‘De belangrijkste omgeving is je medemens’

Moet je een stukje lopen naar je auto, dan kun je meer buren ontmoeten en dus groeten. Sociale relaties doen veel voor je mentale én fysieke gezondheid. In de nieuwsbrief van Medical Delta is een dubbelinterview geplaatst met prof.dr. Anna Nieboer en prof.dr.ir. Machiel van Dorst, over hoe de fysieke en sociale omgeving welzijn en gezondheid vooruit kunnen helpen. Het hele interview is geschreven door Rianne Lindhout.

Wat doet onze fysieke omgeving, bijvoorbeeld de buurt, voor onze gezondheid?

Machiel van Dorst, hoogleraar Omgevingsgedrag en ontwerp bij de TU Delft: “De belangrijkste omgeving is je medemens. Sociale interactie bevordert de mentale gezondheid. De gebouwde omgeving kan sociale interactie bevorderen of in de weg staan. Voortuintjes helpen bijvoorbeeld: als je daarin zit of onkruid wiedt, ontmoet je je buren. Een rij auto’s voor de huizen helpt juist niet.”

Anna Petra Nieboer, een van de Scientific Leaders van het wetenschappelijke programma Healthy Society in Medical Delta: lifestyle & prevention en hoogleraar Sociaal-medische wetenschappen bij de Erasmus Universiteit Rotterdam: “Ons onderzoek laat zien dat groen, veiligheid, goede woningkwaliteit en onderlinge solidariteit veel doen voor gezondheid en welzijn. Naast roken en bewegen moet je sociale activiteit ook zien als gezondheidsgedrag. Sociale relaties bevorderen niet alleen je welzijn. Sociaal actieve mensen leven ook echt langer.”

Dus een buurt moet zo veel mogelijk sociale interactie bevorderen?

Van Dorst: “Dat ook weer niet. De definitie van privacy is dat mensen controle hebben over de interactie met anderen en de informatie die ze delen. Je moet dus de keuze hebben mensen te ontmoeten of juist niet. Dat los je niet op met een ontmoetingszaaltje in een grote flat. Als je daar binnenloopt, heb je meteen een sticker met ‘eenzaam’ op je voorhoofd. Of die ene buurman die je níet wilt ontmoeten zit er net. Een brede galerij is veel beter. Daar kun je elkaar voorbij lopen óf blijven staan voor een praatje. Dat soort details doen het hem.”

Nieboer: “Elkaar kennen helpt wel. Het draagt bij aan ons welzijn én het kan problemen voorkomen. Zulke oplossingen zorgen namelijk ook dat het gemakkelijker is om elkaar aan te spreken op harde muziek bijvoorbeeld. En als je op straat valt, komt iemand je dan helpen?” Van Dorst: “Volledige anonimiteit maakt het ook makkelijker om onaangepast gedrag te vertonen, zoals je vuilnis in de lift zetten en niet helemaal naar de kelder brengen.”

Hoe kun je de benodigde solidariteit in een buurt stimuleren, naast voortuintjes en brede galerijen?

Nieboer: “Het is moeilijk. Met de gemeente Rotterdam deden wij het onderzoek Even Buurten, om bij ouderen problemen met gezondheid en welzijn tijdig te kunnen signaleren en oplossen. Professionals uit zorg en welzijn probeerden de sociale netwerken rondom thuiswonende kwetsbare ouderen te verstevigen. Samenwerking tussen bijvoorbeeld thuiszorg en huisarts bleek lastig. Ook samenwerking met het informele netwerk van ouderen, bijvoorbeeld hun mantelzorgers of buren, ging moeizaam. Een oplossing kan zijn dat de gemeente langdurig investeert in een ondernemende spil in de wijk: iemand die veel bewoners en professionals kent, praatjes maakt en verbindingen legt.”

Van Dorst: “Wonen aan een doorgaande weg maakt het moeilijk om te zien of een voorbijganger een buurtgenoot is of niet. Weten wie je buren zijn, is al heel belangrijk. Ook in bestaande wijken kunnen sommige doorgaande wegen getransformeerd worden, bijvoorbeeld met een klein parkje in het midden. Die stimuleren ontmoetingen en wandelingen bij een aangename temperatuur. Groen draagt bij aan welbevinden, voorkomt opwarming van de stad en kan tijdelijk water bergen bij zware regenval.”

“Betrek ook bewoners bij de invulling en neem ze dan echt serieus. De meeste mensen hebben het heel goed in de gaten als inspraak eigenlijk een schijnvertoning is. In Rotterdam Noordereiland kregen bewoners een grote brug voor hun deur. Aan het eind van een inspraakavond kwam er iemand van de gemeente binnen met een maquette: zo gaan we het doen!”

Waar komt jullie onderzoek bij elkaar?

Van Dorst: “Wij werken samen in SPRING, een transdisciplinair onderzoek met de gemeente Rotterdam. Wetenschappers denken vaak heel specialistisch, ik wil in SPRING alle kennis bij elkaar brengen. In living labs willen we samen met de mensen om wie het gaat interventies in buurten doen. Zoals bewegingsarmoede onder ouderen voorkomen, of obesitas bij kinderen. Gezondheidswetenschappers, gedragsdeskundigen, sociologen en stadsontwerpers moeten daaruit lessen leren. Ook maken we data toegankelijk. Dat faciliteert ook toekomstige onderzoekers, de gemeente en vooral: de bewoners zelf.”

Nieboer: “Samen met collega’s onderzoek ik binnen SPRING de wijkpreventieketen die de gemeente nu ontwikkelt. Die keten van eerstelijnszorg − zoals huisartsen, het gemeentelijke vraagloket en andere professionals in de wijk − moet Rotterdammers met een ongezonde leefstijl of gezondheidsklachten eerder helpen en doorverwijzen. Wij weten uit eerder onderzoek dat het moeilijk is om goed aan te sluiten op wat mensen nodig hebben.”

“We zitten te vast in bepaalde disciplines. Elke zorgverlener heeft een eigen afvinklijstje, dat vaak niet past. Willen we iemand met hartproblemen in beweging krijgen, dan is het relevant of er thuis en in de buurt moeilijke trappen zijn. En of mensen niet te veel stress hebben door schulden. Dat besef begint te komen en de wijkpreventieketen biedt een kans om sociaal-economische gezondheidsverschillen in achterstandswijken terug te dringen.”

Verschillen voorwaarden voor optimaal welzijn per bevolkingsgroep?

Nieboer: “In Rotterdam, met zijn grote diversiteit, onderzoeken wij de behoeften van ouderen met en zonder migratieachtergrond. Mensen zoeken mensen op met eenzelfde culturele achtergrond. Aan de andere kant willen Marokkaanse en Turkse ouderen liever niet afgezonderd wonen, dan voelen ze zich apart gezet. Ook bleek dat oudere migranten die zich in hun buurt niet veilig en gewaardeerd voelen, minder buiten komen en bewegen. We zoeken naar hoe we age friendly communities kunnen inrichten, zonder scherpe grenzen en conflicten. Als er maar weinig contact is in een buurt, wordt er weinig gedeeld en komt onderlinge solidariteit niet vanzelf tot stand. In wijken waar dat moeilijk is, is een flinke investering nodig.”

Van Dorst: “In de Braziliaanse stad Curitiba werkte het heel goed om een Japanse tempel, een Duitse boerderij of een Arabische bibliotheek neer te zetten. Dat bracht bevolkingsgroepen zelfrespect en dat zorgde weer voor de wil om mee te doen. Ze voelden zich gezien. Op het Rotterdamse Noordplein heeft een Marokkaanse fontein ook jongeren trots gemaakt en gesprekken op gang gebracht.”

De regering wil een miljoen huizen erbij, waar moet ze vooral op letten? Van Dorst: “Verval niet in massaproductie, maar begin op de kleine en menselijke schaal. Weet voor wie je bouwt. Ik laat mijn studenten weleens in groepjes door de stad lopen, waarbij er een is geblinddoekt. Dan hoor en ruik je de stad, voel je de kwaliteit van het plaveisel. Vanuit het lagere perspectief van kinderen zie je soms alleen maar auto’s en ervaar je het gebrek aan speelruimte. In grotere steden toch de kleinere schaal blijven aanhouden, kan goed werken. Zo is de miljoenenstad Tokyo heel veilig, mede door de kleine schaal van de buurtjes. In elk buurtdeel voelen de mensen dat het echt van hen is.”

Nieboer: “Wel is Tokyo heel homogeen. In diversere buurten is meer nodig om interactie te bevorderen. En we moeten waken voor bovenmatige sociale controle. Want het dorp waarnaar sommige ouderen terugverlangen, had ook een keerzijde.”

Professor
Meer informatie

Dit dubbelinterview is een van de zeven dubbelinterviews met veertien Zuid-Hollandse wetenschappers in de whitepaper ‘Naar een gezonde samenleving voor iedereen’. Afzender is Healthy Society, een samenwerking van Leiden-Delft-Erasmus Universities en Medical Delta. De whitepaper is hier te downloaden.

Vergelijk @count opleiding

  • @title

    • Tijdsduur: @duration
Vergelijk opleidingen