Wegen naar goede gezondheid liggen ook buiten de zorg

De coronapandemie legt een vergrootglas op de verwevenheid tussen de volksgezondheid en de economie. De trends in volksgezondheid in de komende decennia laten zien dat een integrale benadering van gezondheid en economie ook buiten deze crisis nodig is.

In het kort:

  • Meer gezondheid betekent meer welvaart, zowel financieel-­economisch als vanuit een breed welvaartsperspectief.
  • Gezondheidsdeterminanten buiten de zorg zijn een sleutel tot het verbeteren van de volksgezondheid.
  • Naast leefstijl is een inzet op luchtkwaliteit, werkomstandig­heden en bestaansonzekerheid het meest kansrijk.

Mensen hechten veel waarde aan een goede gezondheid. Daarom geven we in Nederland aan zorg inmiddels ruim tachtig miljard euro per jaar uit (Rijksoverheid, 2019). Toch zal de komende decennia het aantal mensen met een chronische ziekte en complexe gezondheidsproblemen verder toenemen. Dat blijkt uit de recent verschenen toekomstverkenning Verder kijken dan corona van het RIVM (2020).

Een goede volksgezondheid vereist meer dan alleen een goede gezondheidszorg. Er is veel verbetering mogelijk buiten de zorg, bijvoorbeeld op het gebied van voeding, luchtkwaliteit, geluidsoverlast en verkeersveiligheid (Van Gils et al., 2020). Het gezondheidsbeleid zou zich daarom meer moeten richten op de omstandigheden waarbinnen mensen worden geboren, opgroeien, leven, werken en ouder worden (WHO, 2019). Vooral een integrale aanpak over de diverse gebieden heen lijkt kansrijk te zijn voor een doeltreffende en doelmatige inzet van middelen binnen en buiten de zorg. Dat blijkt als we de baten en bronnen voor een betere gezondheid in breder perspectief plaatsen.

De baten van gezondheid

Een goede gezondheid kent financieel-economische baten. Die ‘engere’ baten zijn soms te vinden in de lagere zorguitgaven, maar vooral ook in productiever en langer werken. Daarnaast heeft gezondheid ook een individuele, intrinsieke en zwaarwegende immateriële waarde.

Zorgkosten

Een betere gezondheid lijkt op het oog te leiden tot minder zorgkosten maar dat is niet altijd het geval, omdat uitstel van zorg niet altijd afstel is. Bij roken geldt bijvoorbeeld dat preventie leidt tot meer zorgkosten, omdat rokers vaak sterven na een relatief kort ziekbed. Als zij niet meer zouden roken, ontlopen we jaarlijks zo’n 2,4 miljard euro aan direct door roken veroorzaakte zorgkosten, maar daar komen op een later moment andere ziekten voor in de plaats die veelal chronisch zijn en mede daardoor duurder. Veel rokers bereiken bijvoorbeeld niet de leeftijd om dement te worden, terwijl we aan dementiezorg 9,1 miljard euro uitgeven (Polder et al., 2017; RIVM, 2019a).

Andere preventiemaatregelen besparen wel zorgkosten. Aan psychische aandoeningen sterven bijvoorbeeld relatief weinig mensen, maar ze zijn wel lang ziek. Het is om deze reden aannemelijk dat preventie van deze aandoeningen zal resulteren in lagere zorgkosten. Ook valpreventie onder ouderen kan bij landelijke implementatie al na twee jaar tot netto besparingen op de zorgkosten leiden, oplopend tot uiteindelijk 75 miljoen euro per jaar (CPB, 2020). In algemene zin geldt dat de preventie van dodelijke ziekten leidt tot hogere zorguitgaven, terwijl preventie van chronische niet-dodelijke ziekten juist besparingen gedurende de hele levensloop veroorzaakt (Gruenberg, 2005).

Lees hier verder.

Universitair Docent
Meer informatie

Dit artikel verscheen op 18 februari 2021 in ESB, het vakblad voor economen.

Vergelijk @count opleiding

  • @title

    • Tijdsduur: @duration
Vergelijk opleidingen