WPR-symposium '20 jaar risicoverevening in de Zvw: Waar staan we nu?'

28 maart van 13:00 tot 17:00
Studenten in Erasmus Paviljoen

Het is bijna 20 jaar geleden dat in Nederland de Zorgverzekeringswet (Zvw) werd ingevoerd. In die 20 jaar is hard gewerkt aan de verbetering van het risicovereveningssysteem. Tijdens dit symposium is stilgestaan bij de vraag hoe goed het huidige risicovereveningssysteem is. Hieronder vind je een samenvatting van de bijeenkomst met een link naar de PPT-slides die zijn gepresenteerd.

Terugblik: eerste jaar Wetenschappelijk Platform Risicoverevening (WPR) 

Na de opening van het symposium door dagvoorzitter prof. Wynand van de Ven (ESHPM) gaf Richard van Kleef (ESHPM) een korte presentatie over de invulling van het WPR sinds de oprichting op 1 januari 2024. Als hoogtepunten noemde hij de kick-off meeting, de installatie van de klankbordgroep, de lancering van de nieuwbrief, de WPR-webinars, de publicatie van de groslijst met onderzoeksideeën en de publicatie van het rapport ‘Evaluatie Risicoverevening 2024 & 2025’. Richard bedankte alle betrokkenen voor het mogelijk maken van deze activiteiten en voor hun inhoudelijke input. 
De PPT-slides van de presentatie van Richard vind je hier (pdf). 

Presentatie en discussie o.b.v. het rapport ‘Evaluatie risicoverevening 2024 & 2025’

Vervolgens is ingegaan op de uitkomsten van het onderzoek ‘Evaluatie Risicoverevening 2024 & 2025’ waarbij vier ‘topics’ zijn uitgelicht. Per topic presenteerde Richard van Kleef een aantal ‘key findings’ waarop vervolgens werd geflecteerd door prof. Randall Ellis ( Boston University) (topics 1 & 2) en een discussiepanel bestaande uit Lisette Mijnen, Ties Wagemans, Nynke de Groot en Gerrit Hamstra (topics 3 & 4). Alle vier de panellisten namen op persoonlijke titel deel aan de discussie. 

Topic 1: Hoe werkt het vereveningssysteem voor subgroepen o.b.v. psychische gezondheid?

Met een aantal plaatjes uit het rapport liet Richard van Kleef zien dat het huidige vereveningssysteem grotendeels compenseert voor de voorspelbare winsten/verliezen op subgroepen zonder/met psychische problemen in het voorgaande jaar. De compensatie is echter niet volledig. Zo resteert voor 18-plussers met een hoog risico op angst en depressie (4,8% van de totale bevolking) na toepassing van het ex-ante vereveningssysteem van 2024 een voorspelbaar verlies van meer dan 700 euro per verzekerde per jaar. Uit een peiling onder de aanwezigen bleek dat ruim 70% de resterende onder/overcompensaties voor subgroepen op basis van psychische gezondheid als problematisch beschouwt. Prof. Randall Ellis benadrukte in zijn reflectie dat het belangrijk is om na te gaan waar deze resterende onder/overcompensaties precies door worden veroorzaakt. Ook gaf hij aan dat het belangrijk is om het vereveningssysteem voor deze groepen te verbeteren gegeven de mogelijkheden om via zorginkoop aan risicoselectie te doen. Het verbeteren van het vereveningssysteem voor psychische aandoeningen is echter niet eenvoudig aangezien morbiditeitscriteria o.b.v. psychische diagnoses kunnen leiden tot perverse prikkels. 

Topic 2: Hoe werkt het vereveningssysteem voor subgroepen o.b.v. overstappers?

Met een aantal plaatjes uit het rapport liet Richard van Kleef zien dat het huidige vereveningssysteem grotendeels compenseert voor de voorspelbare winsten/verliezen op subgroepen van verzekerden die zijn overgestapt van zorgpolis en/of vrijwillig eigen risico. Ook voor deze subgroepen geldt echter dat de compensatie niet volledig is. Verzekerden die overstappen naar een goedkopere polis worden gemiddeld genomen overgecompenseerd. Verzekerden die overstappen naar een duurdere polis worden gemiddeld genomen ondercompenseerd. Uit een peiling onder de aanwezigen bleek dat iets meer dan 50% deze resterende onder/overcompensaties als problematisch beschouwt. In zijn reflectie gaf prof. Randall Ellis aan dat het belangrijk is om meer te weten te komen over het overstapgedrag van verzekerden. Wie stappen er precies over en met welke reden? Richard liet een opvallende uitkomst zien voor verzekerden die overstappen naar een duurdere polis: voor deze subgroep leidt risicoverevening niet tot een afname maar een toename van de ondercompensatie. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat deze verzekerden een gezondheidsverslechtering zien aankomen die (nog) niet wordt opgepikt door het vereveningsmodel omdat de morbiditeitscriteria van het vereveningsmodel zijn gebaseerd op het voorgaande jaar. Prof. Randall Ellis gaf aan dat het interessant kan zijn om de mogelijkheden en effecten te verkennen van ‘hybrid risk adjustment’ waarbij morbiditeitscriteria op basis van het voorgaande jaar worden gecombineerd met morbiditeitscriteria op basis van het huidige jaar (zoals dat in Nederland reeds gebeurt voor ‘zwangerschap en bevalling’). Daarnaast gaf hij aan dat de aanvullende verzekering een belangrijke rol kan spelen bij de keuze voor een basisverzekering, waardoor de aanvullende verzekering een krachtig instrument vormt voor risicoselectie. Prof. Randall Ellis noemde nog de optie van een ‘price floor’ als maatregel om te voorkomen dat bij de premiestelling een ‘race-to-the-bottom’ ontstaat. Tenslotte complimenteerde hij alle aanwezigen met de indrukwekkende samenwerking die in Nederland bestaat tussen onderzoek, beleid en praktijk. Dat is volgens hem allerminst vanzelfsprekend en iets waar Nederland in uitblinkt. 

Topic 3: Hoe werkt het vereveningssysteem voor subgroepen o.b.v. diagnose-informatie in het voorgaande jaar?

Uit het onderzoeksrapport blijkt dat risicoverevening volledig compenseert voor de voorspelbare winsten en verliezen voor subgroepen o.b.v. wel/geen chronische aandoening volgens diagnose-informatie uit huisartspraktijken. Dat is een mooie uitkomst. Op het niveau van specifieke chronische aandoeningen is in enkele gevallen sprake van substantiële onder/overcompensatie; dat is een punt voor verder onderzoek. Verder laten de resultaten zien dat er onder/overcompensaties bestaan voor subgroepen o.b.v. niet-chronische aandoeningen. Zo worden verzekerden met 0 tot 3 niet-chronische aandoeningen in het voorgaande jaar gemiddeld genomen overgecompenseerd met ongeveer 100 euro per jaar. Verzekerden met 4 of meer niet-chronische aandoeningen in het voorgaande jaar worden juist ondergecompenseerd waarbij de ondercompensatie toeneemt met het aantal niet-chronische aandoeningen in het voorgaande jaar.  Uit een peiling onder de aanwezigen bleek dat iets minder dat 49% voorstander is van het uitbreiden van de morbiditeitscriteria van het vereveningsmodel met niet-chronische aandoeningen; 14% is daar geen voorstander van; 37% heeft geen idee. Zowel onder de panellisten als onder het publiek bleek verdeeldheid te bestaan over de vraag of je niet-chronische aandoeningen (explicieter) zou moeten meenemen in het vereveningssysteem. Voorstanders gaven aan dat het gaat om voorspelbare winsten/verliezen en dat je daarvoor zou moeten compenseren. Als je dat niet doet kunnen er prikkels voor risicoselectie en een ongelijk speelveld ontstaan. Tegenstanders geven aan dat eerst moet worden uitgezocht wat precies de oorzaak is van deze voorspelbare winsten/verliezen. Om welke aandoeningen gaat het precies? Zijn die aandoeningen daadwerkelijk niet-chronisch? Men leek het erover eens dat in ieder geval vervolgonderzoek nodig is. Tijdens de discussie kwamen nog een aantal specifieke opmerkingen en vragen naar voren:

  • Welke ‘niet-chronische’ aandoeningen zijn verliesgevend? In hoeverre zijn die aandoeningen daadwerkelijk niet-chronisch? Kunnen verzekeraars op deze subgroepen sturen?
  • Wat is precies de oorzaak van de onder/overcompensaties voor subgroepen o.b.v. niet-chronische aandoeningen? Kan consumptiegeneigdheid bijvoorbeeld een rol spelen?
  • Zou alle informatie met een voorspellende waarde voor de Zvw-zorgkosten moeten worden meegenomen in het vereveningssysteem? Wat is precies het doel van de risicoverevening? 
  • Het meenemen van niet-chronische klachten in de risicoverevening kan met name interessant zijn voor GGZ. Deze klachten kunnen wijzen op een voorstadium van chronische aandoeningen. 
  • Momenteel lopen er al niet-chronische aandoeningen mee in de risicoverevening. Denk bijvoorbeeld aan niet-chronische aandoeningen binnen het DKG-criterium.

Topic 4: Power

In het rapport ‘Evaluatie Risicoverevening 2024 & 2025’ is een nieuwe maatstaf opgenomen: power. Deze maatstaf geeft aan in welke mate een kostenbesparing gerealiseerd door een individuele verzekeraar ten bate komt van die verzekeraar. Voldoende power is een belangrijke voorwaarde voor het bewerkstelligen van prikkels tot prijs- en volumebeheersing. Soms wordt gezegd dat de risicoverevening vanwege het ‘ex-ante’ karakter leidt tot maximale prikkels voor prijs- en volumebeheersing. Het rapport geeft echter een ander beeld. ‘Prijsbesparingen’ vloeien deels weg via een daling van de vereveningsbijdrage vanwege de verschuiving van verzekerden naar lagere klassen van vereveningscriteria o.b.v. kosten. ‘Volumebesparingen’ vloeien deels weg via een daling van de vereveningsbijdrage vanwege de verschuiving van verzekerden naar lagere klassen van vereveningscriteria o.b.v. kosten of gebruik. Uit een peiling onder de aanwezigen bleek dat 62% ‘power’ een zinvolle maatstaf vindt voor de evaluatie van het vereveningssysteem; 19% is het daar niet mee eens; 19% heeft geen idee. Overigens is die laatste groep waarschijnlijk groter aangezien niet alle aanwezigen meededen aan deze peiling. De panellisten gaven unaniem aan dat zij power een zinvolle maatstaf vinden, maar wel met de kanttekening dat deze maatstaf met voorzichtigheid moet worden geïnterpreteerd gegeven alle veronderstellingen die moeten worden gemaakt. Tijdens de discussie kwamen nog een aantal specifieke opmerkingen en vragen naar voren:

  • Het is interessant om de power-maatstaven verder te verfijnen zodat deze kunnen worden toegepast op specifieke kostenbesparingsactiviteiten.
  • Het is interessant om in onderzoek te kijken naar de impact van modelaanpassingen op power.
  • Voor het bewerkstelligen van prikkels tot kostenbeheersing hoeft power niet per se gelijk te zijn aan 1. Een lagere – doch positieve – power zorgt mogelijk voor voldoende prikkels.
  • In het onderzoek wordt power berekend voor ‘structurele’ kostenverlagingen. De toegepaste power-maatstaven houden geen rekening met dynamische effecten. Als een zorgverzekeraar dit jaar start met besparingsactiviteiten is het voordeel in de eerste jaren mogelijk groter dan de hier toegepaste power-maatstaven suggereren. Het is interessant om te kijken of dynamische effecten kunnen worden meegenomen in de power-maatstaven/simulaties.
  • In het onderzoek is niet gekeken naar tweede-orde-effecten zoals de impact van een kostenbesparing op de normbedragen en MHK-drempels. Het zou interessant zijn om die tweede-orde-effecten mee te nemen in de power-maatstaven.
  • Power en verevenende werking moeten in samenhang worden bezien. Voldoende power en een goede verevenende werking zijn beide voorwaarden voor een goede prikkelwerking.

Afsluitende stelling

Ter afsluiting is de volgende stelling voorgelegd aan de panellisten en deelnemers: het WPR-rapport ‘Evaluatie Risicoverevening 2024 & 2025’ vormt een zinvolle aanvulling op het WOR-onderzoek. 87% van de respondenten bleek het eens te zijn met deze stelling; geen enkele respondent was het oneens met deze stelling; 13% had geen idee. Tijdens de discussie wordt aangegeven dat het mooi is dat met dit rapport (en met het WPR in het algemeen) vanuit een onafhankelijk en breed perspectief naar de risicoverevening wordt gekeken waarbij ruimte bestaat voor nieuwe maatstaven en analyses. Wel wordt aangegeven dat het interessant kan zijn om zinvolle maatstaven desgewenst (en indien mogelijk) op te nemen in het WOR-toetsingskader.

PPT-slides

Wil je het volgende WPR-symposium niet missen? 

Meld je dan aan voor onze nieuwsbrief!

Vergelijk @count opleiding

  • @title

    • Tijdsduur: @duration
Vergelijk opleidingen