Scheiden of verbinden

Dilemma’s voor beleid en uitvoering in zorg en dienstverlening
Poppetjes met medicijnen
Poppetjes met medicijnen

In 2004 publiceerde de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) het rapport ‘Bewijzen van goede dienstverlening’. Hierin onderwierp de WRR de toepassing van het toentertijd populaire New Public Management (NPM) in de gezondheidszorg en dienstverlening aan een kritische beschouwing. Volgens het NPM zou de publieke beleidsvorming (beleidsvoorbereiding, besluitvorming, controle en toezicht) enerzijds en de uitvoering door particuliere aanbieders, zelfstandige professionals, gemeenten en zorgverzekeraars anderzijds uit elkaar getrokken moeten worden.

Het oordeel van de WRR over deze ‘boedelscheiding’ was niet mals. Niet alleen zou de scheiding in de publieke dienstverlening in de Nederlandse verhoudingen nauwelijks tot het gewenste hogere democratische gehalte van politiek en beleid (‘primaat van de politiek’) leiden, maar ook zou het niet helpen om tot een meer persoonsgerichte en efficiënte uitvoering te komen.

Het uit elkaar halen van beleid en uitvoering, gevolgd door het inbouwen van steeds meer controlemechanismen, ondermijnde volgens de WRR ook het vertrouwen in uitvoerende professionals en bestuurders. Bovendien leverde het een hoge regeldruk op. Beleids­makers, zo betoogde de WRR in 2004 in zijn advies, moesten meer durven kapitaliseren op de kennis en kunde van professionals en bestuurders; meer stimuleren en minder controleren en minder angstig zijn voor eventuele fouten. Dit advies werd allerwegen met instemming begroet, maar het was vooral lippendienst; in de kabinetsreactie (2005) en daarna werd er nauwelijks wat mee gedaan. Sterker nog, de weg die ingezet was met het NPM, werd vol enthousiasme vervolgd.

Intussen zijn we vele jaren verder en we kunnen ons afvragen: hebben beleidsmakers nog wel zicht op wat er in de uitvoering gebeurt? Hoe krijgen ze de signalen uit de praktijk binnen als er geen vanzelfsprekende verbindingen zijn met instellingen en professionals? En, omgekeerd, zijn uitvoerders van beleid wel voldoende betrokken bij de beleidsontwikkeling, zodat de problemen waar men in de praktijk tegenaan loopt scherp genoeg op tafel liggen? Tegelijkertijd hebben nieuwe ontwikkelingen invloed op de kwesties die nu spelen, zoals de invoering van technologie en digitalisering van de zorg, de veranderende hulpvraag door onder meer demografische veranderingen, maar ook door de groeiende regionale verschillen in zowel hulpvraag als beschikbare zorgvoorzieningen. De coronapandemie is hier nog eens bovenop gekomen. Ook de energiecrisis zal de publieke dienstverlening komende jaren raken. Beleid en uitvoering zullen hier antwoorden op moeten vinden, wat hoe dan ook een intensief samenspel tussen deze twee verlangt. Dit samenspel – en het ontbreken daarvan – staat in dit artikel centraal.

Het beleid op het terrein van gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening van de afgelopen twintig jaar overziend, valt met name de decentralisatie op, zowel in functionele als in geografische zin. Functioneel, door het overhevelen van verantwoordelijkheden van de collectieve naar de private sfeer (gereguleerde concurrentie in de curatieve zorg), en territoriaal, door het verleggen van verantwoordelijkheden voor beleid, organisatie en financiering in de zorg en dienstverlening van het nationale naar het lokale en regionale niveau (Van der Grinten, 2002). In dit artikel concentreren we ons op de gedecentraliseerde wereld van zorg en dienstverlening en we vragen ons hierbij af hoe de vlag van de boedelscheiding er anno 2022 bij hangt, wat er de afgelopen twintig jaar is veranderd en wat hetzelfde is gebleven. We laten ons hierbij leiden door de vraag: Welke gevolgen heeft de decentralisatie van taken en verantwoordelijkheden voor zorg en dienstverlening voor het samenspel tussen publieke en private spelers in zowel de beleidsvorming als de uitvoering?

Wil je het hele artikel lezen? Bezoek dan de website van het tijdschrift Beleid en Maatschappij. Een magazine voor onderzoek in de sociologie, economie, recht, geschiedenis, politicologie, bestuurskunde en (politieke) filosofie.

Professor
Universitair Hoofddocent
Professor

Vergelijk @count opleiding

  • @title

    • Tijdsduur: @duration
Vergelijk opleidingen