De farmapiraat: ondernemerschap in optima forma of een kwalijke zaak?

André den Exter

Met enige regelmaat worden er doorbraken gemeld in de ontwikkeling van nieuwe geneesmiddelen. Farmaceutische bedrijven spelen een grote rol bij het bepalen van de prijszetting van nieuwe geneesmiddelen. Echter, minder bekend is de positie van medische centra en medici in het bepalen van de marktprijs van een geneesmiddel. André den Exter, universitair hoofddocent Gezondheidsrecht aan Erasmus School of Law, schreef in zijn opiniestuk in Trouw over de ‘farmapiraten’. 

Lucratieve overeenkomsten 

Geneesmiddelen moeten worden goedgekeurd door het Europees geneesmiddelenagentschap voordat ze op de Europese markt worden toegestaan. Nadat een nieuw geneesmiddel goedgekeurd en geregistreerd is, beginnen de onderhandelingen over een geschikte prijs van het middel. Dit proces wordt vormgegeven door farmaceutische bedrijven die in onderhandeling treden met nationale overheden, maar ook door medische centra die in onderhandeling treden met farmaceutische bedrijven. Den Exter schrijft in Trouw: “Vooral academische ziekenhuizen staan aan de wieg van het ontwikkelingsproces van medische innovaties. Ze sluiten lucratieve deals met farmaceuten wanneer de resultaten van klinische proeven positief blijken.” Het komt regelmatig voor dat artsen een percentage van de marktprijs van een nieuw geneesmiddel verkrijgen. Op deze manier verwerven medische centra en medici privaat geld voor onderzoek dat betaald is uit publieke middelen. Den Exter in Trouw: “Dit is ondernemerschap in optima forma, zou men cynisch kunnen concluderen. Maar vanuit maatschappelijk perspectief is dit een kwalijke zaak, want op deze manier werken academische centra mee aan het duurder worden van innovatieve en veelal dure geneesmiddelen.”  

Transparantie is essentieel  

Den Exter schrijft in zijn opiniestuk in Trouw dat er transparantie nodig is omtrent contracten tussen medici en farmaceuten. Wanneer er transparantie ontstaat kan er een maatschappelijk verantwoorde prijs worden afgesproken voor nieuwe geneesmiddelen. Den Exter wijst daarbij op de Wet open overheid (Woo): “Gehonoreerde Woo verzoeken geven inzage in alle afgesloten contracten en details over de relaties met farmaceuten.” Zo wordt zichtbaar onder welke voorwaarden en tegen welke vergoedingen academische ziekenhuizen onderzoeksresultaten verkopen aan farmaceutische bedrijven. Op de vraag of het Transparantieregister Zorg nog een rol speelt bij garanderen van transparantie tussen medici en farmaceuten zegt den Exter: “Het Transparantieregister Zorg is op vrijwillige basis en biedt slechts inzage in hoofdzakelijke sponsoring en vergoedingen voor dienstverlening. De details daarover ontbreken.”  

Op dit moment ontbreekt transparantie dus nog in de prijsbepaling voor nieuwe geneesmiddelen door farmaceuten. Den Exter geeft aan dat transparantie essentieel is. In Trouw schrijft hij: “Er is niets mis met geld verdienen aan de ontwikkeling en het vermarkten van geneesmiddelen. Maar de marktprijs van sommige geneesmiddelen staat niet in verhouding tot de investeringen die gedaan zijn bij hun ontwikkeling. Excessief hoge prijzen bedreigen de toegang tot innovatieve geneesmiddelen. Die hoge prijzen dienen daarom te worden bestreden door overheden, zorgverzekeraars en organisaties die zich inzetten voor de toegang tot gezondheidszorg als een mensenrecht.” 

De zorgplicht van farmapiraten 

Deze zomer zullen twee farmaceutische bedrijven voor de rechter verschijnen. De ‘farmapiraten’ Leadiant en AbbVie zullen zich moeten verantwoorden tegenover de rechter voor een prijszetting die veel hoger ligt dan de redelijke prijsvraag. De redelijke vraagprijs kan onderhand goed ingeschat worden door economen. Daarbij wordt ook een redelijke winstmarge berekend. Den Exter in Trouw: “Dergelijke analyses spelen een belangrijke rol in de prijsonderhandelingen en het voorkomen van excessieve prijzen.” 

AbbVie zal zich moeten verantwoorden voor haar winstmarge van ruim 50 procent bij de verkoop van het medicijn Humera. Het medicijn wordt gebruikt door reumapatiënten. Met de buitensporige winstmarge heeft AbbVie wereldwijd een overwinst van 110 miljard euro geboekt. Den Exter vertelt dat farmaceuten geen expliciete zorgplicht hebben. Hij geeft aan dat farmaceuten wel een zorgplicht hebben op grond van het ongeschreven recht. Dit is gebaseerd op de onrechtmatige daad, zoals vastgelegd in artikel 162 van Burgerlijk Wetboek 6. “In de aanhangige rechtszaak tegen AbbVie moet de rechter zich uitlaten over de vraag of de excessieve prijs van het geneesmiddel Humera heeft geleid tot gezondheidsschade door verdringing van zorg en of het bedrijf daarmee onrechtmatig heeft gehandeld. De onrechtmatigheid van het handelen zit hem in het negeren van de maatschappelijke zorgplicht van AbbVie en het schenden van het recht op toegang tot geneesmiddelen tegen een redelijke prijs.”  

Den Exter geeft aan dat het daarnaast mogelijk is dat het vragen van een excessieve prijs kan leiden tot misbruik van economische machtspositie. Vervolgens zou, wanneer voldoende onderbouwd, ook het mededingingsrecht kunnen worden ingezet om farmaceutische bedrijven te dwingen tot prijsverlaging van geneesmiddelen.  

Een noodoplossing 

Den Exter schrijft verder in Trouw over het voorkomen van excessieve prijzen: “Een andere troef is de inzet van zogenaamde apothekersbereiding van geneesmiddelen waarop een octrooi is verleend. Bij deze bereiding, bekend als magistrale bereiding, worden geneesmiddelen op kleine schaal geproduceerd zonder tussenkomst van het farmaceutisch bedrijf, en tegen een fractie van de marktprijs. Een noodoplossing, maar voor bepaalde categorieën patiënten een mogelijke oplossing om tegen een redelijke prijs alsnog een werkend geneesmiddel te krijgen.” Geneesmiddelen die in bereidingsapotheken geproduceerd worden, staan onder toezicht van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd. Daarnaast is het medisch tuchtrecht van toepassing op apothekers. Het kwaliteitsargument wordt dan ook veelal ingebracht door de farmaceut om eigen bereiding te voorkomen. Den Exter in Trouw: “De dreiging van deze magistrale bereiding doet farmapiraten hopelijk inzien dat zij een maatschappelijke plicht hebben om betaalbare geneesmiddelen te produceren en er niet uitsluitend zijn voor de aandeelhouders.” 

Universitair Hoofddocent

Vergelijk @count opleiding

  • @title

    • Tijdsduur: @duration
Vergelijk opleidingen