Een nazivlag fotoshoppen; belediging of vrijheid van meningsuiting?

Joost Nan

Op 26 september 2022 veroorzaakte Forum voor Democratie-kamerlid Pepijn van Houwelingen ophef op Twitter door een vlag in een foto van minister Ernst Kuipers en minister Karien van Gennip te bewerken tot nazivlag. De ministers noemden de actie “een nieuw dieptepunt in de bejegening van bestuurders en politici” en ook andere Kamerleden lieten zich negatief uit over de tweet. De vrijheid van meningsuiting van parlementariërs vervult een cruciale rol in onze democratische rechtsstaat, echter kunnen belediging en vrijheid van meningsuiting soms dicht bij elkaar liggen. Joost Nan, hoogleraar Straf- en Strafprocesrecht aan Erasmus School of Law, licht toe wat iets belediging maakt en wanneer iets onder de vrijheid van meningsuiting van een Kamerlid valt.

Op grond van ons Wetboek van Strafrecht is iedere opzettelijke belediging die niet smadelijk is, strafbaar als belediging. Zo ook dus middels het verspreiden van afbeeldingen met beledigende lading. “Van (eenvoudige) belediging is - kort gezegd – sprake door een uitlating in woord en/of gebaar die de strekking heeft een ander aan te randen in diens eer en goede naam. Dat is in het algemeen het geval indien de uitlating woorden bevat die op zichzelf genomen een beledigend karakter hebben, maar ook de context kan een uiting beledigend maken”, licht Nan toe.

Parlementaire immuniteit

Voor parlementariërs ligt het net iets anders. Zo genieten deze parlementaire immuniteit zolang zij in de parlementaire vergadering spreken, ook als de opmerkingen beledigend van aard zijn. Buiten de vergadering ligt het iets complexer, legt Nan uit: “Een parlementariër heeft buiten de vergadering aan de ene kant de ruime vrijheid om deel te nemen aan het maatschappelijke debat, maar aan de andere kant moet hij ook op zijn tellen passen. Aan de woorden van parlementariërs kan ook extra gewicht toekomen.”

Voor beledigende uitingen, ook door Kamerleden, geldt dat “toch het strafbare karakter kan komen te ontvallen als deze gedaan is als bijdrage aan het publieke debat. Men mag dan best kritisch, scherp en kwetsend zijn. Maar zeker als de uitlating onnodig grievend is, kan alsnog sprake zijn van belediging”, vervolgt de hoogleraar Straf(proces)recht. Daarmee geniet een volksvertegenwoordiger een ruimere uitingsvrijheid dan een burger, wat belangrijk is om op te kunnen komen voor de belangen van hun kiezers.

Grenzen aan de vrijheid

Wanneer een eventuele strafrechter zich zou buigen over de tweet met nazivlag van Van Houwelingen en het bericht als belediging zou kwalificeren, geldt nog een strafverzwarend element, benadrukt Nan: “Op het beledigen van een ambtenaar, waaronder strafrechtelijk ook ministers vallen, staat een iets hogere straf dan op het beledigen van een burger. Een minister wordt dus op dit punt meer beschermd door het strafrecht.” De maximumstraf voor het beledigen van een ambtenaar is een derde hoger dan voor een eenvoudige belediging.

Over de vraag of de tweet van Van Houwelingen een strafrechtelijk staartje kan krijgen, overweegt Nan het volgende: “De koppeling die wordt gemaakt met het nazisme door de ministers een nazivlag te laten hijsen, lijkt me hen wel aan te tasten in hun waardigheid. Ik snap dat ze [red. Kuipers en Van Gennip] zich erdoor beledigd voelen. Een grove grap of stevige maatschappelijk discussie moet in onze parlementaire democratie zeker mogelijk blijven en men moet tegen een stootje kunnen. Maar je kunt in het verkondigen van je mening ook te ver gaan. Een dergelijke associatie met een nazisymbool lijkt me als Tweede Kamerlid onnodig en polariserend, ook als het geen strafbare belediging zou opleveren.”

Vergelijk @count opleiding

  • @title

    • Tijdsduur: @duration
Vergelijk opleidingen