Wat houdt de opleiding Rechtsgeleerdheid in?
Het recht is een verzamelnaam voor alle regels die er bestaan. Sommige van deze regels zijn uitgewerkt in wetten. Het recht moet ervoor zorgen dat mensen goed met elkaar kunnen samenleven. Als mensen het niet met elkaar eens zijn, kan de rechter aan de hand van wetten en regels een uitspraak doen over wat er dan verder moet gebeuren.
Op onder meer de volgende vragen ga jij het juridische antwoord vinden:
- Wat mag de producent van jouw telefoon met jouw persoonlijke gegevens doen?
- Mag een agent jou op straat zomaar staande houden?
- Kan jij verplicht worden je te laten inenten bij een pandemie?
Je leert bij deze studie geen wetten uit je hoofd! Je leert wel wetten toepassen op concrete situaties.
Wetten uit je hoofd leren heeft geen zin, omdat wetten sterk aan verandering en interpretatie onderhevig zijn. Tijdens de studie leer je hoe je met wetboeken moet werken. Je leert waar je bepaalde regels kunt vinden, hoe je ermee om moet gaan en hoe je ze kunt interpreteren. Dat gebeurt aan de hand van de praktijk.
Het recht is dus niet zomaar een verzameling regels. Het recht lééft: het staat in direct contact met de maatschappij. Veranderen onze opvattingen, dan verandert het recht mee. Het recht is daarom ook altijd in beweging. Dat is wat rechtsgeleerdheid zo boeiend maakt!
Jouw studiejaar is opgedeeld in acht blokken van vijf weken. In deze vijf weken volg je één vak en sluit je deze af met een tentamen. Daarnaast leer je het hele jaar praktijkgerichte vaardigheden aan in het vak Juridisch-Academische Vaardigheden. Naast de (niet-verplichte) contacturen op de universiteit (4 uur) is een groot deel van je week bestemd voor zelfstudie (20 uur).
Vrijdagmiddagonderwijs
Jouw contactmoment binnen het deeltijdonderwijs vindt plaats door het volgen van een hoorcollege op vrijdagmiddag van 13:00 - 16:45 uur. Aanwezigheid wordt sterk aangeraden, maar is niet verplicht. Dit hoorcollege wordt daarnaast opgenomen, zodat je deze op ieder gewenst moment kan terugkijken. De hoorcolleges dienen ter ondersteuning naast jouw opgedane kennis uit de zelfstudie. Onderwerpen worden verdiepend aan je uitgelegd. Ook leg je verbanden met andere vakken en worden actualiteiten besproken.
Tentamen
Je sluit elk blok na vijf weken af met een tentamen. Door de volledige focus op één individueel vak, ben je optimaal voorbereid.
Juridisch-Academische Vaardigheden
Tijdens Juridisch-Academische Vaardigheden leer je beroepsvaardigheden aan, zoals het schrijven van een juridische annotatie, het schrijven van processtukken en het mondeling voordragen van een pleidooi.
Bindend Studieadvies (BSA)
Als deeltijdstudent moet je in het eerste jaar van inschrijving 39 EC (studiepunten) van de 60 EC halen. Van deze 39 EC moet in ieder geval deel uit maken het vak Juridisch Academische Vaardigheden I (5 EC). Verder betekent dit dat je alle overige vakken van deze 39 EC (eventueel met compensatie) voldoende moet afsluiten (5,5 of hoger). Voldoe je niet aan deze norm, dan kan je jezelf de opvolgende drie jaar niet inschrijven voor een opleiding aan Erasmus School of Law. Met persoonlijke omstandigheden wordt eventueel rekening gehouden.
Compensatieregeling
In het eerste jaar van inschrijving mag je maximaal twee afgeronde vijven (4,5 of hoger) compenseren met andere behaalde cijfers voor tentamens van het eerste bachelorjaar, met uitzondering van Juridisch-Academische Vaardigheden I. Mits dit leidt tot een gemiddeld cijfer van ten minste een 6,0 (onafgerond), berekend over de resultaten van alle eerstejaarsvakken. Het resultaat van Juridisch-Academische Vaardigheden I kan ook niet worden gebruikt om overige eerstejaarsvakken te compenseren.
Herkansingen
Als eerstejaars bachelorstudent mag je maximaal twee hertentamens per studiejaar afleggen. De hertentamens van de vakken uit blok 1 en 2 van het eerste bachelorjaar vinden plaats in januari. De hertentamens van de blokken 3 t/m 8 uit het eerste bachelorjaar vinden plaats in juli.
In dit vak ligt de focus op de rechtsverhouding tussen de burger en de overheid. Voordat daadwerkelijk kan worden ingezoomd op de relatie tussen de burger en de overheid moet eerst verdiepende kennis omtrent de overheid worden opgedaan. Wat is de overheid precies en hoe is zij georganiseerd? Wie behoren er tot de overheid? Wat doen de verschillende instanties die tot de overheid behoren en aan welke regels moeten zij zich houden? Wat mag de overheid en wat mag zij juist niet?
Het vak Inleiding strafrecht is het eerste vak van de drie verplichte vakken strafrecht in de bachelorfase. Het vormt de inleiding op de vakken formeel strafrecht en materieel strafrecht. Het gaat in dit vak dus om de grote lijnen, waarmee beoogd wordt een indruk te geven van wat ‘strafrecht’ inhoudt. Je zult (basis)kennis opdoen van zowel het strafrecht als het strafprocesrecht. De nadruk zal liggen op de juridische systematiek van beide rechtsterreinen en het feitelijk, maatschappelijk functioneren van het strafrecht in de samenleving. Daarbij zal ook aandacht zijn voor actuele vragen op dat terrein.
Privaatrecht betreft regels omtrent de rechtsbetrekkingen tussen personen onderling. Het privaatrecht kent veel deelgebieden. In dit vak zullen het verbintenissenrecht en het goederenrecht centraal staan. Het doel van dit vak is primair om voldoende basiskennis op te doen van het privaatrecht, zodat een stevige basis is gelegd voor de vakken Verbintenissenrecht en Goederenrecht in jaar 2.
Dit vak biedt een inleiding in de rechtssociologie, waarin de wereld van het recht centraal staat. Die wereld gaan we mede aan de hand van de actualiteit verkennen op empirische wijze. Daarbij laten we zien welke sociale (f)actoren het recht beïnvloeden en –omgekeerd– welke rol het recht in de samenleving speelt. Aandacht wordt besteed aan wetgevingspraktijken en zo wordt inzicht gegeven in de feitelijke processen die schuilgaan achter de teksten die in het Staatsblad verschijnen. Tevens worden inkijkjes geboden in de wereld van de advocatuur en die van de rechterlijke macht. Daarbij laten we zien hoe die werelden veranderen in relatie tot de algemene veranderingen die in de samenleving als geheel aanwijsbaar zijn. Een belangrijk aandachtspunt is ook het thema handhaving, waarbij wordt ingegaan op vraagstukken rond effectiviteit van wetgeving en regelnaleving.
Het vak Verbintenissenrecht bouwt voort op het vak Inleiding privaatrecht uit het eerste jaar; het vak biedt zowel een verdieping als een verbreding van de daar aangeboden stof. Verbintenissen komen voort uit contract of uit de wet. Het verbintenissenrecht omvat aldus het contractenrecht en het onrechtmatige-daadsrecht.
Het goederenrecht vormt samen met het verbintenissenrecht een van de twee pijlers van het vermogensrecht. Iedereen heeft te maken met goederenrecht, of het nu de vraag betreft wie eigendom van een gestolen fiets heeft of de vraag aan welke eisen een bank moet voldoen wil zij bewerkstelligen dat zij een geldig pandrecht krijgt op de handelsvorderingen van haar debiteur. Het goederenrecht is daarnaast onlosmakelijk verbonden met het insolventierecht. Denk aan vragen als, moet de curator van de dief van bovengenoemde gestolen fiets deze fiets ook in faillissement teruggeven, of moet de fiets juist ten behoeve van de gezamenlijke schuldeisers worden verkocht? En mag de bank, die een geldig pandrecht op de handelsvorderingen van haar debiteur heeft verkregen, haar vordering in faillissement verrekenen? Dat en meer komt aan bod tijdens het vak Goederen- en insolventierecht.
Burgerlijk procesrecht is als het ware het sluitstuk van het materiële privaatrecht. Hier komen civielrechtelijke thema's uit het goederen- en verbintenissenrecht, samen bij het bestuderen van de wijze waarop een partij haar geschil aan de overheidsrechter kan voorleggen en hoe zij een uitspraak van de rechter ten uitvoer kan leggen. Het materiële recht dient dus als basis voor de bestudering van het burgerlijk procesrecht. Het wordt dan ook in grote lijnen bekend verondersteld.
Het staatsrecht is het recht dat overheidsambten instelt en aan deze ambten bevoegdheden toekent. Daarnaast regelt het staatsrecht de verhouding tussen de verschillende overheidsambten en de relatie tussen de overheid en de burger. Al deze onderwerpen komen in het vak Staatsrecht aan de orde. Daarmee bouwt het vak Staatsrecht voort op kennis die is opgedaan bij het vak Inleiding staats- en bestuursrecht.
Bestuursrecht is het huis waar je woont, de straat waarop je loopt, de financiële zekerheid die de overheid je soms biedt, en zelfs de reden waarom je in dit land kan verblijven. Het bestuursrecht raakt, kortom, de kern van onze samenleving. Dat betekent ook dat het bestuursrecht over veel verschillende onderwerpen gaat, die geregeld zijn in tal van verschillende wetten. Deze onderwerpen delen echter ook een aantal gemeenschappelijke begrippen, bijvoorbeeld over het gebruik van bevoegdheden, besluiten, vormen van rechtsbescherming en de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.
In dit vak doet de student basiskennis op van het formele strafrecht, mede in Europees verband, met als doel op praktisch niveau om te kunnen gaan met de Nederlandse procesregels vanuit het perspectief van de diverse procesdeelnemers. De inhoud van dit vak bouwt voort op de onderwerpen die in Inleiding strafrecht reeds aan de orde zijn geweest. Het strafprocesrecht staat daarbij centraal. Het (formele) strafprocesrecht omvat de regels wanneer, hoe en onder welke voorwaarden de diverse bij de strafrechtspleging betrokken organen mogen optreden vanaf het tijdstip dat een strafbaar feit is gepleegd, in georganiseerd verband is beraamd of er sprake is van aanwijzingen van een terroristisch misdrijf tot en met de onherroepelijke afdoening van een strafzaak door de strafrechter.
Het vak Materieel strafrecht borduurt voort op eerstejaarsvak Inleiding strafrecht. In het onderhavige vak wordt dieper ingegaan op het materiële strafrecht. Het overkoepelende thema van het vak betreft ‘strafrechtelijke aansprakelijkheid’. Het vraagstuk wie, wanneer en waarvoor strafrechtelijk aansprakelijk is, valt uiteen in verschillende leerstukken zoals schuld, poging, deelneming en strafuitsluitingsgronden.
The important role played by public international law in current international relations is evident. International law offers a means for facilitating international cooperation, but also provides a barrier against international delinquencies such as the waging of unlawful wars and the perpetration of widespread and systematic violations of human rights. The course Public International Law focuses on the structure of international law and how that structure manifests itself in particular core regimes of international law such as the law on the use of force, human rights law, law of immunities, law of state responsibility, international criminal law and dispute settlement.
In het eerste deel van het vak, de eerste zeven weken, komt de basis van de rechtsgebieden arbeidsrecht, handelsrecht en ondernemingsrecht aan bod, alsmede de integratie van deze drie rechtsgebieden. In het tweede deel van het vak, opnieuw gedurende zeven weken, werk je in groepsverband aan een praktijkgericht dossier op het gebied van het arbeidsrecht, handelsrecht en ondernemingsrecht, waarover je als groep contact hebt met één van de aan Recht & Bedrijf verbonden bedrijven. Over de uitwerking van het dossier wordt een presentatie gegeven aan het bedrijf. In het dossier komen alle drie de rechtsgebieden aan bod en je schrijft als groep drie adviezen, elk advies op één rechtsgebied. Ook reflecteer je op de onderlinge samenwerking.
In het laatste deel van het vak krijg je de kans jezelf in één van de drie rechtsgebieden verder te verdiepen, door een individuele schrijfopdracht te maken. Dit deel duurt één week.
Het overkoepelende thema van dit vak is ‘recht, staat en samenleving’. Onderwerpen die onder meer aan bod zullen komen zijn theorieën van het sociaal contract, democratie en rechtsstaat, grondrechten, de problematiek van multilevel legal orders en global legal pluralism, de grenzen van contractsvrijheid, de belangrijkste ethische theorieën (utilisme, deontologie en deugdenethiek), het debat over legal moralism, strafrechtstheorieën, theorieën van verdelende rechtvaardigheid, juridische beroepsethiek en het debat over universalisme versus relativisme.