Critici blijven ontevreden over plan van Minister om boetes te gebruiken om begrotingsgat te dichten

Elena Kantorowicz-Reznichenko

Ondanks tegengeluid van critici houdt minister van Justitie en Veiligheid Dilan Yesilgöz-Zegerius vast aan haar plan om per 1 januari 2024 verkeersboetes met tien procent te verhogen. Zij doet dit om het begrotingsgat van haar ministerie te dichten, wat volgens critici neerkomt op een ‘verkapte belasting’. Ook Elena Kantorowicz-Reznichenko, hoogleraar Quantitative Empirical Legal Studies aan Erasmus School of Law, is kritisch op deze plannen. In de NRC legt zij uit dat boetes niet primair bedoeld zijn als staatsinkomen en dat een systeem van inkomensafhankelijke boetes rechtvaardiger kan zijn.

De minister heeft expliciet vermeld dat de boeteverhoging ziet op het dichten van een begrotingsgat. Dit doet de wenkbrauwen van critici fronsen en is volgens Kantorowicz-Reznichenko juridisch gezien niet loepzuiver: “Boetes zijn bedoeld om overtreders af te schrikken: ze moeten straffen en sturen. Ze zouden alleen moeten worden verhoogd als dat ervoor zorgt dat ze meer ontmoedigen, of als de ernst van de misdaad dat rechtvaardigt.”

Sterkste schouders, zwaarste lasten

Een systeem van zogeheten dagboetes zou een stuk rechtvaardiger zijn, volgens de hoogleraar Quantitative Empirical Legal Studies. Het boetebedrag wordt in dit systeem vastgesteld aan de hand van het dagelijks inkomen van de persoon, waarbij de ernst van de boete gereflecteerd wordt in het aantal dagenwaavan het dagelijks inkomen wordt weggenomen als straf. Zodoende is het boetebedrag inkomensafhankelijk en worden de armen en de rijken relatief even zwaar belast, legt Kantorowicz-Reznichenko uit: “Een inkomensafhankelijk boetesysteem verkleint ongelijkheid en is proportioneel. In het huidige systeem wordt iemand met weinig inkomen enorm geraakt door een boete van 400 euro, terwijl iemand met een hoog inkomen de boete amper voelt. Dit moet je niet willen, dat mensen met weinig geld extra hard worden geraakt.”

Boete na belasting

Mensen met lage inkomens zouden dus niet harder moeten worden gestraft, maar dit geldt ook andersom. Omdat de hoge inkomens progressief meer belasting betalen dan de lage inkomens, zou het boetebedrag niet over het bruto-salaris, maar over het salaris na belastingheffing moeten worden berekend, vindt Kantorowicz-Reznichenko: “Dat is eerlijker, anders betaal je het boetepercentage over een groter bedrag, namelijk je brutosalaris. In Nederland betalen mensen met een hoger inkomen procentueel gezien meer belasting, dus zij zouden onevenredig geraakt worden als de boetes gebaseerd worden op bruto-inkomen.”

Opmars in Europa

Inkomensafhankelijke boetes zijn in bijna de helft van de EU-landen ingevoerd, maar in Nederland is het systeem nog niet op de politieke agenda verschenen. Kantorowicz-Reznichenko: “Ik denk ook dat rechters het probleem van het huidige systeem niet zo inzien. Er is geen overtuiging dat de voordelen de nadelen overtreffen.” Toch zou Nederland prima uit de voeten kunnen met inkomensafhankelijke boetes, zegt de hoogleraar: “In vergelijking met andere landen hebben we een enorm transparant belastingsysteem. De overheid heeft relevante financiële informatie van burgers beschikbaar, waardoor het systeem van inkomensafhankelijke boetes op een goede manier kan werken.”

Professor
Meer informatie

Klik hier voor het hele artikel in de NRC.

Gerelateerde content
Volgens Elena Kantorowicz-Reznichenko, hoogleraar Quantitative Empirical Legal Studies, zijn verkeersboetes nooit bedoeld als inkomstenbron voor de overheid.
Elena Kantorowicz-Reznichenko

Vergelijk @count opleiding

  • @title

    • Tijdsduur: @duration
Vergelijk opleidingen