Een wiskundig model voor meer rechtszekerheid: promotieonderzoek naar werkingssfeer van bedrijfstakregelingen

Hoe bepaal je of een werkgever en zijn werknemers onder de werkingssfeer van een bedrijfstak-cao of -pensioenregeling vallen? Hoewel het op het eerste gezicht een vraag lijkt die vooral specialisten bezighoudt, zijn de gevolgen groot: het raakt honderdduizenden werkgevers en miljoenen werknemers in Nederland. Onzekerheid over de uitleg van werkingssfeerbepalingen kan leiden tot jarenlang juridisch getouwtrek, forse financiële risico’s en een gevoel van rechtsonzekerheid. Mathieu Halsema, promovendus aan Erasmus School of Law en advocaat bij Loyens & Loeff, besloot dit complexe vraagstuk te onderzoeken. Hij ontwikkelde een vernieuwend model waarmee de toepasselijke werkingssfeer van bedrijfstakregelingen op een eenduidige manier kan worden vastgesteld. Op 29 augustus 2025 verdedigde hij zijn proefschrift.

Een zoektocht naar patronen

In Halsema’s onderzoek stond één fundamentele vraag centraal: “Vallen er patronen en relaties aan te wijzen binnen en tussen de te onderscheiden bedrijfstak-cao-regelingen en bedrijfstakpensioenregelingen, en zo ja, hoe zien die patronen en relaties er dan uit en kan op grond daarvan tot een universeel model worden gekomen voor de beoordeling en vaststelling van de op een (onderneming van een) werkgever toepasselijke werkingssfeer van bedrijfstakregelingen, zodat de onzekerheden en risico’s die gemoeid zijn met de uitleg daarvan kunnen worden beperkt?”

Het antwoord bleek positief. Uit zijn analyse ontwikkelde Halsema een ‘categoriaal & diagnostisch systeem’, een soort periodiek systeem van bedrijfstakken. Dit vormt de basis voor een rekenmodel dat juridische patronen en relaties koppelt aan concrete variabelen. Daarmee kan op basis van gegevens als het aantal werknemers, hun overeengekomen arbeidsuren en de loonsom worden vastgesteld welke bedrijfstakregeling van toepassing is. 

Het belang van rechtszekerheid

Dit onderzoek raakt aan de kern van het Nederlandse arbeidsrecht. Vrijwel alle werkgevers en werknemers in Nederland hebben te maken met bedrijfstak-cao’s en -pensioenfondsen. Veel werkingssfeerbepalingen worden door de minister algemeen verbindend verklaard en gepubliceerd in de Staatscourant, maar de tekst van die bepalingen is vaak complex en lijkt soms voor meerdere uitleg vatbaar. Halsema schetst hoe dat in de praktijk uitpakt: “Nederlandse juristen klagen al decennialang over uit te leggen woorden in werkingssfeerbepalingen. Zij hebben het over ‘hoogstandjes die nodig zijn om uit twee evenzeer verdedigbare ‘ontcijferingen’ er één te kiezen’, ‘intellectuele goochelarij waarmee een betekenis uit de cao-hoed wordt getoverd’, ‘slapeloze nachten’ en, recent, het ‘aanzwellen van kritiek’ op werkingssfeerbepalingen.”

Onzekerheid over de uitleg kan leiden tot langdurige procedures en enorme claims. Zo kan een werkgever die geen aansluiting bij een fonds heeft gezocht, alsnog verplicht worden om met terugwerkende kracht tot twintig jaar premies te betalen. Werknemers hebben in principe recht op pensioenopbouw, ook als hun werkgever nooit premie heeft afgedragen. Volgens Halsema toont dit hoe essentieel rechtszekerheid is: “Dit alles is ongezond voor de ‘financiële huishouding’, zowel van bedrijfstakfondsen, als van werkgevers, als van werknemers.”

Rechtszekerheid door berekening

Het door Halsema ontwikkelde model werkt in drie stappen en maakt gebruik van drie centrale variabelen: het aantal werknemers, het aantal overeengekomen arbeidsuren en het aantal euro’s loonsom. Daarmee kan worden berekend welke bedrijfstak de ‘relatieve hoofdzaak’, oftewel de ‘belangrijkste arbeid’, van een onderneming vormt. Belangrijk is dat economische criteria, zoals omzet, volgens Halsema in principe geen rol mogen spelen. “Gezien de essentiële sociale functies van bcp-regelingen, mogen economische functies in beginsel geen rol spelen bij de werkingssfeerbeoordeling,” verklaart hij.

Het model is niet bedoeld als ‘magische formule’, benadrukt hij, maar juist als een controleerbare, reproduceerbare manier van vaststellen. “Kort samengevat gaat het bij de beoordeling en vaststelling van de juiste toepasselijke werkingssfeer allemaal om de vindbaarheid van informatie en een controleerbare uitleg daarvan. Wie over de juiste informatie beschikt, kan ‘juist’ oordelen.”

Van de rechtbank tot de praktijk

De actualiteit onderstreept de relevantie van Halsema’s onderzoek. Recente zaken zoals Booking.com, Picnic en Medux illustreren dat de vraag naar de toepasselijke werkingssfeer tot complexe geschillen kan leiden. De uitkomsten hebben directe gevolgen voor werknemers en werkgevers. “Zou het niet mooi zijn als de rechtspraak, de wetenschap en, vooral, de praktijk de toepasselijke werkingssfeer op eenzelfde wijze beoordelen en vaststellen? Op een wijze die consistent is, reproduceerbaar is en bijdraagt aan de rechtszekerheid?” vroeg Halsema zich tijdens zijn onderzoek af. 

Juist daarop geeft zijn proefschrift nu dus een antwoord: het biedt een concreet instrument om die eenduidigheid te bereiken. Het kan rechters helpen bij hun uitleg, maar vooral ook werkgevers, werknemersverenigingen, advocaten en andere adviseurs die in de dagelijkse praktijk met deze vraagstukken worden geconfronteerd.

Persoonlijke motivatie

De keuze voor dit onderwerp was voor Halsema geen toeval. Hij vertelt: “Gedurende mijn werkzaamheden als advocaat is in de afgelopen jaren mijn interesse gewekt voor het onderwerp. Het leek mij nuttig op zoek te gaan naar een wetenschappelijk onderbouwd model waarmee de op een (onderneming van een) werkgever toepasselijke werkingssfeer van bedrijfstakregelingen op een eenduidige wijze kan worden beoordeeld en vastgesteld. Daarmee hoop ik dan een bijdrage te leveren aan de rechtszekerheid.” Het promotietraject bracht verrassingen met zich mee, maar ook voldoening. Dat zijn juridisch onderzoek heeft geleid tot een toepasbaar wiskundig model, ziet hij als een bijzondere uitkomst.

Toekomst en impact                 

Voor Halsema is het onderzoek temeer geslaagd wanneer het ontwikkelde model daadwerkelijk in de praktijk wordt toegepast en zo bijdraagt aan de rechtszekerheid. Zijn promotie ziet hij daarbij niet als een eindpunt, maar eerder als een nieuw begin. Momenteel wordt onderzocht of zijn proefschrift in boekvorm kan verschijnen, zodat de inzichten uit zijn onderzoek niet alleen binnen de academische wereld blijven, maar ook een breed publiek in de praktijk bereiken. Daarnaast denkt hij aan regelmatige updates en vervolgonderzoek, waarin meer aandacht kan worden besteed aan de kwalitatieve criteria van de werkingssfeer. 

Promovendus
Mathieu Halsema, promovendus
Meer informatie

Lees hier meer over het promotieonderzoek.

Vergelijk @count opleiding

  • @title

    • Tijdsduur: @duration
Vergelijk opleidingen