Het kabinet-Schoof is gevallen. Wat betekent dat? Vanuit staatsrechtelijk perspectief is hier veel over te vertellen. Wie bestuurt namelijk nu het land? Wat houdt een ‘demissionair’ kabinet in en waarover mag een dergelijk kabinet besluiten? Daarnaast bestaat er soms enige onduidelijkheid over de noodzaak tot nieuwe verkiezingen. Moet het volk opnieuw geraadpleegd worden als een kabinet valt? Deze vragen zullen Nick Efthymiou, universitair docent Staatsrecht, en Wouter Scherpenisse, promovendus, beiden verbonden aan Erasmus School of Law in deze Staatsrechtelijke reflectie beantwoorden.
“Op dinsdag 3 juni stapte de PVV uit de coalitie met de VVD, NSC en BBB. Ook de PVV-bewindspersonen traden uit het kabinet. De aanleiding was onenigheid over het migratiedossier, wat overigens ook leidde tot de val van kabinet-Rutte IV. Minister-president Schoof bood aansluitend het ontslag van het voltallige kabinet aan bij de Koning, waarmee het huidige kabinet demissionair is geworden.”
Demissionair en controversieel: hoe zit dat?
“Het demissionaire kabinet past in feite op de winkel tot het volgende kabinet is gevormd. De benoeming van nieuwe bewindspersonen, de eventuele herbenoeming van huidige bewindspersonen en het ontslag van de overige huidige bewindspersonen, vinden plaats op hetzelfde moment. Terugkijkend bood toenmalig minister-president Rutte zijn ontslag aan op 7 juli 2023, waarna hij – zoals in een eerdere reflectie al voorspeld – tot 2 juli 2024 zijn demissionaire kabinet mocht leiden. Het demissionaire kabinet-Schoof kan dus ook nog zomaar een jaar aanblijven, afhankelijk van duur van de formatie na de komende verkiezingen. Toch betekent dat niet dat in de tussentijd verder kan worden gewerkt aan de politieke dossiers die liggen te wachten. Het parlement kan namelijk bepaalde onderwerpen ‘controversieel’ verklaren. Schoof heeft vooruitlopend op de besluiten van het parlement hierover tijdens een debat op 4 juni de Tweede Kamer verzocht om sommige onderwerpen niet controversieel te verklaren. Het gaat onder meer om steun aan Oekraïne en om Defensie-investeringen.”
Zijn nieuwe verkiezingen noodzakelijk?
“Die vraag blijft onderbelicht in de huidige discussies. Het is namelijk niet in steen gebeiteld dat er nieuwe verkiezingen dienen plaats te vinden na de val van een kabinet. Naast de optie om nieuwe verkiezingen plaats te laten vinden, kan er bijvoorbeeld voor worden gekozen om (zonder nieuwe verkiezingen) een nieuw formatieproces te laten starten. Laten we beide mogelijkheden bekijken.
De regering – dat wil zeggen de Koning en de ministers (art. 42 lid 1 Gw) – heeft de mogelijkheid om nieuwe verkiezingen te laten plaatsvinden door het nemen van een besluit waarmee, in dit geval, de Tweede Kamer wordt ontbonden. Deze bevoegdheid vinden we terug in artikel 64 Gw. De daadwerkelijke ontbinding gaat op grond van het derde lid van dit artikel pas in op het moment dat de nieuwgekozen Tweede Kamer samenkomt. Zoals het nu lijkt zal deze samenkomst van de nieuwgekozen Tweede Kamer begin november plaatsvinden, nadat er verkiezingen hebben plaatsgevonden.”
Macht der gewoonte
“Het feit dat de regering de mogelijkheid heeft om nieuwe verkiezingen te laten plaatsvinden, brengt uiteraard niet automatisch met zich mee dat ze gebruik moet maken van deze bevoegdheid. Desondanks bestaat er al enkele decennia de gewoonte om geen regeringswisselingen te laten plaatsvinden zonder verkiezingen. Deze gewoonte vindt zijn oorsprong in iets dat soms wordt aangeduid als de ‘conventie van 1966’. We verwijzen voor een mooie beschouwing graag naar een blog van Gert Jan Geertjes.
Met auteurs als Geertjes en Sillen zijn wij kritisch over de geschetste gewoonte. De kosten van tussentijdse verkiezingen zijn niet alleen hoog, belangrijke dossiers liggen stil en de gewoonte tornt aan het primaat van de volksvertegenwoordiging.”
Politieke luiheid of een strategisch besluit?
“Artikel 52 lid 1 Gw bepaalt dat de zittingsduur van de Tweede Kamer vier jaar is. Dit betekent dat Kamerleden een mandaat voor vier jaar krijgen om hun functie als parlementariër uit te oefenen. Besluitvorming over een (tussentijds) formatieproces valt ook binnen deze functie (zie art. 11.1 lid 6 RvOTK).
De gewoonte om de bal bij de kiezer te leggen, in plaats van zelf de verantwoordelijkheid te nemen om een tussentijds formatieproces te starten, zou kunnen worden uitgelegd als politieke luiheid. Als je de kiezer opnieuw laat stemmen kun je eenvoudiger naar de ‘lastige verkiezingsuitslag’ verwijzen, mocht de nieuwe formatie stroef verlopen.
Daarnaast is de gewoonte onzes inziens problematisch omdat ze coalitiefracties kan aansporen om strategische struikelblokken op te zoeken, waarop een volgende verkiezingscampagne gebaseerd kan worden. Coalitiefracties die er – bijvoorbeeld op grond van peilingen – goed voor lijken te staan, voelen mogelijk de neiging om aan te sturen op tussentijdse verkiezingen. Dat kan leiden tot ongezonde verhoudingen in de coalitie, die tijd en energie vergen die wellicht beter in het landsbestuur kan worden gestopt.”
- Universitair Docent
- Promovendus
- Meer informatie
Bovenaan de blog zie je de Handelingenkamer, een verborgen Haagse parel. Hier staan rijen met ingebonden boeken met geschreven verslagen en notulen van de Eerste en Tweede kamer. Alles wat er namelijk in de Tweede Kamer gezegd wordt, komt in deze zogenoemde Handelingen. De Handelingenkamer is onderdeel van het Justitiegebouw, dat een ontwerp is in neo-Hollandse renaissancestijl van rijksbouwmeester Cornelis Hendrik Peters, een leerling van Cuypers. De Handelingenkamer dateert uit 1883. De plaats waar de Handelingen uit de jaren 1940-1945 hadden moeten staan is bewust leeg gelaten, als zichtbare herinnering aan het feit dat het Nederlandse parlement tijdens de bezettingsjaren niet bijeenkwam.
- Gerelateerde content