De Tweede Kamer stemde begin juli in met de Asielnoodmaatregelenwet, eerder ingediend door voormalig minister Faber van Asiel en Migratie. Deze wet moest, samen met het tweestatusstelsel, de basis leggen voor het strengste asielbeleid dat Nederland ooit heeft gekend. Daarnaast nam de Tweede Kamer bij de behandeling van dit wetsvoorstel een amendement aan waarmee onrechtmatig verblijf in Nederland en hulpverlening aan migranten zonder verblijfsrecht strafbaar wordt gesteld. Dit amendement – dat vooraf niet inhoudelijk was besproken in de Tweede Kamer – stuitte om verschillende redenen op weerstand bij meerdere politieke partijen. Minister van Weel heeft deze weerstand weggenomen met de toezegging om de Raad van State alsnog om voorlichting te vragen over het amendement. De Tweede Kamer heeft vervolgens onder dit voorbehoud ingestemd met de wetten inclusief het amendement. Inmiddels heeft de Raad van State haar voorlichting gepubliceerd waarmee duidelijk werd dat met het amendement ook het verstrekken van hulp strafbaar zou zijn. Dit heeft ertoe geleid dat het kabinet het voorgestelde wetsartikel middels een novelle wil wijzigen om zo de strafbaarstelling van hulpverlening uit humanitaire overwegingen te voorkomen. Het is nu aan de Tweede en Eerste Kamer om zich hierover uit te spreken. Mieke Kox, universitair docent Criminologie aan Erasmus School of Law, heeft zich in het programma ‘Joris en de ongedocumenteerden’ uitgesproken over de plannen om onrechtmatig verblijf strafbaar te stellen.
’Joris en de ongedocumenteerden’ werd op 31 augustus 2025 uitgezonden op NPO2. De uitzending is terug te bekijken via NPO-start.
Een strafrechtelijke aanpak
In de documentaire vertelt Kox: “Het plan is dat mensen die hier niet mogen zijn straks strafbaar zijn door enkel hun aanwezigheid in Nederland. Zij kunnen daarvoor een gevangenisstraf van zes maanden en een geldboete van de tweede categorie opgelegd krijgen.” Deze stap betekent een fundamentele verschuiving: onrechtmatig verblijf, dat tot nu toe bestuursrechtelijk werd aangepakt, wordt hiermee onderdeel van het strafrecht. Volgens Kox roept dat grote vragen op, onder meer over de uitvoerbaar- en haalbaarheid van een strafbaarstelling: “De vraag is hoe reëel het is onrechtmatig verblijf strafbaar te stellen via het strafrecht aangezien we al code zwart hebben in de gevangenissen waardoor gevangenen vanwege ruimtegebrek al eerder vrijgelaten moeten worden.” Ook de politie is volgens haar niet overtuigd van de nieuwe wet: “Zij maken zich zorgen over de uitvoerbaarheid.” Daarnaast heeft de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) laten weten tegen het wetsvoorstel te zijn. Zij vrezen dat de nieuwe wet extra druk zal leggen op een systeem dat nu al overbelast is en dat zij uiteindelijk degenen zullen zijn die op lokaal niveau met de gevolgen geconfronteerd worden.
Dat de Tweede Kamer ondanks de grote onduidelijkheden en problematische consequenties toch met het wetsvoorstel instemde, noemt Kox opmerkelijk: “Het hele proces heeft mij hoogst verbaasd, omdat ik denk dat het een heel ingrijpende wet is. En dat je dan als Kamer instemt met iets waarvan je eigenlijk niet weet waarmee je instemt, vind ik bijzonder.” Ook de Raad van State (RvS) heeft in haar Voorlichting geschreven dat het wetgevingstraject “onzorgvuldig” verlopen is.
Kinderen de dupe
In ‘Joris en de ongedocumenteerden’ staat Kox ook stil bij de gevolgen voor kinderen die zonder papieren in Nederland verblijven: “We hebben voorheen een regeling gehad dat kinderen die hier geworteld waren, wat betekende dat ze vijf jaar onafgebroken in Nederland verbleven, alsnog verblijfsrecht kregen. Die regeling is afgeschaft, maar dat betekent niet dat die kinderen er niet meer zijn.”
Kox vervolgt: “De situatie is heel erg stressvol voor kinderen, omdat ze constant de angst ervaren van: ‘Word ik vandaag uitgezet?’” Ze blikt terug op een van haar onderzoeken: “Ik herinner mij nog van mijn onderzoek op gezinslocaties - waar een deel van dit soort kinderen verblijft - dat kinderen die al lang zindelijk waren weer in hun bed gingen plassen, andere problemen hadden en moeite hadden met leren op school. Kinderen kiezen hier zelf niet voor. Zij worden in een situatie geplaatst waar zij zelf geen invloed op hebben.”
Het is nog onduidelijk hoe de nieuwe wetgeving met deze groep zal omgaan omdat onrechtmatig verblijf voor minderjarigen niet strafbaar wordt, maar voor hun ouders wel. In het huidige wetsvoorstel is hierover niets vastgelegd, waardoor onzeker is wat dit gaat betekenen voor kinderen.
Medemenselijkheid strafbaar?
Na het aannemen van het amendement rezen er in de Tweede Kamer nog tal van vragen. Een belangrijk punt van zorg was dat niet alleen migranten zonder verblijfsrecht, maar ook diegene die hen hulp bieden strafbaar zouden worden. In het Amendement werd niet duidelijk hoe ver de strafbaarstelling van hulpverleners zou gaan en of bijvoorbeeld ook het geven van “een kop soep” aan een migrant zonder verblijfsrecht strafbaar zou worden. Om daar duidelijkheid over te krijgen, heeft minister Van Weel de RvS om voorlichting verzocht om antwoord te krijgen op de vraag of het bieden van hulp vanuit menselijkheid of humanitaire overwegingen aangemerkt zou gaan worden als medeplichtigheid of medeplegen, en daarmee strafbaar zou zijn.
Volgens de RvS was het aannemelijk dat met het aannemen van het wetsvoorstel het geven van hulp, zelfs in beperkte vormen zoals het aanbieden van een maaltijd of tijdelijk onderdak, kon leiden tot strafrechtelijke aansprakelijkheid. In zo’n geval zou er sprake zijn van medeplichtigheid. Zeker intensievere vormen van hulp, zoals iemand voor langere tijd ondersteunen, konden volgens de RvS als strafbaar worden gezien. In dat soort gevallen zou zelfs sprake zijn van medeplegen. Uit de voorlichting bleek dat een hulpverlener alleen in uitzonderlijke gevallen een beroep zou kunnen doen op een strafuitsluitingsgrond, wat wil zeggen dat de persoon niet gestraft wordt ondanks deelname aan een strafbaar feit.
Kritische voorlichting
Om te voorkomen dat hulpverleners automatisch strafbaar zouden worden, schetste de RvS in haar voorlichting enkele andere mogelijkheden. De strafbaarstelling van illegaal verblijf zou bijvoorbeeld volledig uit het wetsvoorstel kunnen worden gehaald. Als het doel is illegaal verblijf strafbaar te stellen, maar niet hulpverleners, kunnen volgens de RvS alternatieven worden toegepast. Zo zou de strafbaarstelling blijkens de voorlichting bijvoorbeeld omgezet kunnen worden in een overtreding in plaats van een misdrijf, of er zou een expliciete strafuitsluitingsgrond toegevoegd kunnen worden voor humanitaire hulp. In beide gevallen zou de kans dat hulpverleners worden gestraft aanzienlijk verkleind worden.
Kox noemt de voorlichting van de RvS een duidelijk signaal: “Ik denk dat de RvS terecht duidelijk maakt dat het wetgevingsproces over de strafbaarstelling van illegaal verblijf onzorgvuldig is verlopen. Er is geen inhoudelijke discussie in de Tweede Kamer geweest over de strafbaarstelling noch over de mogelijke gevolgen voor hulpverleners. Mede hierdoor waren de reikwijdte en implicaties van het amendement onduidelijk, maar een meerderheid in de Tweede Kamer heeft hier desondanks mee ingestemd.” Kox maakt duidelijk dat het onderdeel is van een zorgvuldig wetgevingsproces dat de Kamer een wetsvoorstel inhoudelijk bespreekt alvorens tot stemming over te gaan, zeker bij zo’n ingrijpend voorstel als de strafbaarstelling van illegaal verblijf. De RvS stelt hetzelfde in haar voorlichting. Nu heeft minister van Weel het wetsvoorstel achteraf gewijzigd en hierin opgenomen dat enkel de pleger van het onrechtmatig verblijf strafbaar is. Dit zou moeten voorkomen dat hulpverleners gestraft worden voor het bieden van hulp uit humanitaire overwegingen.
Toch ziet Kox dat er weinig aandacht is voor de bredere gevolgen van de strafbaarstelling zelf. “De RvS gaat zeer beperkt in op de implicaties van de strafbaarstelling van onrechtmatig verblijf zelf. Dit is begrijpelijk omdat de minister niet om voorlichting op dit punt gevraagd heeft, maar maakt ook dat de strafbaarstelling van het onrechtmatig verblijf nu weinig aandacht geniet.” Ze wijst erop dat die consequenties niet mogen worden genegeerd: “Uit wetenschappelijke inzichten en uit ervaringen in de uitvoeringspraktijk blijkt dat ook de strafbaarstelling van onrechtmatig verblijf zelf problematisch is. Dat is ook de reden dat een breed palet aan organisaties – van inspectiediensten tot politie, van de VNG tot maatschappelijke organisaties, van artsen tot vakbonden – hebben uitgesproken tegen dit amendement te zijn.”
Kopje soep toch niet strafbaar
In reactie op de voorlichting van de RvS heeft minister Van Weel inmiddels een nieuw wetsvoorstel ingediend bij de Tweede Kamer. Omdat het onhaalbaar bleek om enkel hulp uit medemenselijkheid buiten het strafrecht te houden, kiest Van Weel ervoor om alle vormen van hulp uit humanitaire overwegingen toe te staan – van een kop soep tot langdurige opvang bij instanties. Alleen het onrechtmatig verblijf zelf blijft strafbaar. Met het aangepaste wetsvoorstel wil Van Weel de kans vergroten dat de asielnoodmaatregelenwet nog voor de verkiezingen wordt aangenomen nu een aantal politieke partijen zich tegen de strafbaarstelling van de hulpverlening hebben gekeerd en deze partijen nodig zijn om een meerderheid in de Tweede en Eerste Kamer te verkrijgen.
In ‘Joris en de ongedocumenteerden’ zei Kox eerder dat een harde aanpak niet vanzelf tot het gewenste effect leidt: “Veel partijen willen laten zien: ‘Wij staan een strenge aanpak van migratie voor.’ Alleen het punt is: dit klinkt misschien heel stoer, maar de effecten voor de mensen die het betreft en voor de samenleving zijn wel heel erg groot, terwijl het niet noodzakelijkerwijs leidt tot meer terugkeer.” Ze legt uit dat eerlijkheid en duidelijke communicatie vaak beter werken dan afschrikking: “Dan zal je merken dat iemand dat als eerlijker ervaart en dan ook meer geneigd is om mee te werken aan zo’n vertrekproces.” Kox vindt het daarom ook merkwaardig dat de politiek zoveel inzet op afschrikking, terwijl onderzoek en praktijk laten zien dat er meer te verwachten is van duidelijke communicatie, humane begeleiding en een als rechtvaardig ervaren aanpak.
Wetenschappelijke kritiek op strafbaarstelling illegaliteit
Op vrijdag 26 september 2025 dienden 21 wetenschappers van het OnderzoeksCollectief Ongedocumenteerden Nederland (OCON), onder wie Kox, een brief in tijdens de internetconsultatie over de novelle strafbaarstelling illegaal verblijf. Daarin waarschuwen zij dat de strafbaarstelling geen toegevoegde waarde heeft voor het bestaande beleid. Vreemdelingenbewaring is al mogelijk en onderzoek wijst uit dat dit migranten beperkt tot terugkeer beweegt. Daarbij is uitvoering volgens hen onrealistisch: de politie vreest extra druk op haar taken, gevangenissen zitten al te vol en de rechtspraak kan de verwachte toename van zaken niet aan.
De wetenschappers van het OCON waarschuwen dat de strafbaarstelling grote negatieve effecten heeft. Ongedocumenteerden zullen minder snel naar de dokter gaan, misstanden melden bij bevoegde instanties, of hun kinderen inschrijven op school. Gemeenten vrezen meer dakloosheid en maatschappelijke problemen. Volgens de wetenschappers raakt de maatregel aan fundamentele mensenrechten en staat deze op gespannen voet met internationale verdragen en het proportionaliteitsbeginsel. Zij pleiten ervoor om de strafbaarstelling van illegaliteit volledig van tafel te halen. De komende maanden zal moeten blijken hoe politiek Den Haag het asielbeleid verder vorm gaat geven en of de oproep uit de brief gehoor vindt.
- Universitair Docent
- Meer informatie
Lees de brief van het OCON hier.
- Gerelateerde content