Waar ligt de grens tussen een broederlijk bondingsmoment en een ontspoorde ontgroening?

Joost Nan en Sven Bakker

Eind april 2022 startte de Belgische rechtbank met de behandeling van de zaak omtrent de dood van Sanda Dia. Na een heftige ontgroening belandde de twintigjarige student in het ziekenhuis, waar hij vervolgens overleed. De zaak kenmerkt zich door de grote groep verdachten (achttien), bewijs dat actief verwijderd is door de betrokkenen en de moeilijkheden met het vinden van een onpartijdige rechter. Wij spraken Joost Nan, hoogleraar Straf- en Strafprocesrecht aan Erasmus School of Law, en Sven Bakker, universitair docent Straf- en Strafprocesrecht aan de Vrije Universiteit Amsterdam, over deze zaak.

In december 2018 overleed Sanda Dia aan de gevolgen van de ontgroening bij de Leuvense studentenclub Reuzegom. Tijdens de ontgroening van 5 december 2018 moesten Dia en de twee andere aspirant-leden liters visolie, enorm veel alcohol en zelfs een door de blender gehaalde muis drinken. Ook moesten de ‘schachten’ (het Belgische woord voor feuten) urenlang in het koude water liggen en diverse onmenselijke handelingen ondergaan. De trieste zaak maakte veel los in de Belgische samenleving. De behandeling door de rechtbank heeft ernstige vertraging opgelopen doordat het erg lastig bleek om een rechter te vinden die geen banden heeft met Reuzegom.  

De achttien Reuzegommers worden vervolgd voor toediening van schadelijke stoffen met de dood tot gevolg. De straffen die het OM eist variëren van anderhalf tot vijf jaar cel, alle in combinatie met een geldboete van €8.000 per persoon.  

Dia’s familie ging in beroep tegen een beslissing van de rechter; deze koos er namelijk voor enkel de gebeurtenissen van 5 december 2018 mee te nemen in het oordeel. Het OM en de familie willen echter ook dat de gebeurtenissen van 3 en 4 december 2018 meegenomen worden, welke cruciaal zijn voor het rondkrijgen van het bewijs tegen enkele verdachten. Het proces ligt daarom op dit moment bij het hof van beroep in Antwerpen.  

Wij spraken Nan en Bakker over de implicaties van deze zaak. Beiden hebben veel expertise op het gebied van uitzonderlijke excepties in het strafrecht. Bakkers proefschrift, welke hij schreef aan Erasmus School of Law, behandelde zelfs de zogenaamde sport- en spelsituatie, waar sprake van kan zijn bij ontgroeningen.

Wat vinden jullie van deze zaak? 

“Voorop moet worden gesteld dat het een verdrietige zaak is vanwege een vreselijk gebeuren. Maar vanuit een strafrechtelijk perspectief levert het wel heel interessante kwesties op”, begint Bakker. “Er spelen veel dingen die discutabel zijn, en dingen die relevant zijn voor de bestudering van het recht. Denk aan vragen als; hoe zit het als iemand instemt met iets, maar niet precies weet wat er gaat gebeuren? Wat als het uit de hand loopt? Hoe moet een rechter daarmee omgaan?” Deze kwesties spelen los van de diverse technische kwesties, zoals de grote hoeveelheid verdachten en getuigen, en de bewijsbaarheid. “Er zitten veel juridische uitdagingen in deze zaak, en dat maakt het voor mij een heel interessante zaak”, stelt Bakker. Nan is het met hem eens: “Het is juridisch interessant in hoeverre dit strafbaar is. Maar we moeten niet vergeten dat er wel iemand is overleden”.  

De zaak kent achttien verdachten. Kan dit in Nederland ook? 

“Makkelijk”, antwoordt Nan. Hij geeft het voorbeeld van het Marengo-proces, welke eveneens een groot aantal verdachten kent. “Het is vooral moeilijk om het bewijs rond te krijgen voor al die achttien afzonderlijke mensen. Maar je kunt gerust meerdere mensen voor het hekje hebben staan”, gaat Bakker verder.  

Veel verdachten wijzen naar hun medeverdachten. “Naar elkaar verwijzen is altijd een goed verweer”, zegt Nan lachend. “Maar als je kijkt naar de Nijmeegse scooterzaak [red. twee verdachten gaven elkaar de schuld van het besturen van een scooter na een fatale aanrijding, waarna ze beiden voor dood door schuld werden veroordeeld], hoeft dat aan een veroordeling niet in de weg te staan”, antwoordt Bakker.  

Is het reëel dat al deze achttien verdachten veroordeeld zullen worden? 

Nan en Bakker geven aan dat ze de precieze feiten van de zaak niet kennen, en dus geen dossierkennis hebben. Toch denkt Nan niet dat het reëel is dat alle verdachten worden veroordeeld: “Je moet natuurlijk wel een voldoende bijdrage hebben geleverd. Het bestuur van het dispuut en mensen die feitelijk handelingen hebben verricht zullen het veel lastiger krijgen dan mensen die erbij waren maar geen actieve rol hebben gespeeld”. 

Verschilt de Nederlandse insteek van de Belgische bij de afhandeling hiervan? 

“Dat ligt aan de aard van het gevolg. Met de dood kom je natuurlijk niet snel meer uit bij enkel een taakstraf”, begint Nan. Bakker haakt aan: “Als iemand wordt geslagen of, wat je bij Vindicat zag, dat er op iemands hoofd wordt gestaan, is niet hetzelfde als iemand daadwerkelijk doden”. De aard van het gevolg en de ernst van de feiten geven dus de doorslag voor de opgelegde straf. Het is lastig om de Belgische zaak van Sanda Dia te vergelijken met een Nederlandse zaak, gezien het lang geleden is dat een student tijdens een Nederlandse ontgroening om het leven kwam.  

De zaak krijgt veel aandacht in België doordat veel hooggeplaatste individuen banden hebben met de vereniging. Speelt dit mee bij een eventuele uitspraak?  

Nan en Bakker twijfelen. “Een rechter die zelf ook ergens lid is geweest, heeft ontgroend en is ontgroend zou wellicht meer begrip op kunnen brengen als er iets niet helemaal goed gaat. Zo’n rechter kan zich meer associëren met die jongens. Dat kan dus een ietwat gunstig effect hebben voor de verdachten”, legt Nan uit. Maar het tegenovergestelde is ook mogelijk. “Het kan ook zijn dat een rechter daar helemaal niets van weet en die dat ook allemaal net zo belachelijk vindt er juist geen begrip ervoor heeft”, sluit Nan af.  

Daarnaast stemmen studenten vooraf zelf in met het deelnemen aan de ontgroening. Speelt dit ook een rol in deze zaak? 

“Op een gegeven moment niet meer”, begint Nan. Bakker knikt instemmend en vervolgt: “Je geeft toestemming voor iets, maar je moet ook van tevoren weten waar je toestemming voor geeft”. “Het hele probleem van ontgroeningen is dat je ergens mee instemt, zonder dat je weet wat er precies gaat gebeuren”, vervolgt de universitair docent. Bakker legt uit dat je op zekere hoogte dingen kunt verwachten bij een ontgroening. Denk aan beledigingen, dingen eten of drinken die niet fijn zijn, hongerlijden, en je onprettig voelen. “Dat is niet lekker, maar dat is niet iets wat een dodelijke afloop zal hebben”, legt Bakker uit. “Als het ver voorbij het punt gaat waarvoor je hebt ingestemd, dan speelt die toestemming geen rol meer”, concludeert hij. Volgens Bakker heeft Sanda Dia ongetwijfeld ingestemd met bepaalde dingen; “Daar ga ik vanuit als je bij een bepaald dispuut wil in Leuven dat er zo bekend om staat. Je weet dat je wat kan verwachten, dat je je schrap moet zetten. Maar dat betekent niet dat je daarna in een ziekenhuis komt te liggen en komt te overlijden. Daar stem je niet mee in”, stelt Nan.  

Moet en kan er strenger gehandhaafd worden op ontgroeningsincidenten in Nederland? 

“Het hangt ook samen met die toestemming”, begint Bakker. “Je moet als aspirant-lid en als vereniging een zekere autonomie hebben, een zekere zelfbeschikking. Je moet natuurlijk ook leuke dingen kunnen doen. Dit moet wel binnen bepaalde grenzen vallen; de situatie van Sanda Dia is echt een exces. Maar ik kan het me ook voorstellen dat een ontgroening veel voordelen biedt aan het begin van je studententijd. Mensen komen bij elkaar en binnen een korte tijd wordt een hechte band gevormd. Zeker als je samen dingen hebt doorstaan die niet echt prettig zijn.” 

Handhaving richt zich daarom op het voorkomen van excessen. Dit is terug te zien in de regels die afgelopen jaren zijn opgesteld; bij studentenverenigingen wordt er geen alcohol meer geschonken tijdens de ontgroeningen en moet er voldoende slaap zijn. “Het probleem lijkt hem vooral te zitten bij dispuutsontgroeningen. Deze zijn namelijk in mindere mate aan regels gebonden”, legt Bakker uit. “Dan wordt er misschien wel veel meer gedronken en worden er misschien ergere dingen gedaan. Dat kun je in zekere zin reguleren vanuit de vereniging. Maar ik weet niet of je wil dat de politie in de gaten gaat houden hoe je ontgroening eruit gaat zien”. Nan haakt hierop in; “Iedereen kan een clubje oprichten waarbinnen men vrij is om een toelatingsprocedure te hebben. Het leger had vroeger ook een ontgroening!” 

Zou de universiteit een bepaalde rol in de regulatie van ontgroeningen moeten spelen van verenigingen waarmee ze financieel verbonden is?  

Nan geeft aan dat de universiteit enig toezicht op de verenigingen zou moeten hebben, mits deze financieel ingebed zijn. “De verenigingen ontlenen hun status deels aan het feit dat ze in een stad bij de universiteit horen. Als een dispuut los staat van een vereniging weet je als je daar lid wordt dat er misschien wat andere dingen gebeuren dan bij verbonden disputen”, gaat hij door. “Als de universiteit de vereniging accreditatie en financiering geeft en het gaat fout dan moet de universiteit daar wel op handhaven. Maar het is niet oneindig. De rector magnificus hoeft niet elke dag aan de bar te kijken of het wel goed gaat”, concludeert Nan.  

Uitspraak 

Of er genoeg bewijs is voor de veroordeling van alle achttien verdachten, welke straffen eventueel uitgedeeld zullen worden en welke consequenties dit zal hebben voor toekomstige Belgische ontgroeningen zal moeten blijken uit de uitspraak, te beginnen bij die van het hof van beroep in Antwerpen. Wanneer deze kan worden verwacht is echter nog onbekend. Nan en Bakker kijken beiden uit naar de uitspraak in de zaak van Sanda Dia. 

Vergelijk @count opleiding

  • @title

    • Tijdsduur: @duration
Vergelijk opleidingen