Wat mag een bank van ons weten?

Overzicht Campus Woudestein en de skyline van Rotterdam.
De Nederlandsche Bank N.V.

Technologie is overal om ons heen. Ook in de financiële sector worden veel beslissingen nu genomen door computers, op basis van big data en kunstmatige intelligentie. Wat betekent dat voor ons? Bepalen algoritmes de hoogte van onze hypotheek? En is financiële technologie discriminerend, of draagt deze ‘fintech’ juist bij aan inclusie? Een gesprek met prof. Emanuel van Praag, hoogleraar Financiële Technologie en Recht, aan Erasmus School of Law.

Big data, machine learning, steeds sterkere computers. Is de ontwikkeling nog bij te houden?

“Zelfs voor een hoogleraar Financiële Technologie en Recht is dat een uitdaging, moet ik toegeven. Maar vooropgesteld: de core business van de financiële industrie blijft als vanouds, namelijk geld uitlenen, sparen, verzekeren en beleggen. Het unieke aan de sector is de verbondenheid met de klant. Als je een pot pindakaas verkoopt, maakt het je niet uit aan wie of wat de koper ermee doet. Maar als financiële instelling geef je geld aan iemand, in de hoop dat het terugkomt. Je hebt er belang bij de klant goed te kennen, wilt weten of iemand die een lening aanvraagt kredietwaardig is. De klassieke gegevens die dit aantonen zijn bijvoorbeeld het inkomen, eventuele schulden en in het geval van een bedrijf de jaarrekening. Via nieuwe technologie kun je veel meer te weten komen van een potentiële klant. Computers kunnen alle gegevens doorrekenen en beslissen of iemand wel of niet een lening krijgt.”

Schuilt in die geautomatiseerde besluitvorming niet het gevaar van discriminatie?

“Een terechte vraag. Bij de aanvraag van een hypotheek raadpleegt de bank het BKR [Bureau Krediet Registratie], dat is wettelijk geregeld. Daarin is opgenomen dat je als particulier een eerdere lening niet hebt terugbetaald, of als bedrijf failliet bent gegaan. Die informatie is publiek, dient een gerechtvaardigd doel. Maar hoe stemt de bank zijn financiële producten optimaal af op de klant? Je mag niet zeggen: vrouwen leven gemiddeld langer, dus we maken hun levensverzekering duurder. Dat is discriminatie. Maar je kunt als bank ook impliciet discrimineren, bijvoorbeeld de hoogte van de premie bepalen op basis van surfgedrag op social media, dat bij mannen en vrouwen vaak verschilt. Of het gedrag van Facebook-vrienden meewegen in een besluit. Dat mag niet volgens Europese regelgeving, maar is moeilijk te controleren.”

“In een vliegtuig vinden we prijsdiscriminatie prima, maar bij een bank?”

Er zit een stuk ethiek bij.

“Inderdaad. Als wetenschapper stel je je vragen als: vinden we als samenleving dat dit mag? En accepteren we de maatschappelijke gevolgen? Vaak ligt dit subtiel. Dat een bank bij het verstrekken van een lening rekening houdt met de kans op terugbetaling, vinden we legitiem. Als bij meneer A de risico’s groter zijn dan bij meneer B, betaalt meneer A een hogere rente. Maar wat als de bank op basis van internetdata weet dat meneer B ook informatie heeft opgevraagd bij andere banken en denkt: laten we deze meneer maar een lagere rente aanbieden, anders loopt hij naar de concurrent? Dat is prijsdiscriminatie. Niet verboden maar is het gewenst?

In een vliegtuig vinden we het prima dat twee stoelen naast elkaar verschillende prijzen hebben, maar bij een bank? Ik denk dat we daar transparant over moeten zijn. Een andere vraag is: wie heeft recht op welke informatie? Tesla biedt verzekeringen aan, waarbij de hoogte van de premie is gebaseerd op rijgedrag. Op zich logisch. Er wordt niet alleen naar schade gekeken. Ze meten ook hoe snel de chauffeur optrekt, en of de bestuurder vaak van baan wisselt. Andere verzekeraars zouden die gegevens ook wel willen. Begrijpelijk, maar moeten we dat toestaan? Ik ben lid van de Expert Group on European Financial Data Space van de Europese Commissie. Hierin adviseren we bestuurders over wetgevingsvoorstellen en initiatieven, die gaan over het uitwisselen van financiële data binnen de EU.”

Wat is de toegevoegde waarde van het recht?

“Als jurist doe je twee dingen. Enerzijds help je om, door middel van beleid en regelgeving, innovaties mogelijk te maken. Anderzijds wil je die nieuwe kansen in goede banen leiden. Zoals ik zei is het best ingewikkeld om erachter te komen wat er precies gebeurt. Welke databronnen gebruiken financiële instellingen en hoe zetten ze bijvoorbeeld kunstmatige intelligentie [AI] in? Daar is nog weinig over gepubliceerd. Ik ga dus in gesprek met de sector, maar hoor natuurlijk geen bedrijfsgeheimen. Ik heb artikelen geschreven over het feit dat rechters en toezichthouders moeite hebben met het gebruik van AI.

Er loopt nu een rechtszaak tussen de online-bank Bunq en De Nederlandsche Bank [DNB] over het naleven van de anti-witwasregels. Bunq zegt: ‘Wij bestrijden witwassen met kunstmatige intelligentie, we vinden jullie vorm van toezicht niet meer van deze tijd.’ DNB zegt: ‘Wij snappen jullie methode niet, houd je aan onze klassieke regels!’ Een moeilijke zaak. In het algemeen geldt dat je als financiële instelling moet kunnen uitleggen welke keuzes je maakt. Maar de technologie is enorm complex.”

“Fintech draagt bij aan sociale inclusie, waar we ons als Erasmus Universiteit sterk voor maken”

Profiteren wij als burgers van fintech?

“Zeker wel. Nieuwe technologie en regelgeving maken mogelijk dat je als consument of ondernemer een grotere keuze hebt, meer gebruiksgemak en betere prijzen. Denk aan PSD-2 [Europese wet Payment Service Directive 2], die er onder meer voor zorgt dat een MKB-ondernemer niet meer zit vastgeklonken aan zijn huisbank, maar gemakkelijker elders een lening kan krijgen. Daarnaast zijn er digital wallets. Dat is een app waarin je alle belangrijke documenten bewaart, die je kunt verstrekken aan bedrijven waarmee je zaken wilt doen. Fintech draagt dus ook bij aan sociale inclusie, waar we ons als Erasmus Universiteit sterk voor maken.”

Ben je optimistisch over de toekomst?

“Absoluut. Fintech draait niet om snel veel geld verdienen. Het doel is het inschatten van risico’s, zodat je precies kunt berekenen wat een klant waard is. De basis van een financiële relatie is nog steeds het vertrouwen tussen de partijen. Weet je, financiële instellingen zaten best in het verdomhoekje na de bankencrisis van 2008. Maar ik spreek veel mensen die in de sector werken. De meesten hebben het goed voor met hun klanten. Dat wordt wel eens vergeten. Wel kunnen de structuren ertoe leiden dat mensen foute dingen doen en daar werken we aan. Ik heb net het boek De meeste mensen deugen van Rutger Bregman gelezen. Net als hij heb ik een positief mensbeeld, zeker ook van de medewerkers in de financiële sector.”

Professor
Prof.mr.dr. E.J. (Emanuel) van Praag
Meer informatie

Emanuel van Praag is hoogleraar Financiële Technologie en Recht aan Erasmus School of Law (Erasmus Universiteit Rotterdam). In juni 2022 hield hij zijn oratie, getiteld Open finance: de essentie. Tevens werkt hij als advocaat bij Kennedy Van der Laan. Prof. Van Praag publiceert regelmatig in wetenschappelijke en algemene media. In 2020 schreef hij het boek PSD2: naar open banking en bankieren in een ecosysteem [Deventer: Wolters Kluwer 2020].

Gerelateerde content
De Expert group adviseert de Europese Commissie op het gebied van Financiële stabiliteit, diensten en kapitaalmarktenunie over gegevensuitwisseling in de sector
Emanuel van Praag
Emanuel van Praag, hoogleraar Financiële Technologie en Recht aan Erasmus School of Law geeft uitleg over de juridische uitdagingen op 10 juni 2021.
Foto van ICFG seminar

Vergelijk @count opleiding

  • @title

    • Tijdsduur: @duration
Vergelijk opleidingen