Promotie S.D.G. (Stephanie) van de Beeten

Hieronder volgt een korte samenvatting van het proefschrift: 

Behandeling van patiënten met craniosynostose is gericht op het voorkomen en behandelen van intracraniële hypertensie (ICH). Onbehandelde ICH kan leiden tot gedrags- en ontwikkelingsproblemen en blindheid. Echter, is er geen consensus over de optimale diagnostische methode voor het vaststellen van ICH. De meest nauwkeurige methode is momenteel de intracraniële druk meting, die invasief is en daardoor niet geschikt voor routinematige screening. Dit proefschrift richt zich daarom op screening voor ICH en evalueert het gebruik van verschillende risicofactoren (zoals craniocerebrale disproportie) en indirecte indicatoren van ICH (zoals hoofdpijn en papiloedeem op fundoscopie/OCT) in de kliniek. 
Dit proefschrift toont onder andere aan dat occipitale-frontale hoofdomtrek (OFC) in scaphocephalie in de kliniek gebruikt kan worden om indirect ICH te detecteren. Daarnaast blijkt hoofdpijn gerelateerd te zijn aan tekenen van ICH. Screening wordt verder geoptimaliseerd door de toevoeging van OCT in combinatie met fundoscopie en OFC-meting. Op basis van de resultaten is er een flowchart ontwikkeld toepasbaar in de kliniek. OCT kan ook een rol spelen in de evaluatie naar de gevolgen van ICH op de retina. Onomkeerbaar verlies van visus is een gevreesd gevolg van langdurige ICH, wat vermoedelijk toe te schrijven is aan verlies van retinale axonen door langdurig papiloedeem. Dit kan worden vastgelegd door het detecteren van een dunnere retina ter hoogte van de papil of macula middels OCT. Bij syndromale en complexe craniosynostose, die een profylactische operatie ondergingen, werd verdunning van de retina ter hoogte van de papil niet frequent gevonden en niet gerelateerd aan visusverlies.