Sporteconoom Thomas Peeters: ‘Het grote geld verschuift in het voetbal’

Aanleiding voor de mogelijke nieuwe regels is een uitspraak van het Europees Hof van Justitie in een zaak die oud-voetballer Lassana Diarra had aangespannen. Het Hof oordeelde dat de huidige transferregels niet in overeenstemming zijn met arbeids- en mededingingsrecht. Het probleem zit in de vaak scheve verhouding tussen het salaris van een speler en zijn afkoopsom. Voor Nederlandse clubs vormen deze afkoopsommen vaak een belangrijk verdienmodel: ze leiden talent op of kopen spelers goedkoop uit kleinere competities om hen vervolgens met winst door te verkopen aan rijkere clubs in grote competities, zoals in Engeland en Spanje.

Impact nieuwe transferregels minder groot dan verwacht

Sporteconoom Thomas Peeters benadrukt dat de impact voor Nederlandse clubs waarschijnlijk minder groot is dan gedacht. Buitenlandse topclubs kopen spelers vaak iets te vroeg, bijvoorbeeld op hun 22e, omdat ze op latere leeftijd duurder zijn of lastiger te contracteren. Vervolgens belanden deze spelers geregeld op de bank of worden ze verhuurd in afwachting van hun ontwikkeling. Als transfersommen dalen, verdwijnt deels de prikkel voor dit vroege inkopen.

Bovendien profiteren vooral de grotere Nederlandse clubs van de koop- en verkoopmarkt; kleinere clubs verdienen hier beduidend minder aan. Of het afschaffen of beperken van transfersommen zal leiden tot een gelijkere competitie, vindt Peeters lastig te voorspellen.

Hij besluit: ‘Het grote geld uit het voetbal zal niet verdwijnen.’ Clubs hebben relatief weinig andere grote uitgavenposten: naast stadionkosten en marketing gaat het grootste deel van de inkomsten, zo’n 60 à 70 procent, naar spelerssalarissen. Vallen de transferinkomsten weg, dan zal dat budget simpelweg verschuiven. ‘Het is meer een transitie van transfergeld naar lonen,’ aldus Peeters.