Promotie O.D. (Olga) Boer

Hieronder volgt een korte samenvatting van het proefschrift:

Jongeren experimenteren vaak met alcohol, tabak of wiet. Maar de tienerjaren zijn ook een periode waarin de hersenen zich nog volop ontwikkelen. Een belangrijke vraag is dus: beïnvloedt middelengebruik de hersenontwikkeling, of zorgt de manier waarop de hersenen zich ontwikkelen ervoor dat sommige jongeren meer geneigd zijn middelen te gebruiken? Dit proefschrift onderzoekt die vraag in zeven studies, met behulp van hersenscans (MRI) om naar de hersenstructuur te kijken, en hersenmetingen (EEG) om de hersenactiviteit te bestuderen. Het onderzoek is grotendeels gebaseerd op data uit de grote populatiestudie Generation R. De resultaten ondersteunen beide kanten van de vraag: Ten eerste laten een systematische review en twee empirische studies zien dat sommige jongeren al vóór het middelengebruik bepaalde hersenverschillen hebben, waardoor ze mogelijk gevoeliger zijn om te gaan gebruiken. Deze verschillen zijn echter in elke studie een beetje anders, waardoor we (nog) niet aan een hersenscan kunnen zien of iemand risico loopt op problemen met middelengebruik. Daarnaast laten we met een review van meer dan honderd studies zien dat het beginnen met middelengebruik in de tienerjaren vaak samenhangt met langdurige veranderingen in de hersenstructuur. Verder laat een van onze EEG-studies zien dat alcoholgebruik samenhangt met hoe de hersenen omgaan met fouten. Tot slot benadrukt het proefschrift het belang van  grootschalige EEG-data om de relatie tussen de hersenen en middelengebruik verder te onderzoeken. Met EEG-data van meer dan 3000 deelnemers biedt dit project een van de grootste kansen tot nu toe om deze vraag in de algemene bevolking te bestuderen.