Met de verkiezingen van oktober 2025 in zicht laait het debat over abortus opnieuw op. Verschillende politieke partijen willen dat abortus uit het Wetboek van Strafrecht (WvS) wordt gehaald en voortaan als onderdeel van reguliere gezondheidszorg wordt beschouwd, maar een ander deel is daar juist tegen. De vraag die centraal staat: hoort abortus thuis in het strafrecht? Om die vraag te verhelderen, spraken wij met Martin Buijsen, hoogleraar Gezondheidsrecht aan Erasmus School of Law, die zich al jaren verdiept in de juridische aspecten van abortuswetgeving.
Van misdrijf tegen het leven naar gereguleerde zorg
Abortus is in Nederland al sinds de negentiende eeuw strafrechtelijk verankerd. “In Nederland is abortus altijd strafrechtelijk ingebed geweest. Al voor de invoering van het WvS in 1886 was abortus strafbaar in Nederland. Na 1886 gold abortus als misdrijf tegen het leven gericht en volgens de oude bepalingen van de artikelen 295 tot en met 298 Strafrecht (Sr) was zowel de vrouw die de abortus veroorzaakte of met haar toestemming deed veroorzaken als de aborteur strafbaar. Later kwam daar nog een artikel 251bis Sr bij dat de strafbaarheid van de aborteur verruimde. Men bedoelde op deze wijze vooral het ongeboren menselijk leven te beschermen. Vervolgingen en veroordelingen op basis van deze artikelen waren echter zeer uitzonderlijk,” zegt Buijsen.
Wij Vrouwen Eisen
In 1974 werd in Utrecht de actiegroep Wij Vrouwen Eisen (WVE) opgericht. Deze maatschappelijke vereniging bestond uit veel leden uit andere actiegroepen en politieke partijen, zoals Dolle Mina, Rooie Vrouwen in de PvdA, de Pacifistisch Socialistische Partij en de Vrouwenbond NVV. “Deze WVE beijverde zich krachtig voor legalisering van abortus en werkte onder meer samen met de Stichting Medisch Verantwoorde Zwangerschapsonderbreking (Stimezo). Deze stichting, een fonds opgericht in 1969 met als doelstelling het mogelijk maken van veilige en rechtmatige abortus, slaagde erin om in 1971 in Arnhem een eerste abortuskliniek te vestigen. Vier jaar later waren dat er al negen, verspreid over het hele land, die de vraag naar veilige abortus nauwelijks bleken aan te kunnen. Deze klinieken namen het verzoek van de vrouw als uitgangspunt. Het OM ging vanaf het begin van de jaren zestig van de vorige eeuw steeds minder over tot het vervolgen van artsen wegens het verrichten van abortus,” aldus Buijsen.
De komst van de Wet afbreking zwangerschap
In de tweede helft van de twintigste eeuw veranderde de strafbaarstelling van abortus. Dat kwam door de Wet afbreking zwangerschap (Waz), die in 1984 in werking trad. Tot dat moment was abortus volledig strafbaar onder artikel 296 Sr, maar de Waz bracht een bijzondere strafuitsluitingsgrond aan: een arts die een abortus uitvoert binnen een vergunninghoudende kliniek of een ziekenhuis en zich aan de wettelijke voorwaarden houdt, is niet strafbaar. Ook de vrouw is niet meer strafbaar. De Waz regelt onder welke voorwaarden abortus mag worden uitgevoerd, waaronder verplichte zorgvuldigheid, professionele begeleiding en, tot voor kort, een beraadtermijn van vijf dagen. De Waz vormt dus een schakel tussen het strafrecht en het gezondheidsrecht, maar abortus blijft nog altijd strafrechtelijk ingebed.
Het huidige wetsartikel over abortus in het WvS en de Wet afbreking zwangerschap:
Buijsen legt uit: “Met de inwerkingtreding van de Wet afbreking zwangerschap (Waz) in 1984 is de strafbaarstelling van de vrouw wegens het afbreken van een zwangerschap komen te vervallen. Ingevolge artikel 296 is degene die een vrouw een behandeling geeft, terwijl hij weet (of redelijkerwijs moet vermoeden) dat daardoor de zwangerschap kan worden beëindigd, strafbaar (lid 1). Als strafverzwarende omstandigheden gelden de dood van de vrouw als gevolg van de behandeling (lid 2), het ontbreken van toestemming van de vrouw (lid 3) en de dood van de vrouw in combinatie met het ontbreken van haar toestemming (lid 4). Van strafbaarheid is geen sprake indien de behandeling wordt verricht door een arts in een ziekenhuis of kliniek met een vergunning voor het afbreken van zwangerschappen (lid 5).”
Zie het volledige wetsartikel onderaan deze pagina.
De roep om decriminalisering
Ruim veertig jaar later groeit de overtuiging dat de strafrechtelijke inbedding van abortus niet meer van deze tijd is. In het artikel ‘Abortus: strafrecht of zorg?’ dat Buijsen met Liselotte Postma, universitair docent strafrecht aan Erasmus School of Law, heeft geschreven, beschrijven zij dat voorstanders van decriminalisering van abortus wijzen op het stigma dat van het strafrecht uitgaat: abortus staat nu letterlijk tussen misdrijven als diefstal en mishandeling. Daardoor zou de wetgeving impliciet suggereren dat abortus iets is dat ‘eigenlijk niet mag’. Bovendien, zo stellen voorstanders, belemmert de plaats van abortus in het WvS verdere ontwikkeling van de abortuszorg, omdat elke aanpassing via een langdurig politiek proces moet verlopen. In 2023 diende voormalig GroenLinks-Kamerlid Corinne Ellemeet daarom het initiatiefwetsvoorstel ‘Wet abortus is zorg’ in, dat artikel 296 Sr wil laten vervallen.
Volgens Buijsen zou dat technisch niet zo’n groot probleem moeten zijn. Maar het decriminaliseren van abortus moet zorgvuldig gebeuren en dat is volgens hem gemakkelijker gezegd dan gedaan. “Het huidige voorstel bevat twee belangrijke tekortkomingen,” legt hij uit. In het voorstel wordt een deel van de huidige abortuswetgeving ondergebracht in de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz). Daar plaatst Buijsen een kanttekening bij: “De Wkkgz is daar eigenlijk niet geschikt voor. Die wet is bedoeld om algemene kwaliteit van zorg te waarborgen, maar niet om zo’n specifieke en moreel beladen medische handeling te regelen. In de tweede plaats is Nederland partij bij het Verdrag van Istanboel, een heel belangrijk Europees vrouwenrechtenverdrag, waarin is bepaald dat abortus zonder toestemming van de vrouw door partijen strafbaar gesteld moet zijn. Dat betekent dat het schrappen van de leden 3 en 4 van artikel 296 Sr niet kan.”
Is het nodig om abortus uit het strafrecht te halen?
Tegenover de pleidooien voor decriminalisering staan ook kritische geluiden. De huidige abortuswetgeving is volgens tegenstanders het resultaat van decennialang politiek en maatschappelijk debat, waarin een balans is gezocht tussen de bescherming van ongeboren leven en het recht van de vrouw op zelfbeschikking.
In hun gezamenlijke publicatie wijzen Buijsen en Postma er ook op dat artikel 296 Sr een duidelijke beschermingsfunctie heeft: het richt zich op onbevoegde of gedwongen abortussen en maakt dergelijke handelingen strafbaar. Daarmee beoogt het artikel zowel de vrouw als het ongeboren leven te beschermen tegen misbruik of onzorgvuldigheid.
Ook de Wet afbreking zwangerschap (Waz) is sinds de invoering in 1984 tweemaal geëvalueerd en functioneert blijkens deze evaluaties goed. Uit de evaluaties blijkt dat de wet haar doel bereikt: vrouwen hebben toegang tot veilige abortuszorg, terwijl de zorgvuldigheid van de medische behandeling wordt gewaarborgd. Buijsen onderschrijft dat beeld: “De beide evaluaties gaven aan dat de Waz over het algemeen naar behoren functioneerde. Er werd niet geadviseerd abortus geheel en al te decriminaliseren.” Volgens hem zorgt de huidige constructie bovendien voor een zorgvuldige en professioneel uitgevoerde behandeling, zonder dat artsen in de praktijk strafrechtelijke vervolging hoeven te vrezen.
Abortus uit het Wetboek van Strafrecht
Hoewel Buijsen benadrukt dat zorgvuldigheid geboden is bij het aanpassen van de wetgeving, omdat er op dit moment een bepaalde bescherming aan zowel de vrouw als het ongeboren leven wordt geboden, ziet hij wel alternatieven voor het huidige systeem. “We hebben in Nederland een Wet bijzondere medische verrichtingen (Wbmv). Als een medische verrichting door de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport als bijzonder wordt bestempeld omdat deze kostbaar is, of omdat de deskundigheid schaars is en om concentratie vraagt, of omdat deze moreel nog niet is uitgekristalliseerd, dan kan deze aan een vergunningenregime worden onderworpen. Zo mogen IVF en orgaantransplantatie alleen worden verricht in vergunninghoudende instellingen. Als abortus aangewezen wordt als bijzondere medische verrichting, dan kunnen de huidige abortusklinieken en ziekenhuizen die nu met een Waz-vergunning werkzaam zijn verder met een Wbmv-vergunning. Bijzondere medische verrichtingen zijn niet strafrechtelijk maar bestuursrechtelijk ingebed. Dat zou voor de huidige abortuszorg de meest logische oplossing zijn.”
De ontwikkelingen omtrent abortus
Internationaal lopen de ontwikkelingen rondom abortus uiteen. In sommige Europese landen, zoals Polen en Hongarije, staat de toegang tot abortus onder druk. In andere landen, waaronder Nederland en Frankrijk, wordt juist gesproken van verankering of verruiming van het recht op abortus. In Nederland ziet Buijsen dan ook geen signalen dat het recht op abortus onder druk komt te staan.
Wat betreft de toekomst van abortus in Nederland is hij zelfs optimistisch. Als het klopt dat de strafrechtelijke inbedding van abortus nog steeds bijdraagt aan de beladenheid van het onderwerp, dan zou decriminalisering volgens hem kunnen leiden tot toegankelijkere en laagdrempeligere voorzieningen. “Ik acht volledige decriminalisering in de komende twintig jaar zeker haalbaar,” aldus Buijsen.
Artikel 296 Sr:
1. Hij die een vrouw een behandeling geeft, terwijl hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat daardoor zwangerschap kan worden afgebroken, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaar en zes maanden of geldboete van de vierde categorie.
2. Indien het feit de dood van de vrouw ten gevolge heeft, wordt gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren opgelegd of geldboete van de vierde categorie.
3. Indien het feit is begaan zonder toestemming van de vrouw, wordt gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren opgelegd of geldboete van de vijfde categorie.
4. Indien het feit is begaan zonder toestemming van de vrouw en tevens haar dood ten gevolge heeft, wordt gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren opgelegd of geldboete van de vijfde categorie.
5. Het in het eerste lid bedoelde feit is niet strafbaar, indien de behandeling is verricht door een arts in een ziekenhuis of kliniek waarin zodanige behandeling volgens de Wet afbreking zwangerschap mag worden verricht.
- Professor
- Universitair Docent
- Meer informatie
Lees het artikel 'Abortus: strafrecht of zorg?' van Buijsen en Postma hier.
- Gerelateerde content