De WK-rellen; een Marokkaans fenomeen of universeel probleem?

Abdessamad Bouabid

Na de laatste vier WK-wedstrijden van Marokko braken er rellen uit in verschillende Belgische en Nederlandse steden. Waar wedstrijdspanning en voetbalontlading aan de oppervlakte de oorzaak lijken, voeren multi-problematiek en straatcultuur de ondertoon in de rellen. Abdessamad Bouabid, universitair docent Criminologie aan Erasmus School of Law, geeft in verschillende Belgische en Nederlandse media een inkijkje in de daadwerkelijke oorzaken die aan rellen zoals deze ten grondslag liggen en legt uit waarom we de verklaringen niet in de Marokkaanse afkomst van de relschoppers moeten zoeken. 

De voetbalrellen in Antwerpen, Brussel en Luik naar aanleiding van de WK-wedstrijd tussen België en Marokko mondden zondag 28 november uit in een derde helft met heftige confrontaties tussen burgers en politie. Ook over de grens was de politie genoodzaakt in te grijpen bij straatrellen in Amsterdam, Den Haag en Rotterdam. In de opvolgende wedstrijden van Marokko ging het opnieuw mis in verschillende Belgische en Nederlandse steden. Onder de relschoppers bevonden zich voornamelijk jonge mannen.  

Een kleine harde kern die zich als olievlek verspreidt 

Bouabid doet al jaren onderzoek naar problematiek onder jongeren en richt zich mede op delinquente jongeren met een Marokkaanse migratieachtergrond. Een blik op de voetbalrellen laat volgens hem zien dat het twee groepen jongeren, ieder met een andere intentie, betreft. Het begint bij een kleine, harde kern jongens die snakt naar spanning. “Dat zijn vaak jongens die opgroeien in een straatcultuur waarin je status krijgt als je je misdraagt. Zij gebruiken dit soort evenementen om een uitlaatklep te vinden”, vertelt Bouabid in de Vlaamse krant De Tijd. Jongeren uit deze kerngroep hebben vaak te maken met multi-problematiek; zij wonen in slechte wijken, leven in armoede, kampen met psychologische problemen en/of hun onderwijs schiet te kort. Bovendien zijn het jonge jongens met veel testosteron die hun masculiniteit aan het ontdekken zijn. Deze multi-problematiek kan resulteren in een innerlijke spanning en levert een bewezen bijdrage aan probleemgedrag.  

De onrust die bij de harde kern begint kan zich vervolgens als een olievlek verspreiden wanneer andere jongeren, zonder aanvankelijke intentie, worden uitgelokt om aan de chaos deel te nemen. Deze jongeren gaan volgens Bouabid op ‘morele vakantie’; zij schakelen hun morele kompas tijdelijk uit om op te gaan in de anonimiteit van de massa en hopen er zo ongestraft vanaf te komen. De volgende dag zetten zij hun ‘normale’ levens weer voort. Het is ingewikkeld voor de politie om relschoppers op het moment suprême in het vizier te krijgen wegens de massa’s mensen en de snelheid waarmee zij zich verplaatsen. 

“Het ligt aan de ‘ander’, de ‘buitenstaander’” 

Bouabid buigt zich in zijn onderzoek ook over stigmatisering van Marokkaanse jongeren en ziet dat de verantwoordelijkheid voor de rellen in praktijk vaak bij ‘de’ Marokkaanse gemeenschap wordt gelegd. Dit is volgens hem echter een te gemakkelijke – en bovendien onjuiste – uitweg: “Door in dit geval de Marokkaanse cultuur te koppelen aan crimineel gedrag plaats je de oorzaken van dat gedrag buiten je eigen systeem. Het ligt aan de ‘ander’, de ‘buitenstaander’”, belicht hij in De Tijd. De normen en waarden die in de straatcultuur een status opleveren, staan volgens Bouabid echter haaks op de Marokkaanse cultuur: “In de Marokkaanse cultuur krijg je geen status als je auto’s in de brand steekt. Wel integendeel”, aldus Bouabid in De Standaard. 

Verantwoordelijkheid bij de gehele Nederlandse en Belgische gemeenschap 

Een eerste stap in het oplossen van de rellenproblematiek is volgens Bouabid het erkennen dat het niet gaat om een Marokkaans probleem. Het is volgens hem dan ook een Nederlands en Belgisch probleem dat in die specifieke wijken, waar veel van de probleemjongeren wonen, moet worden aangepakt. 

Zo speelt het formele en informele netwerk rondom de harde-kern-jongens volgens hem een grote rol. Daarnaast kan preventief worden ingegrepen door (kwetsbare) jongeren tijdens de wedstrijd van de straat te houden en op te vangen in ontmoetingsplekken. Zo opende een Brusselse jeugdhub de deuren van een theehuis waar jongeren samen naar de wedstrijd konden kijken. Een andere oplossing zit mogelijk in een discrete aanwezigheid van en, waar nodig, een harde aanpak door de politie bij voetbalrellen. Als de harde kern tijdens het uitbreken van de rellen stevig wordt aangepakt, worden volgens Bouabid ook meelopers afgeschrikt. 

“Het is vooral een kwestie van investeren in vredestijd” 

De onderliggende oplossing is gecompliceerder. “Het is vooral een kwestie van investeren in vredestijd”, stelt Bouabid in De Tijd: “De overheid moet garanderen dat het contact met de buurt en de jongeren goed blijft.” Hij wijst op een voorbeeld in de Schilderswijk in Den Haag waar buurtinitiatieven zijn ontstaan vanuit bewoners die het probleemgedrag van jongeren uit hun wijk willen aanpakken. “Deze initiatieven spelen een belangrijke rol en verdienen ondersteuning”, aldus Bouabid in De Tijd. Wat volgens Bouabid vooral niet mag gebeuren, is het stigmatiseren en opgeven van deze groep jongeren. 

Vergelijk @count opleiding

  • @title

    • Tijdsduur: @duration
Vergelijk opleidingen