Een aantal partijen in de Tweede Kamer kijkt met belangstelling naar Denemarken, waar mensen onlangs auteursrecht kregen op hun eigen gezicht en stem. Het moet een wapen zijn in de strijd tegen deepfakes, door AI gemanipuleerde beelden en geluiden die vaak bijna niet van echt te onderscheiden zijn. Een meerderheid van de Kamer wil weten of zo’n uitbreiding van de auteurswet ook in Nederland mogelijk is. Het doel is om slachtoffers van online misbruik beter te beschermen. Maar kan dat juridisch wel? En wat betekent het in de praktijk? In dit artikel gaat Evert Stamhuis, hoogleraar Law and Innovation aan Erasmus School of Law en verbonden aan de masteropleiding Law and Technology, in op deze vragen en hij duidt het juridisch kader.
Portretrecht, privacy en auteursrecht
Volgens Stamhuis bestaan er in het huidige recht al mogelijkheden om tegen misbruik van gezicht en stem op te treden. Zo geldt registratie van gezicht en stem als biometrische data. “Deze gegevens hebben daarmee een verhoogd niveau van bescherming in de AVG”, aldus Stamhuis. Daarnaast voorziet de Auteurswet in bescherming via het portretrecht. “Het lijkt niet moeilijk te zijn om een redelijk belang aan de kant van de afgebeelde persoon aan te nemen om tegen gebruik van een afbeelding in deepfake materiaal in het geweer te komen.”
Voor stemmen ligt dat ingewikkelder, erkent de hoogleraar. Hoewel misbruik van audio in veel gevallen onrechtmatig is, is het nog niet duidelijk of uitbreiding van het auteursrecht werkelijk veel toevoegt. “Je moet immers zelf tegen misbruik in actie komen om gecompenseerd te worden. Dat zal nogal wat van de persoon vragen.” Wel zou het voordeel volgens Stamhuis kunnen zijn dat er minder twijfel bestaat over de onrechtmatigheid van de content, waardoor platforms sneller tot verwijdering opgeroepen zouden kunnen worden.
De rol van grote platforms
De aanpak van deepfakes hangt volgens Stamhuis in belangrijke mate af van de houding van grote platformbedrijven. Zij hebben al een wettelijke taak om illegale content te bestrijden. “Dat is een stelsel van moderatie op eigen initiatief plus een ingebouwde mogelijkheid om na een melding de content daadwerkelijk offline te halen.” Die zogenoemde notice-and-take-down procedure kan vooral effectief zijn als maatschappelijke organisaties meewerken bij het opsporen van illegaal materiaal.
In de praktijk blijkt echter dat platforms zich niet altijd coöperatief opstellen. Stamhuis: “Sommige aanbieders stellen zich in de praktijk niet per se loyaal op ten opzichte van de beschadigde persoon. Zij bestrijden dat de content evident illegaal is, zij voeren aan dat de content onder de ‘freedom of speech’ zou kunnen vallen en sommigen claimen nog steeds dat zij enkel doorgever zijn.” Een uitbreiding van het auteursrecht op gezicht en stem zou hier volgens Stamhuis mogelijk wel verschil maken, omdat de discussie over de onrechtmatigheid daarmee duidelijker wordt beslecht. Toch wijst hij op de beperkingen: “Aangezien veel tech bedrijven hun basis in de VS hebben, zou een uitspraak van een nationale wetgever in Nederland of Denemarken wel eens minder invloed kunnen hebben op de houding van de platform aanbieder dan gehoopt.”
Internationale context
Ook internationaal zijn er ontwikkelingen die relevant zijn voor de Nederlandse situatie. Zo is deepfake-technologie door de EU niet aangemerkt als ‘high risk’ in de AI-Verordening, waardoor de verplichtingen voor aanbieders beperkt zijn. Voorlopig gaat het niet verder dan transparantie-eisen bij het gebruik van AI in communicatie. Wel werkt de Europese Commissie aan voorstellen rond bestrijding van online kindermisbruik, die deels ook voor deepfakes van belang kunnen zijn.
Daarnaast speelt er een recent VN-verdrag waarin staten verplicht worden om het verspreiden van intieme beelden zonder toestemming strafbaar te stellen. “Helaas gaat de tekst van dat verdrag niet in op deepfake videomateriaal.” Daarmee blijft het huidige internationale en nationale recht volgens de hoogleraar gefragmenteerd. “Gebruik van gezicht en stem in deepfake video is met het strafrecht alleen aan te pakken als er andere delicten mee gepleegd worden, zoals afpersing, belediging, onvrijwillige sexting, stalking, etc.”
Vrijheid van meningsuiting en artistieke vrijheid
Een belangrijke vraag is welke gevolgen een auteursrecht op gezicht en stem heeft voor de vrijheid van meningsuiting, satire en kunst. Stamhuis voorziet dat dit tot vergelijkbare discussies zal leiden als bij spotprenten of satire. “Publiek optredende personen, zoals politici, vloggers, vaste praattafelgasten en dergelijke, zullen iets meer moeten slikken dan een willekeurig individu als het om bespotting of satire met gebruik van gezicht of stem gaat.” Volgens Stamhuis kan de rechtspraak hierin een balans vinden tussen bescherming tegen misbruik en ruimte voor maatschappelijk debat.
Een ander punt van zorg is de handhaafbaarheid, zeker wanneer deepfakes via het dark web verspreid worden. “Als het misbruik van gezicht of stem via het darkweb verspreid wordt, zal de bestrijding met welk instrument dan ook problematisch zijn. Pas als een deepfake product als het ware boven water komt, kan er iets ondernomen worden.”
Tussen wens en werkelijkheid
De gedachte om burgers auteursrecht te geven op hun eigen gezicht en stem lijkt op papier een aantrekkelijk middel om slachtoffers meer zeggenschap te geven. Toch plaatst Stamhuis kanttekeningen bij de praktische betekenis ervan. Het is volgens hem daarom twijfelachtig of uitbreiding van het auteursrecht de verhoopte doorbraak brengt in de strijd tegen deepfakes.
- Professor
- Gerelateerde content
- Gerelateerde opleiding