Elk jaar komt de wereld naar schatting 2,6 biljoen dollar tekort om de Sustainable Development Goals (SDG's) van de Verenigde Naties te halen. Hoewel dit bedrag ontmoedigend is, blijkt uit nieuw onderzoek dat een deel van de oplossing op een onverwachte plek te vinden is: de staatsobligatiemarkt. Een bescheiden verschuiving in de manier waarop beleggers hun portefeuilles met staatsobligaties samenstellen, kan een belangrijke bijdrage leveren aan duurzame ontwikkeling wereldwijd.
Laurens Swinkels, universitair hoofddocent bij de sectie Finance aan Erasmus School of Economics, heeft samen met coauteurs Jan Anton van Zanten (Rotterdam School of Management) en Bruno Rein en Rikkert Scholten van Robeco onderzocht of beleggers in staatsobligaties kunnen helpen kapitaal te kanaliseren naar landen met een sterk duurzaamheidsbeleid, maar met beperkte toegang tot betaalbare financiering. Hun conclusie: het herverdelen van een klein deel van het kapitaal van ontwikkelde naar opkomende markten zou een belangrijke rol kunnen spelen bij het dichten van de SDG-financieringskloof.
Beoordeling van welke regeringen de SDG's ondersteunen
Swinkels en zijn coauteurs baseren zich op het Robeco Country SDG Framework om te begrijpen welke regeringen het meest in lijn zijn met de SDG's. Dit raamwerk evalueert drie elementen: hoe het overheidsbeleid zich verhoudt tot duurzame ontwikkeling, in hoeverre landen moeite hebben om toegang te krijgen tot internationaal kapitaal en of ze ernstige controverses vermijden die de SDG-principes ondermijnen. In plaats van landen te belonen die al vooruitgang hebben geboekt, worden landen benadrukt die het grootste potentieel hebben voor ontwikkeling mits ze voldoende financiële steun krijgen.
Uit de beoordeling van 170 regeringen blijken aanzienlijke verschillen. Meer dan de helft, 52%, krijgt een negatieve score, wat erop wijst dat hun beleid in strijd is met de SDG's. Een kleinere groep (22%) krijgt een neutrale beoordeling, terwijl 26% een positieve score krijgt. De resultaten geven aan dat veel regeringen nog steeds een beleid voeren dat niet in overeenstemming is met de SDG's. Tegelijkertijd identificeert het onderzoek ook regeringen, vaak van opkomende economieën, met sterke intenties en beleidskaders die zinvolle vooruitgang zouden kunnen boeken als ze betere toegang tot financiering zouden krijgen.
Veelbelovende landen hebben vaak te maken met beperkte markttoegang
Een belangrijke complicatie is echter of deze landen überhaupt geschikt zijn voor investeringen. Uit het onderzoek blijkt dat ongeveer een derde van de beoordeelde regeringen niet beschikt over voldoende ontwikkelde of open obligatiemarkten voor internationale investeerders. Dit is met name problematisch voor landen die goed scoren op het gebied van duurzaamheid, maar geen particuliere financiering kunnen aantrekken, simpelweg omdat investeerders geen toegang hebben tot hun markten.
Toch hebben niet alle landen met een hoge score te maken met dit obstakel. Een aanzienlijke groep combineert positieve SDG-scores met toegankelijke obligatiemarkten. Deze regeringen bieden directe kansen voor beleggers die met hun portefeuilles duurzame ontwikkeling willen ondersteunen.
Hoe een SDG-gerichte portefeuille kan worden samengesteld
Om dit in de praktijk te brengen, ontwikkelen de onderzoekers een langetermijnbeleggingsstrategie die het relatieve gewicht van landen met sterkere SDG-scores vergroot. Landen met zwakke scores worden uitgesloten, terwijl landen die goed presteren een grotere allocatie krijgen. De aanpak is zo ontworpen dat deze in de loop van de tijd stabiel blijft, waardoor frequente herschikkingen worden vermeden.
Deze strategie levert subtiele maar betekenisvolle verschillen op in vergelijking met conventionele wereldwijde staatsobligatie-indexen. Zo krijgt de Verenigde Staten bijvoorbeeld iets minder gewicht in jaren waarin haar duurzaamheidsbeleid lager scoort, terwijl het gewicht van Italië kan toenemen wanneer haar beleid beter aansluit bij de SDG-prioriteiten. In Europa leidt de methodologie tot grotere allocaties aan landen als Frankrijk, Italië, Duitsland en Spanje.
De grootste impact is echter te zien in opkomende markten. Deze landen kampen met de grootste financieringstekorten, maar hebben ook het meest te winnen bij betaalbaar kapitaal. Volgens Swinkels zijn de duurzaamheidsvoordelen van herverdeling naar deze markten aanzienlijk groter dan vergelijkbare aanpassingen binnen ontwikkelde markten.
Kleine verschuivingen kunnen een aanzienlijke impact hebben
De financieringskosten voor opkomende markten zijn doorgaans aanzienlijk hoger dan in ontwikkelde landen. Dit betekent dat zelfs een bescheiden toename van de vraag van beleggers de rentevoeten kan verlagen en de financiële capaciteit van overheden kan vergroten. De studie benadrukt dat opkomende economieën met niet-negatieve SDG-scores slechts een klein deel van het wereldwijde universum van staatsobligaties vertegenwoordigen. Vanwege deze onevenwichtigheid zou zelfs een fractie van het kapitaal uit grote ontwikkelde markten herverdelen een betekenisvol verschil kunnen maken.
Het onderzoek van Swinkels toont aan dat beleggen in staatsobligaties, vaak gezien als een conservatieve beleggingscategorie met een lage impact, van invloed kan zijn op de wereldwijde duurzame ontwikkeling. Door aandacht te besteden aan welke overheden het best gepositioneerd zijn om de SDG's te bevorderen, kunnen beleggers vooruitgang ondersteunen en tegelijkertijd gediversifieerde portefeuilles aanhouden.
- Universitair Hoofddocent
- Meer informatie
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Ronald de Groot, Media & Public Relations Officer bij Erasmus School of Economics, rdegroot@ese.eur.nl, mobiel: 06 53 641 846.
