Meer oog voor programmasturing leidt tot minder frustratie bij projecten

Overheidsmanagers moeten meer oog hebben voor verbindend programmamanagement. Dat leidt tot minder onderlinge frustraties en zorgt voor betere samenhang tussen projecten. Hierdoor ontstaat ruimte voor ontwikkeling. Tot die conclusie komt bestuurskundige Jean-Marie Buijs in zijn proefschrift 'Capacity for Complexity'. Hij promoveert vrijdag 30 november 2018 aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.

Jean-Marie Buijs onderzocht in zijn proefschrift de samenhang tussen losse projecten en overkoepelende programma’s en hoe je die aanstuurt door middel van verbindend vermogen. Hij bestudeerde de cases Beleid met Burgers in de fysieke leefomgeving en Amsterdam Metropoolregio.

Projectmatige aanpak leidt tot frustraties

Grote maatschappelijke opgaven, zoals de klimaattransitie en grootstedelijke ontwikkeling, worden meestal projectmatig aangepakt. Alleen de complexe werkelijkheid laat zich niet zo sturen. Vaak leidt dit tot frustratie over vertraagde projecten en een gebrek aan afstemming, bijvoorbeeld tussen woningbouw en infrastructuur in de regio Amsterdam – Almere.

Het verbindend vermogen tussen projecten, organisaties en de maatschappelijke opgave verandert continu, bijvoorbeeld door de actualiteit. Goed programmamanagement kan het verbindend vermogen versterken, bijvoorbeeld door wederzijdse disciplinering tussen een veelheid aan actoren in grootstedelijke ontwikkeling.

Beter afstemmen

Programmamanagement geeft op adaptieve wijze sturing aan maatschappelijke vraagstukken in de fysieke leefomgeving, zoals grootstedelijke ontwikkeling in de regio Amsterdam-Almere. Daarmee komt er ruimte voor ontwikkeling. Concrete projecten worden dan in samenhang bekeken en op effectieve wijze verbonden met beleidsontwikkelingen en toekomstvisies. De case studies laten zien hoe dit verbindend vermogen van programmamanagement zich ontwikkelt. Buijs concludeert dat programmamanagement hierin continu zoekt naar een tijdelijk evenwicht.

Dit betekent bijvoorbeeld dat programmamanagement balanceert tussen een veelheid (variatie) aan projecten en focus (selectie) op majeure projecten. Het effect van iedere strategie hangt af van de interactie in een proces. Focus op het majeure project Publieksagenda leidde in de casus Beleid met Burgers tot nieuwe verbindingen, terwijl focus op het infrastructuurproject A6-A9 In Amsterdam Metropoolregio werd gezien als poging tot het doordrukken van een project.

Managers

Tot slot wijst Buijs ook op het omgaan met complexiteit door publieke managers. Het is van belang dat managers variëren in hun leiderschapsstijl bij het aansturen van een programma. Het is nodig om constant de omgeving in de gaten te houden en te peilen welke stijl op dat moment effectief is.

De resultaten van het onderzoek zijn relevant met oog op de omgevingswet. Deze stelselwijziging van de fysieke leefomgeving vraagt om adaptieve sturing op samenhang in complexe maatschappelijke opgaven. Zoals uit het onderzoek van Buijs blijkt, biedt programmamanagement hiervoor potentiële meerwaarde.

Meer informatie

Persvoorlichting Erasmus Universiteit Rotterdam, T (010) 408 1216 E press@eur.nl

Meer nieuws ontvangen? Schrijf je in voor de Erasmus Nieuwsbrief

Vergelijk @count opleiding

  • @title

    • Tijdsduur: @duration
Vergelijk opleidingen