Megan Haasbroek verdedigt proefschrift over handel en industriebeleid in opkomende markten

In de afgelopen drie decennia heeft de liberalisering van internationale handel in veel lage- en middeninkomenslanden geleid tot economische groei maar ook tot een toename van ongelijkheid. Het proefschrift van Haasbroek werpt licht op de cruciale rol van marktfalen bij het ontstaan van deze ongelijke uitkomsten. Haar onderzoek richt zich op drie belangrijke bronnen van marktfalen en hun implicaties voor handels- en industriebeleid.

Van groot belang voor inclusief en effectief beleid

Ten eerste onderzoekt zij hoe bedrijven tussenpersonen gebruiken om handelspartners te vinden, en hoe dit de voordelen van handelsliberalisering beïnvloedt. Ten tweede bekijkt zij hoe binnenlandse transportkosten de regionale baten van handel bepalen, en constateert zij dat het verlagen van invoertarieven nauwelijks effect heeft op de werkgelegenheid in gebieden met slechte internationale verbindingen. Tot slot onderzoekt Megan de gevolgen van het gebruik van onteigening, oftewel het ontnemen van particulier land door de overheid voor openbaar gebruik, voor het stimuleren van exportgerichte productie. Zij laat zien dat een verbod op onteigening leidt tot minder nieuwe toetreders tot de industrie, maar tot méér industriële banen. In alle gevallen beïnvloeden marktfalen de mate waarin bedrijven blootgesteld zijn aan beleid en hoe zij zich aanpassen daaraan. Inzicht in de impact van marktfalen is daarom van groot belang voor inclusief en effectief beleid.

Over Megan Haasbroek

Megan Haasbroek is promovenda aan Erasmus School of economics en het Tinbergen Instituut, onder begeleiding van prof. dr. Maarten Bosker en dr. Sacha Kapoor. Daarnaast is zij postdoctoraal onderzoeker aan de BI Norwegian Business School in Oslo. Haasbroek behaalde een Research Master in Macroeconomics and International Economics aan het Tinbergen Instituut. Haar onderzoeksinteresses liggen op het snijvlak van internationale handel, economische geografie en ontwikkelingseconomie. Door inzichten uit de handelstheorie en micro-economie te combineren met empirisch bewijs, onderzoekt zij hoe beleid bedrijven in ontwikkelingslanden beïnvloedt, met bijzondere aandacht voor de manier waarop marktfricties beleidsuitkomsten versterken of afzwakken.