Uit ambt gezette arts wordt door Inspectie publiekelijk aan schandpaal genageld

Martin Buijsen

Sinds 2019 heeft de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) een uitzonderlijk zwaar middel in het arsenaal ter bescherming van de kwaliteit van onze gezondheidszorg: de last tot onmiddellijke onthouding van de beroepsactiviteiten (LOOB), oftewel een voorlopig beroepsverbod. In 2022 zette de IGJ het middel voor het eerst in; tegen een opiaatverslaafde arts en een psycholoog-psychotherapeut. Bij het opleggen van het beroepsverbod, zijn de medische gegevens van de arts op straat komen te liggen. Martin Buijsen, hoogleraar Gezondheidsrecht aan Erasmus School of Law, is kritisch: “Waar ik niet de vinger achter krijg, is waarom de inspectie ervoor kiest om de naam van de betrokken zorgverlener te publiceren.”

Over het beroepsverbod is Buijsen in de basis positief: “De verwachting van de wetgever was dat de LOOB incidenteel zou worden ingezet. Dat blijkt te kloppen. Als ultimum remedium. De wetgever heeft hiermee een gat gedicht in het handhavingsapparaat. Voorheen kon de inspectie een hulpverlener niet dwingen zijn werkzaamheden onmiddellijk neer te leggen. Dat kan nu wel. Ik kan me voorstellen dat er omstandigheden zijn waarin je wilt dat dat gebeurt.” Opvallend is wel dat de wetgever weinig toelichting heeft gegeven bij de invoer van het nieuwe sanctiemiddel, ziet Buijsen: “De wetgever heeft nauwelijks handvatten geboden.” De oplegging van de LOOB aan het adres van de arts en de psycholoog-psychotherapeut zijn daarmee de eerste praktijkvoorbeelden van het tijdelijke verbod.

Gegevens op straat

De twee opgelegde verboden lijken legitiem, maar het feit dat de gegevens van de opiaatverslaafde arts als gevolg van het opleggen van de LOOB op straat liggen, kan rekenen op kritiek van Buijsen: “Waar ik niet de vinger achter krijg, is waarom de inspectie ervoor kiest om op basis van de Wet open overheid de naam van de betrokken zorgverlener te publiceren. Ze zegt een afweging te maken tussen het algemeen belang en het recht op privacy van de zorgverlener. Maar de betrokken zorgverlener moet al stoppen met werken en bij de BIG-registratie [register waarin alle bevoegde zorgverleners staan, red.] komt de LOOB te staan. Wat is dan nog de meerwaarde van het noemen van een naam? Helemaal omdat de inspectie op voorhand weet dat na het publiceren van de LOOB nog een tuchtuitspraak komt en veel meer informatie over de zorgverlener bekend wordt.”

Na het opleggen van het voorlopige beroepsverbod, volgt – zo ook in de zaken van de arts en psycholoog-psychotherapeut – een tuchtrechtelijke uitspraak waarin het tuchtcollege definitief bepaalt of iemand een beroepsverbod krijgt opgelegd. In beide zaken hebben tuchtcolleges de beroepsverboden bekrachtigd en is de Inspectie verplicht de LOOB te doen stoppen, legt Buijsen uit: “Ook dat is een besluit dat de inspectie moet publiceren”. Bij die betreffende uitspraak voor de psycholoog-psychotherapeut publiceerde de IGJ wederom de naam en een link naar de geanonimiseerde tuchtrechtelijke uitspraak. “Dat is raar. Een besluit moet je motiveren, maar ik kan me voorstellen dat de inspectie kan volstaan met de vaststelling dat het tuchtcollege geoordeeld heeft.”

Professor
Meer informatie

Klik hier voor het hele bericht van Medisch Contact.

Vergelijk @count opleiding

  • @title

    • Tijdsduur: @duration
Vergelijk opleidingen