Vergelijkbare ontwikkelingen in integratie van statushouders in SNTR-programma en gemeentelijk beleid

Fadi Moussa

De integratie van Syrische statushouders in Rotterdam laat een aantal positieve ontwikkelingen zien. In de onderzochte periode 2017/2018-2019 is hun Nederlandse taalbeheersing toegenomen, zijn ze zelfredzamer geworden en voelen ze zich steeds vaker Rotterdammer. De ontwikkelingen zijn vergelijkbaar voor statushouders die deel hebben genomen aan het intensieve integratie-programma van Stichting Nieuw Thuis Rotterdam (SNTR) en statushouders die geen onderdeel zijn van het SNTR-programma, maar onder de gemeentelijke aanpak vallen. Dit is een van de centrale conclusies van het onderzoek door de Erasmus Universiteit Rotterdam dat op verzoek van Stichting De Verre Bergen is uitgevoerd.  

SNTR-programma en onderzoek EUR

In 2015 stond Rotterdam voor de opgave om grote aantallen statushouders te huisvesten en hen te ondersteunen bij het opbouwen van een nieuw leven. Stichting De Verre Bergen (SDVB) besloot in die periode om een bijdrage te leveren door een huisvestings- en integratieprogramma op te zetten voor Syrische gezinnen in Rotterdam. De uitvoering kwam in handen te liggen van Stichting Nieuw Thuis Rotterdam (SNTR). Bij aanvang van het programma formuleerde SNTR de ambitie om “meer en beter bij te dragen aan de integratie van statushouders”, waarbij SNTR in vergelijking met het reguliere beleid ruimte zag voor verbeteringen in de begeleiding, taalverwerving en inburgering van statushouders in Rotterdam. Er is gekozen voor een intensieve en integrale aanpak. De intensiteit is terug te zien in de duur en frequentie van geboden activiteiten. Het is een integraal programma vanwege de aandacht voor zowel het leren van de Nederlandse taal, als maatschappelijke begeleiding en participatie. Aan dit programma hebben 208 Syrische gezinnen meegedaan.

Op verzoek van SDVB heeft de Erasmus Universiteit Rotterdam dit programma onderzocht. Er is gekeken naar de opzet en uitvoering van het programma en naar de ontwikkelingen in integratie van deelnemers van het statushouders die deelnemen aan het SNTR-programma en statushouders die in dezelfde periode in Rotterdam zijn komen wonen en onder de gemeentelijke aanpak vallen. Deze vergelijking moet duidelijk maken of de integratie van SNTR-deelnemers sneller verloopt dan die van de gemeente-deelnemers.

Belangrijkste bevindingen:

Vergelijkbare ontwikkeling integratie statushouders in SNTR-programma en statushouders gemeentelijke aanpak
De integratie van Rotterdamse statushouders is in de onderzochte periode (2017/2018-2019) vooruitgegaan. Zo is hun Nederlandse taalbeheersing verbeterd, is de zelfredzaamheid sterk toegenomen en voelen steeds meer statushouders zich Rotterdammer. Ook zijn ze vaker actief als vrijwilliger en hebben ze vaker betaald werk. Vanwege het intensievere en integrale karakter van het SNTR-programma formuleerden wij de verwachting dat hun deelnemers sneller zouden integreren dan gemeente-deelnemers. De ontwikkeling in de integratie van statushouders die deel hebben genomen aan het SNTR-programma is echter vergelijkbaar met die van Rotterdamse statushouders die er geen deel van uitmaken. Het gaat hier om personen die qua relevante kenmerken zoals de herkomstgroep, het opleidingsniveau, leeftijd en geslacht vergelijkbaar zijn.

Verschillende factoren voor vergelijkbare ontwikkeling integratie SNTR- en gemeentegroep
Het onderzoek wijst op verschillende factoren waarom de ontwikkeling in de integratie van de SNTR- en gemeentegroep vergelijkbaar is:

  • Verschillen (in kwaliteit) beleid beperkt. Op sommige onderdelen verschilt het beleid van SNTR en van de gemeente niet van elkaar of zijn de verschillen in kwaliteit beperkt. Bijvoorbeeld, SNTR heeft voor haar deelnemers het taalonderwijs zelf georganiseerd en de deelnemers intensiever ondersteund. Gemeente-deelnemers hebben taalonderwijs gevolgd bij taalscholen die op de reguliere markt actief zijn en zijn minder intensief ondersteund. Beide groepen oordelen vergelijkbaar over onder meer de kwaliteit van de docenten, de aandacht tijdens de les en de omvang en samenstelling van de groep in de taalles. De tevredenheid van deelnemers van de SNTR- en gemeentegroep is gelijk: bij beide groepen is 72% (heel) tevreden over de gevolgde taalcursus.
  • Beleid pakt niet altijd uit zoals beoogd. Bijvoorbeeld, doel van maatschappelijke begeleiding is om zelfredzaamheid te bevorderen, maar dit blijkt in de praktijk vaak moeilijk te zijn omdat het direct oplossen van praktische problemen en hulpvragen (‘brandjes blussen’) om voorrang vragen en door de coach ter hand wordt genomen. Bovendien komen door het grote tijdsbeslag andere doelstellingen van maatschappelijke begeleiding, zoals het vergroten van sociale netwerken, in het gedrang.
  •  Risico van lock-in effecten bij intensieve begeleiding. SNTR-deelnemers zijn intensiever ondersteund dan deelnemers die onder de gemeentelijke aanpak vallen. Intensief beleid heeft het risico van lock-in effecten: men raakt afhankelijk van het programma en eigen initiatief wordt gedempt. Bijvoorbeeld:  de zelfredzaamheid van gemeente- en SNTR-deelnemers verschilt weinig van elkaar. Dit terwijl SNTR-deelnemers hierbij duidelijk vaker zijn ondersteund door coaches van SNTR. Gemeente-deelnemers vinden meer op eigen kracht en via informele netwerken hun weg in Rotterdam.

Syrische kinderen en jongeren voelen zich thuis in Rotterdam 
In dit project is ook onderzoek gedaan onder Syrische jongeren. Het merendeel van de kinderen en jongeren voelt zich thuis in Rotterdam. Ze zijn enthousiast over de stad en de meesten voelen zich er veilig en hebben er hun draai gevonden. Het hebben van vrienden en familieleden die in Nederland wonen en de beheersing van de Nederlandse taal spelen hierbij een belangrijke rol. Naar school gaan en hier aan hun toekomst kunnen werken is ook van belang voor het thuisgevoel. Thuis voelen in Rotterdam bestaat naast een gevoel van emotionele verbondenheid met Syrië.

Lessen voor de nieuwe inburgeringswet
Op 1 januari 2022 gaat de nieuwe inburgeringswet in. Het onderzoek levert verschillende aandachtspunten op voor de uitvoering van deze wet:

  • weerbarstige uitvoeringspraktijk: de gemeente heeft een belangrijke rol in de nieuwe wet. Dit onderzoek laat de complexiteit zien van de uitvoering van op statushouders gericht integratiebeleid (bv. taalscholen leveren onvoldoende kwaliteit, maatregelen leiden niet tot de beoogde effecten). Een goede uitvoering stelt hoge eisen aan het beleid. Het vergt onder meer aanpassingsvermogen, monitoring van uitvoering en resultaten en goede samenwerking tussen de uitvoerders.  
  • nieuwe inburgeringswet is ambitieus. Doelstelling van B1-taalniveau en organisatie duale trajecten zijn belangrijk, maar in de praktijk moeilijk te realiseren.
  • balans tussen ondersteuning en eigen initiatief. Statushouders hebben met name in de beginperiode van hun verblijf behoefte aan ondersteuning en hulp. Tegelijkertijd vinden ze het bezwaarlijk om uitsluitend als vluchteling te worden gezien, omdat dit niet alleen een afhankelijke en achtergestelde positie benadrukt, maar ook betekent dat er weinig aandacht is voor eigenaarschap en de capaciteiten en wensen van de persoon zelf. We noemen dit de afhankelijkheidsparadox. Belangrijk in de uitvoering van beleid is het vinden van een goede balans tussen intensieve ondersteuning en eigen initiatief (agency).

Over het rapport en downloaden 

'Met alles opnieuw starten'. Een onderzoek naar de werking van het programma van Stichting Nieuw Thuis Rotterdam |
 Jaco Dagevos en Meta van der Linden 
Uitgave: Erasmus School of Social and Behavioural Sciences, april 2021 

Meer info over het Bridge project en onderzoekteam olv prof. Jaco Dagevos is te vinden op de website van ESSB

In de media

Integratie heeft gewoon tijd nodig - Binnenlands Bestuur

 

Professor
Onderzoeker
dr. Meta van der Linden
Meer informatie

Marjolein Kooistra, communicatie ESSB, 06 83676038, kooistra@essb.eur.nl

Vergelijk @count opleiding

  • @title

    • Tijdsduur: @duration
Vergelijk opleidingen