TeachEUR
Ondersteuning
Inclusief toetsontwerp speelt een sleutelrol in het ondersteunen van neurodivergente studenten gedurende hun academische traject. Door gevarieerde en flexibele toetsvormen aan te bieden, kunnen docenten angst verminderen, duidelijkheid bevorderen en voortdurende betrokkenheid stimuleren. Hier vind je informatie over verschillende formats en tools om je toetsplan inclusiever te maken.
Praktische tips
Nu je de redenen achter deze strategieën begrijpt, is het tijd om te verkennen hoe je ze in de praktijk kunt brengen. Hieronder vind je een reeks tips en technieken die je begeleiden bij de toepassing van deze concepten. Deze praktische suggesties helpen je om wat je hebt geleerd toe te passen op een manier die werkt voor jou en je studenten.
Bij het ontwerpen van toetsen voor neurodivergente studenten is het belangrijk om te focussen op flexibiliteit en duidelijkheid om tegemoet te komen aan verschillende leerstijlen en behoeften. Traditionele toetsvormen, zoals tentamens met tijdsdruk of intensief schriftelijk werk, kunnen voor sommige studenten barrières vormen. Door toetsvormen te variëren, geef je alle studenten de kans om hun kennis te tonen op manieren die bij hun sterke punten passen. Daarnaast helpt het geven van duidelijke instructies, goed opgebouwde rubrics en passende aanpassingen om angst te verminderen en studenten in staat te stellen zich te richten op het tonen van hun kennis in plaats van op het navigeren van onduidelijke opdrachten. Tegelijkertijd is het belangrijk dat de kern van de toetsing blijft aansluiten bij de constructieve afstemming van de cursus en bij de kwaliteitscriteria: validiteit, betrouwbaarheid en transparantie.
Tips voor het ontwerpen van toetsen:
- Varieer in toetsvormen: Gebruik een mix van formats (bijv. essays, presentaties, projecten, mondelinge toetsen) zodat studenten hun leerproces op verschillende manieren kunnen tonen.
- Voorzie duidelijke, gestructureerde instructies: Alle toetsinstructies moeten helder zijn en een stapsgewijze uitleg van de verwachtingen bevatten.
- Bied flexibele tijdsinstellingen aan: Voorzie extra tijd of pauzes, vooral bij toetsen met hoge inzet, om druk te verminderen en concentratie te ondersteunen.
- Gebruik rubrics: Geef gedetailleerde rubrics met concrete verwachtingen voor elk onderdeel van de opdracht, zodat studenten weten hoe ze beoordeeld zullen worden.
- Integreer formatieve toetsmomenten: Bied regelmatige, laagdrempelige toetsmomenten aan om voortgang te meten en feedback te geven, waardoor angst voor summatieve toetsing vermindert.
- Zorg voor toegankelijkheid waar mogelijk: Gebruik alternatieve formats of ondersteunende technologie. Even belangrijk is open communicatie met studenten om hun noden tijdens het leerproces te begrijpen. Vooral bij doorlopende projecten zoals scripties kunnen regelmatige check-ins helpen om belemmeringen tijdig te signaleren en ondersteuning aan te passen. Wees ook alert op kleine, praktische zaken.
Feedback is een cruciaal onderdeel van het leerproces, en voor neurodivergente studenten kan het een belangrijk hulpmiddel zijn voor groei en ontwikkeling. Duidelijke, specifieke en constructieve feedback helpt studenten om hun sterke punten en verbeterpunten te herkennen. Het is echter belangrijk dat feedback bruikbaar en bemoedigend wordt geformuleerd, en niet overweldigend is. Houd bij het geven van feedback rekening met de verwerkingsstijl van de student—sommigen hebben meer tijd nodig om feedback te verwerken, anderen hebben baat bij gedetailleerde, stapsgewijze begeleiding. Regelmatige, tijdige feedback in combinatie met duidelijke verwachtingen, expliciete uitleg en frequente check-ins helpt studenten betrokken, gemotiveerd en zelfverzekerd te blijven in hun leerproces.
Tips voor effectieve feedback:
- Wees specifiek en constructief: Geef duidelijke, bruikbare suggesties die aangeven wat goed ging en wat verbeterd kan worden.
- Gebruik positieve taal: Formuleer feedback op een motiverende manier en benadruk vooruitgang en sterke punten om zelfvertrouwen te bevorderen.
- Geef feedback in meerdere vormen: Sommige studenten verkiezen mondelinge feedback (of audio/video-opnames) boven geschreven opmerkingen, dus bied beide opties aan waar mogelijk.
- Laat tijd voor reflectie: Moedig studenten aan om na ontvangst van feedback na te denken en vragen te stellen als iets onduidelijk is.
- Wees tijdig: Geef feedback zo snel mogelijk na opdrachten of activiteiten, zodat deze relevant en bruikbaar is.
- Bied vervolgondersteuning: Indien nodig, geef studenten de kans op individuele toelichting of extra begeleiding, vooral als ze moeite hebben om de feedback toe te passen.
- Mock practice: Voor beoordeelde opdrachten, geef feedback op oefenopdrachten die in de klas worden ontwikkeld.
- Scriptiebegeleiding: Bij neurodivergente studenten kan het scriptieproces extra afstemming vereisen. Overleg hoe je feedback het beste kunt structureren en bespreken. Sommige studenten hebben baat bij een face-to-face gesprek vóór de schriftelijke feedback; anderen kunnen moeilijk omgaan met versnipperde opmerkingen.
Toetsing met lage inzet is ontworpen om studenten te helpen bij het verwerken van de cursusinhoud en het aantonen van basiskennis. Deze vormen van toetsing—waaronder formatieve en pass/fail benaderingen—zijn vooral nuttig voor neurodivergente studenten. Deze methodes verlagen de druk en angst die vaak gepaard gaan met traditionele beoordeling, en richten zich op leerontwikkeling in plaats van op vergelijking. Formatieve toetsen stellen studenten in staat om stapsgewijs kennis te tonen met feedback die verbetering aanmoedigt in plaats van fouten te bestraffen. Pass/fail-toetsen elimineren de stress van puntenvergelijking en stellen studenten in staat zich te richten op het beheersen van de inhoud. Door duidelijke minimumnormen te stellen en continue feedback te bieden, kunnen studenten hun voortgang volgen en realistische doelen nastreven.
Tips voor het gebruik van toetsing met lage inzet:
- Stel duidelijke, haalbare criteria op afgestemd op je leerdoelen: Zorg dat studenten exact weten wat er nodig is om te slagen, met de nadruk op het beheersen van kernbegrippen.
- Focus op de onderste niveaus van Bloom’s Taxonomy: Vraag bij pass/fail-toetsing naar wat studenten zich herinneren of begrijpen van de leerstof.
- Gebruik een eenvoudige rubric: Door te focussen op herinnering en begrip, kun je een eenvoudige beoordelingsrubriek gebruiken.
- Voorzie continue formatieve toetsen: Gebruik quizzes, korte opdrachten of activiteiten om voortgang te meten en studenten stapsgewijze feedback te geven.
- Geef constructieve feedback: Ook bij pass/fail-beoordeling is specifieke feedback belangrijk om studenten richting te geven.
- Verminder prestatiedruk: Met pass/fail-beoordeling kunnen studenten zich richten op leren in plaats van op competitie, wat zorgt voor een meer ontspannen en inclusieve leeromgeving.
- Ondersteun reflectie: Moedig studenten aan tot zelfevaluatie of check-ins zodat ze hun vooruitgang kunnen inzien los van cijfers.
Let op: Voor je een pass/fail-toetsing invoert, raadpleeg het OER van je faculteit om te zien hoe dit format binnen je cursus toegepast mag worden. Er zijn vaak beperkingen in het aantal studiepunten of andere regelingen.
Groepswerk is vaak uitdagend voor alle studenten, maar voor neurodivergente studenten komt daar een extra laag bij, omdat velen moeite hebben met sociale interactie. Studenten kunnen ook bang zijn voor oordeel van groepsgenoten vanwege hun vaardigheden. Neurodivergente studenten hebben baat bij duidelijke structuur en taakgerichte groepsopdrachten. Extra begeleiding bij het verdelen van taken kan hen ook helpen in het proces.
Tips voor groepswerk:
- Groepen vormen: Houd groepsgroottes klein. Er is geen duidelijke consensus over voorkeur voor docent- of zelfingedeelde groepen. Observeer indien mogelijk eerst de dynamiek in de klas. Je kunt studenten in eerste instantie zelf laten kiezen voor een paar activiteiten en daarna de groepen rouleren.
- Taakorganisatie: Geef duidelijke, schriftelijke instructies over hoe studenten het groepswerk kunnen structureren en verdelen. Een effectieve optie is het toewijzen van specifieke rollen of taken.
- Interne deadlines instellen: Help studenten bij het plannen van interne deadlines. Je kunt er ook voor kiezen deze zelf op te stellen en één student per groep verantwoordelijk te maken voor voortgangsrapportage.
- Overweeg extra aanpassingen: Neurodivergente studenten, net als studenten met een beperking of mentale gezondheidsproblemen, kunnen specifieke aanpassingen nodig hebben, afhankelijk van de opdracht. Bijvoorbeeld, studenten met dyslexie voelen zich mogelijk ongemakkelijk bij typen in groepsverband. Studenten met sociale uitdagingen kunnen extra begeleiding nodig hebben—of zelfs een alternatieve opdracht. Studenten met sociale angst of sprekersvrees kunnen baat hebben bij andere vormen van participatie.
Het is belangrijk dat opdrachten niet alleen mondeling worden toegelicht in de klas, maar ook schriftelijk beschikbaar zijn voor naslag. Wanneer je werkt aan opdrachtbeschrijvingen op Canvas, zorg dan dat er ten minste basisinformatie is opgenomen waarmee studenten begrijpen wat er van hen wordt verwacht. Veelvoorkomende opdrachten zijn: essays, quizzes en presentaties. Hieronder vind je de basisinformatie die beschikbaar moet zijn per opdracht:
Essay
- Onderwerp: Waarover gaat het essay? Kunnen studenten kiezen uit verschillende onderwerpen?
- Doelen: Wat zijn de specifieke leerdoelen van deze opdracht?
- Literatuur: Wat wordt er verwacht qua cursusliteratuur en/of extra bronnen? Is er een minimum aantal vereist?
- Praktische info: Deadline, formaat van inleveren, weging, woordlimiet.
- Extra info: Wil je een structuur voorstellen? Een inspirerend artikel aanbevelen? Een stappenplan meegeven?
Schriftelijke essays zijn vaak het favoriete type opdracht onder neurodivergente studenten. Om deze opdrachten aantrekkelijker te maken, kun je studenten de ruimte geven om cursusinhoud te combineren met onderwerpen of elementen die hen persoonlijk interesseren. Veel neurodivergente studenten hebben een sterke hyperfocus en raken gemotiveerd wanneer ze die kunnen inzetten.
Quiz
- Onderwerp: Waarover gaat de quiz?
- Inhoud: Wat moeten studenten kennen?
- Formaat: Aantal vragen? Open boek of gesloten boek?
- Vraagstijl: Wat voor vragen kunnen ze verwachten? Geef waar mogelijk één of twee voorbeelden.
- Platform: Op welk platform? ANS? Canvas? Anders? Voor onbekende platformen kan een oefenquiz nuttig zijn.
- Praktische info: Deadline, tijdsduur, weging.
Overweeg of studenten met een functiebeperking aanpassingen nodig hebben voor quizzen in de klas. Studenten met leerstoornissen lezen bijvoorbeeld beter wanneer geprinte quizzen een groter lettertype hebben. Ook kunnen zij behoefte hebben aan een papieren versie als de quiz digitaal wordt afgenomen.
Presentatie
- Onderwerp: Waarover gaat de presentatie? Kunnen studenten kiezen?
- Doelen: Wat moet er behandeld worden?
- Formaat: Moet het een pecha-kucha zijn? Een talkshow?
- Literatuur: Hoe moet literatuur geïntegreerd worden?
- Duur: Hoe lang moet de presentatie duren? Telt discussie mee in de tijd?
- Praktische info: Deadline, format, weging.
- Taakverdeling: Indien groepswerk, geef richtlijnen. Moeten alle leden presenteren?
- Beoordeling: Wordt er individueel of als groep beoordeeld?
- Extra info: Moeten ze een specifieke structuur volgen?
Bij het werken met presentaties is het belangrijk om extra aandacht te hebben voor studenten met een functiebeperking en sociale angst (of andere mentale gezondheidsproblemen). Zij hebben mogelijk extra tijd of een alternatieve manier van presenteren nodig. Zo kunnen studenten die stotteren baat hebben bij specifieke aanpassingen, en studenten met sociale angst voelen zich wellicht meer op hun gemak als ze als eerste of juist als laatste mogen presenteren. Als presenteren of spreken in het openbaar geen leerdoel van je vak is, overweeg dan om een structuur aan te bieden waarbij studenten niet verplicht zijn om te presenteren, maar op andere manieren kunnen bijdragen.
