Inclusief toetsontwerp speelt een sleutelrol in het ondersteunen van neurodivergente studenten gedurende hun academische traject. Door gevarieerde en flexibele toetsvormen aan te bieden, kunnen docenten angst verminderen, duidelijkheid bevorderen en voortdurende betrokkenheid stimuleren. Hier vind je informatie over verschillende formats en tools om je toetsplan inclusiever te maken.

  • Formatieve toetsing 

    Formatieve toetsen ondersteunen neurodivergente studenten door angst te verminderen via vroege feedback en structuur te bieden aan studenten die moeite hebben met plannen, zoals studenten met ADHD. Regelmatige check-ins helpen studenten hun voortgang te volgen, strategieën aan te passen en betrokken te blijven. Dit biedt zowel richting als motivatie in een leeromgeving met weinig druk en veel steun.

  • Feedback 

    Tijdige en constructieve feedback ondersteunt neurodivergente studenten door duidelijke aanwijzingen te geven over waar verbetering mogelijk is. Specifieke, bruikbare feedback helpt studenten te begrijpen wat ze goed deden en waar ze zich op kunnen richten, wat voortdurende groei bevordert zonder ontmoedigend te zijn.

  • Tentamen

    Flexibele tentamenvormen, zoals extra tijd of alternatieve methoden, kunnen angst verminderen en neurodivergente studenten helpen met tijdsbeheer. Aanpassingen mogen echter de kernleerdoelen niet ondermijnen. Als tijd of format essentieel is voor de vaardigheid die getoetst wordt, moeten aanpassingen zorgvuldig worden overwogen om geldigheid te waarborgen en tegelijkertijd eerlijkheid te bevorderen.

  • Opdracht (rubrics) 

    Rubrics verduidelijken verwachtingen en bieden neurodivergente studenten een gestructureerde leidraad voor het voltooien van opdrachten. Deze gedetailleerde opdeling van beoordelingscriteria vermindert onduidelijkheid en zorgt ervoor dat studenten precies weten wat er van hen verwacht wordt, wat hun zelfvertrouwen en prestaties kan verhogen.

  • Groepswerk

    Groepswerk helpt neurodivergente studenten om samenwerkingsvaardigheden te ontwikkelen, vooral wanneer er duidelijke rollen en structuur zijn. Voor studenten met sociale angst of autisme kan het echter stressverhogend werken. Hoewel groepswerk vaak de standaard is, kunnen studenten met geldige redenen verzoeken om individueel te werken door contact op te nemen met de cursuscoördinator—een balans tussen inclusiviteit en praktische organisatie.

  • Voldoende/onvoldoende beoordeling (pass/fail)

    Een voldoende/onvoldoende-systeem vermindert druk door de focus te verleggen van precieze scores naar het behalen van kernresultaten. Voor neurodivergente studenten verlaagt dit de angst voor vergelijking of perfectionisme. Hoewel slagen nog steeds vereist is, zorgt de vereenvoudigde norm voor minder cognitieve belasting en faalangst, en bevordert dit langdurige betrokkenheid en intrinsieke motivatie.

Praktische tips

Nu je de redenen achter deze strategieën begrijpt, is het tijd om te verkennen hoe je ze in de praktijk kunt brengen. Hieronder vind je een reeks tips en technieken die je begeleiden bij de toepassing van deze concepten. Deze praktische suggesties helpen je om wat je hebt geleerd toe te passen op een manier die werkt voor jou en je studenten.

Bij het ontwerpen van toetsen voor neurodivergente studenten is het belangrijk om te focussen op flexibiliteit en duidelijkheid om tegemoet te komen aan verschillende leerstijlen en behoeften. Traditionele toetsvormen, zoals tentamens met tijdsdruk of intensief schriftelijk werk, kunnen voor sommige studenten barrières vormen. Door toetsvormen te variëren, geef je alle studenten de kans om hun kennis te tonen op manieren die bij hun sterke punten passen. Daarnaast helpt het geven van duidelijke instructies, goed opgebouwde rubrics en passende aanpassingen om angst te verminderen en studenten in staat te stellen zich te richten op het tonen van hun kennis in plaats van op het navigeren van onduidelijke opdrachten. Tegelijkertijd is het belangrijk dat de kern van de toetsing blijft aansluiten bij de constructieve afstemming van de cursus en bij de kwaliteitscriteria: validiteit, betrouwbaarheid en transparantie.

Tips voor het ontwerpen van toetsen:

  • Varieer in toetsvormen: Gebruik een mix van formats (bijv. essays, presentaties, projecten, mondelinge toetsen) zodat studenten hun leerproces op verschillende manieren kunnen tonen.
  • Voorzie duidelijke, gestructureerde instructies: Alle toetsinstructies moeten helder zijn en een stapsgewijze uitleg van de verwachtingen bevatten.
  • Bied flexibele tijdsinstellingen aan: Voorzie extra tijd of pauzes, vooral bij toetsen met hoge inzet, om druk te verminderen en concentratie te ondersteunen.
  • Gebruik rubrics: Geef gedetailleerde rubrics met concrete verwachtingen voor elk onderdeel van de opdracht, zodat studenten weten hoe ze beoordeeld zullen worden.
  • Integreer formatieve toetsmomenten: Bied regelmatige, laagdrempelige toetsmomenten aan om voortgang te meten en feedback te geven, waardoor angst voor summatieve toetsing vermindert.
  • Zorg voor toegankelijkheid waar mogelijk: Gebruik alternatieve formats of ondersteunende technologie. Even belangrijk is open communicatie met studenten om hun noden tijdens het leerproces te begrijpen. Vooral bij doorlopende projecten zoals scripties kunnen regelmatige check-ins helpen om belemmeringen tijdig te signaleren en ondersteuning aan te passen. Wees ook alert op kleine, praktische zaken.

Toetsing met lage inzet is ontworpen om studenten te helpen bij het verwerken van de cursusinhoud en het aantonen van basiskennis. Deze vormen van toetsing—waaronder formatieve en pass/fail benaderingen—zijn vooral nuttig voor neurodivergente studenten. Deze methodes verlagen de druk en angst die vaak gepaard gaan met traditionele beoordeling, en richten zich op leerontwikkeling in plaats van op vergelijking. Formatieve toetsen stellen studenten in staat om stapsgewijs kennis te tonen met feedback die verbetering aanmoedigt in plaats van fouten te bestraffen. Pass/fail-toetsen elimineren de stress van puntenvergelijking en stellen studenten in staat zich te richten op het beheersen van de inhoud. Door duidelijke minimumnormen te stellen en continue feedback te bieden, kunnen studenten hun voortgang volgen en realistische doelen nastreven.

Tips voor het gebruik van toetsing met lage inzet:

  • Stel duidelijke, haalbare criteria op afgestemd op je leerdoelen: Zorg dat studenten exact weten wat er nodig is om te slagen, met de nadruk op het beheersen van kernbegrippen.
  • Focus op de onderste niveaus van Bloom’s Taxonomy: Vraag bij pass/fail-toetsing naar wat studenten zich herinneren of begrijpen van de leerstof.
  • Gebruik een eenvoudige rubric: Door te focussen op herinnering en begrip, kun je een eenvoudige beoordelingsrubriek gebruiken.
  • Voorzie continue formatieve toetsen: Gebruik quizzes, korte opdrachten of activiteiten om voortgang te meten en studenten stapsgewijze feedback te geven.
  • Geef constructieve feedback: Ook bij pass/fail-beoordeling is specifieke feedback belangrijk om studenten richting te geven.
  • Verminder prestatiedruk: Met pass/fail-beoordeling kunnen studenten zich richten op leren in plaats van op competitie, wat zorgt voor een meer ontspannen en inclusieve leeromgeving.
  • Ondersteun reflectie: Moedig studenten aan tot zelfevaluatie of check-ins zodat ze hun vooruitgang kunnen inzien los van cijfers.

Let op: Voor je een pass/fail-toetsing invoert, raadpleeg het OER van je faculteit om te zien hoe dit format binnen je cursus toegepast mag worden. Er zijn vaak beperkingen in het aantal studiepunten of andere regelingen.

Groepswerk is vaak uitdagend voor alle studenten, maar voor neurodivergente studenten komt daar een extra laag bij, omdat velen moeite hebben met sociale interactie. Studenten kunnen ook bang zijn voor oordeel van groepsgenoten vanwege hun vaardigheden. Neurodivergente studenten hebben baat bij duidelijke structuur en taakgerichte groepsopdrachten. Extra begeleiding bij het verdelen van taken kan hen ook helpen in het proces.

Tips voor groepswerk:

  • Groepen vormen: Houd groepsgroottes klein. Er is geen duidelijke consensus over voorkeur voor docent- of zelfingedeelde groepen. Observeer indien mogelijk eerst de dynamiek in de klas. Je kunt studenten in eerste instantie zelf laten kiezen voor een paar activiteiten en daarna de groepen rouleren.
  • Taakorganisatie: Geef duidelijke, schriftelijke instructies over hoe studenten het groepswerk kunnen structureren en verdelen. Een effectieve optie is het toewijzen van specifieke rollen of taken.
  • Interne deadlines instellen: Help studenten bij het plannen van interne deadlines. Je kunt er ook voor kiezen deze zelf op te stellen en één student per groep verantwoordelijk te maken voor voortgangsrapportage.
  • Overweeg extra aanpassingen: Neurodivergente studenten, net als studenten met een beperking of mentale gezondheidsproblemen, kunnen specifieke aanpassingen nodig hebben, afhankelijk van de opdracht. Bijvoorbeeld, studenten met dyslexie voelen zich mogelijk ongemakkelijk bij typen in groepsverband. Studenten met sociale uitdagingen kunnen extra begeleiding nodig hebben—of zelfs een alternatieve opdracht. Studenten met sociale angst of sprekersvrees kunnen baat hebben bij andere vormen van participatie.

Het is belangrijk dat opdrachten niet alleen mondeling worden toegelicht in de klas, maar ook schriftelijk beschikbaar zijn voor naslag. Wanneer je werkt aan opdrachtbeschrijvingen op Canvas, zorg dan dat er ten minste basisinformatie is opgenomen waarmee studenten begrijpen wat er van hen wordt verwacht. Veelvoorkomende opdrachten zijn: essays, quizzes en presentaties. Hieronder vind je de basisinformatie die beschikbaar moet zijn per opdracht:

Essay

  • Onderwerp: Waarover gaat het essay? Kunnen studenten kiezen uit verschillende onderwerpen?
  • Doelen: Wat zijn de specifieke leerdoelen van deze opdracht?
  • Literatuur: Wat wordt er verwacht qua cursusliteratuur en/of extra bronnen? Is er een minimum aantal vereist?
  • Praktische info: Deadline, formaat van inleveren, weging, woordlimiet.
  • Extra info: Wil je een structuur voorstellen? Een inspirerend artikel aanbevelen? Een stappenplan meegeven?

Schriftelijke essays zijn vaak het favoriete type opdracht onder neurodivergente studenten. Om deze opdrachten aantrekkelijker te maken, kun je studenten de ruimte geven om cursusinhoud te combineren met onderwerpen of elementen die hen persoonlijk interesseren. Veel neurodivergente studenten hebben een sterke hyperfocus en raken gemotiveerd wanneer ze die kunnen inzetten.

Quiz

  • Onderwerp: Waarover gaat de quiz?
  • Inhoud: Wat moeten studenten kennen?
  • Formaat: Aantal vragen? Open boek of gesloten boek?
  • Vraagstijl: Wat voor vragen kunnen ze verwachten? Geef waar mogelijk één of twee voorbeelden.
  • Platform: Op welk platform? ANS? Canvas? Anders? Voor onbekende platformen kan een oefenquiz nuttig zijn.
  • Praktische info: Deadline, tijdsduur, weging.

Overweeg of studenten met een functiebeperking aanpassingen nodig hebben voor quizzen in de klas. Studenten met leerstoornissen lezen bijvoorbeeld beter wanneer geprinte quizzen een groter lettertype hebben. Ook kunnen zij behoefte hebben aan een papieren versie als de quiz digitaal wordt afgenomen.

Presentatie

  • Onderwerp: Waarover gaat de presentatie? Kunnen studenten kiezen?
  • Doelen: Wat moet er behandeld worden?
  • Formaat: Moet het een pecha-kucha zijn? Een talkshow?
  • Literatuur: Hoe moet literatuur geïntegreerd worden?
  • Duur: Hoe lang moet de presentatie duren? Telt discussie mee in de tijd?
  • Praktische info: Deadline, format, weging.
  • Taakverdeling: Indien groepswerk, geef richtlijnen. Moeten alle leden presenteren?
  • Beoordeling: Wordt er individueel of als groep beoordeeld?
  • Extra info: Moeten ze een specifieke structuur volgen?

Bij het werken met presentaties is het belangrijk om extra aandacht te hebben voor studenten met een functiebeperking en sociale angst (of andere mentale gezondheidsproblemen). Zij hebben mogelijk extra tijd of een alternatieve manier van presenteren nodig. Zo kunnen studenten die stotteren baat hebben bij specifieke aanpassingen, en studenten met sociale angst voelen zich wellicht meer op hun gemak als ze als eerste of juist als laatste mogen presenteren. Als presenteren of spreken in het openbaar geen leerdoel van je vak is, overweeg dan om een structuur aan te bieden waarbij studenten niet verplicht zijn om te presenteren, maar op andere manieren kunnen bijdragen.

Funded by the European Union NextGenerationEU logo

Vergelijk @count opleiding

  • @title

    • Tijdsduur: @duration
Vergelijk opleidingen