Om gelijke onderwijskansen te bevorderen kunnen studenten en medewerkers van Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR) hun projectvoorstellen indienen bij Building New Blocks, het subsidieprogramma van Onze Toekomst Verbinden. Een review commissie, voorgezeten door chief diversity officer prof. dr. Semiha Denktaş, selecteert projecten die substantieel bijdragen aan de doelen van Onze Toekomst Verbinden en de potentie hebben om geïnstitutionaliseerd te worden op de EUR. Hieronder staan de acht winnende projecten uit de subsidieronde van 2021 vermeld.
Community-oriented Action-based Real-world Education
CARE (Community-oriented Action-based Real-world Education) is een tweedelig actieonderzoeksprogramma dat een universitaire opleiding combineert met onderzoek op vmbo- en mbo-scholen. In het onderwijsprogramma onderzoeken studententeams op projectbasis maatschappelijk relevante onderwijsuitdagingen van de basisschool tot de universiteit en bouwen zij vervolgens educatieve interventies om deze uitdagingen aan te pakken. Tijdens het onderzoeksprogramma onderzoeken onderzoekers studiekeuzes en onderwijservaringen van vmbo- en mbo-studenten. Deze twee programma’s worden komen samen in een VMBO interventie(s) die aansluiten bij de ervaringen en wensen van VMBO studenten en hun gemeenschappen.
CARE (Community-oriented Action-based Real-world Education) is een tweedelig actieonderzoeksprogramma dat een universitaire opleiding combineert met onderzoek op vmbo- en mbo-scholen. Het universitaire vak "Experimentele Pedagogiek (XP)" liep van januari tot mei 2021. In XP onderzoeken studententeams op projectbasis maatschappelijk relevante onderwijsuitdagingen van de basisschool tot de universiteit en bouwen zij vervolgens educatieve interventies om deze uitdagingen aan te pakken. Ter ondersteuning van de projecten biedt een onderwijstraject een brede educatieve training, met input uit de cognitieve psychologie, onderwijsgeschiedenis, filosofie, technologie, psychodynamica, milieueducatie en kritische pedagogiek. Ook stimuleert XP transformationeel leren door middel van experimentele pedagogiek zoals probleemgestuurd leren, de ‘jigsaw-methode’ en ontwerpend leren. Een reflectietraject vormt de basis voor het leren van studenten door middel van het bijhouden van dagboeken, peer-reflectie en workshops. In verband met COVID heeft het hele programma online plaatsgevonden. Vijf interfacultaire studententeams ontwikkelden innovatieve educatieve interventies, van "dekolonisatie van geschiedenisonderwijs op de middelbare school" tot "queer seks voorlichting"; vier van deze projecten zijn reeds uitgevoerd of zijn momenteel in uitvoering.
Het onderzoeksprogramma op vmbo- en mbo-scholen is een jaar uitgesteld vanwege de pandemie en bijbehorende maatregelen. Op dit moment zijn er negen gesprekken gevoerd met vmbo- en mbo-studenten. Er wordt gewerkt aan verdere werving; echter, nieuwe COVID-beperkingen op scholen maken het opnieuw moeilijk om toegang te krijgen tot studenten. Eerste analyses van het interviewmateriaal suggereert dat de meeste vmbo-studenten afkomstig zijn uit de arbeidersklasse. De belangrijkste redenen achter hun keuze om geen wetenschappelijke studies te doen na vmbo/mbo zijn: a) moeilijke ervaringen op school (pesten, slechte feedback van leraren, traumatische persoonlijke gebeurtenissen ten tijde van de CITO), b) geen ervaring met wetenschappelijk onderwijs in de familie, c) het systeem maakt de overstap naar het wetenschappelijk onderwijs te moeilijk (te duur, duurt te lang), d) slechte pedagogische praktijken creëren een afkeer van academische kennis bij de studenten. Deze twee programma’s komen samen in VMBO interventies die aansluiten bij de ervaringen en wensen van VMBO studenten en hun gemeenschappen.
Projectteam: prof. dr. Liesbeth Noordegraaf-Eelens (projectleider, medewerker), dr. Ginie Servant-Miklos (projectleider, medewerker), Lorenzo Duchi (medewerker), Ruby Knipscheer (medewerker), Lois Kooij (medewerker), Patryk Jarmakowicz (student), Michelle Zaal (student), Vy Le (student), Mumbi Gachara (student), Camryn Litjens (student), Marianne Martins (student), Hong Nguyen (student), Lumi Pulkkinen (student), Romy Zhang (student), Anouk Rialan (student), Bo Brocx (student), Anne Fleur Hoctin Boes (student), Merel Bezemer (student), Hannah Vollebergh (student), Camilla Becker Bessa Mendes (student), Gergana Dobreva (student), Berdil Tosun (student), Elena Mataix Caballero (student)
Information Provision and the Demand for Mental Health Support among University Students
Dit project bestaat uit een voorlichtingsinterventie gericht op het bevorderen van de vraag naar geestelijke gezondheidszorg en het zoeken naar geestelijke gezondheidzorg onder universiteitsstudenten. De effectiviteit van deze interventie zal worden geëvalueerd met behulp van een gerandomiseerde gecontroleerde onderzoeksopzet. Ook wordt onderzocht hoe de achtergrond, de geestelijke gezondheid en overtuigingen van studenten hun hulpzoekend gedrag beïnvloeden. Met de interventie beogen de onderzoekers de geestelijke gezondheid en welzijn van universiteitsstudenten te verbeteren en verschillen in deze uitkomsten te reduceren.
Aan de hand van een multidisciplinaire benadering die theorie uit de gedragseconomie, bewijs uit de gezondheidseconomie en instrumenten uit de experimentele economie combineert, wil dit onderzoeksproject onderzoeken of het verstrekken van informatie over geestelijke gezondheid de vraag naar geestelijke gezondheidszorg onder universiteitsstudenten vergroot. Daarnaast onderzoekt dit project de interactie tussen deze informatie en de oorzaken van een lage vraag naar geestelijke gezondheidszorg. Het project onderzoekt hoe de achtergrond, geestelijke gezondheidstoestand en overtuigingen van studenten het hulpzoekend gedrag beïnvloeden. Het project levert bewijs voor beleidsmakers over hoe ze informatievoorziening kunnen gebruiken om de vraag naar geestelijke gezondheidszorg onder jonge mensen te vergroten. Daarnaast is het project gericht op het verminderen van sociaaleconomische ongelijkheden in de geestelijke gezondheidstoestand. Minderheden hebben vaker last van psychische problemen en zoeken daar minder snel zorg voor. De interventie bevordert een meer gelijkwaardige vraag naar geestelijke gezondheidszorg en uiteindelijk universitaire prestaties door onderzoek te doen naar de rol van informatievoorziening bij het verminderen van de drempels voor het zoeken naar geestelijke gezondheidszorg.
Projectteam: Francesco Capozza (medewerker), Vahid Moghani (medewerker)
DISCO
De Diversiteit en Inclusie StudentenCOmmissie (DISCO) wil bijdragen aan een meer inclusieve studentengemeenschap en een meer inclusief curriculum voor studenten van de medische faculteit van de Erasmus Universiteit Rotterdam. Dit projectvoorstel omvat een voortzetting van bestaande activiteiten en een uitbreiding met nieuwe activiteiten, zoals een introductieactiviteit voor nieuwe studenten, diversiteits- en inclusietraining voor meerdere stakeholdergroepen, een inclusieve gemeenschappelijke ruimte en inclusief promotiemateriaal voor de introductieweek voor studenten, om er voor te zorgen dat alle studenten zich thuis voelen op de medische faculteit.
De Diversiteit en Inclusie StudentenCOmmissie (DISCO) zet zich in om een inclusievere studieomgeving te bevorderen; de medische faculteit van de Erasmus Universiteit Rotterdam hoort een plek te zijn waar iedereen zich thuis kan voelen, ongeacht onze verschillen. In opdracht van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft ECHO (Expertise Centrum Diversiteitsbeleid) DISCO een beurs vertrekt om de start van activiteiten op het gebied van diversiteit en inclusie mogelijk te maken binnen de medische faculteit. Met financiële ondersteuning van Building New Blocks kan DISCO de komende twee jaren verder worden geoptimaliseerd, uitgebreid en verder verduurzaamd.
Onze commissie heeft twee subcommissies: Charter & Onderwijs en Studentverbondenheid. De subcommissie Charter & Onderwijs houdt zich bezig met het bevorderen van diversiteit en inclusie in het geneeskundeonderwijs en met de taken zoals beschreven in de Intentieverklaring. In de Intentieverklaring beloven de studentenorganisaties die actief zijn op onze medische faculteit en de medische faculteit zelf om zich maximaal in te zetten voor een inclusief leerklimaat waarin samenwerking centraal staat. Daarnaast worden er verschillende trainingen gegeven: aan de bestuursleden van de studentenorganisaties, aan de jaarvertegenwoordigers die het onderwijs evalueren en aan alle geïnteresseerde geneeskundestudenten.
De subcommissie Studentverbondenheid zal zich inzetten om de verbondenheid en het thuisgevoel van de geneeskundestudenten te verhogen. Zo organiseren wij het Kennismakingsuur, het allereerste uur van de opleiding Geneeskunde. Door persoonlijke verhalen te delen van ouderejaars studenten en docenten en interactieve opdrachten, geven wij de eerste aanzet voor een duurzame, betekenisvolle ontmoeting tussen medestudenten. Daarnaast organiseren wij ook evenementen zoals 'Eten bij de Arts' waarbij studenten in een informele setting een arts en hun medestudenten beter leren kennen.
Projectteam: Yassine Ben Brahim (projectleider, student), Ewout Lauwers (projectleider, student)
Connecting Through Voice
Dit project omvat de ontwikkeling van een-op-verhalen gebaseerd educatief leermiddel voor docenten van de Erasmus Universiteit Rotterdam. Door hun ervaringen te delen krijgen historisch ondervertegenwoordigde studenten een stem en krijgen docenten mogelijkheden tot professionalisering binnen een diversiteits- en inclusiecontext. Met dit educatief leermiddel worden docenten gestimuleerd om een meer leerlinggerichte benadering te hanteren.
Dit project richt zich op drie belangrijke, onderling gerelateerde, problemen in het hoger onderwijs. Allereerst, de noodzaak om de uitdagingen, barrières en leefwerelden die ondervertegenwoordigde studenten ervaren bij hun overgang naar het hoger onderwijs beter te begrijpen. Ten tweede, de noodzaak voor universitaire docenten om de ervaringen van deze ondervertegenwoordigde studenten beter te begrijpen. Ten derde, dat er een potentieel gevaar bestaat bij het verzamelen van verhalen die als eindpunt op zichzelf worden beschouwd, namelijk dat het proces alleen symbolische waarde heeft. Ook kan er niet worden aangenomen dat individuen leren of veranderen, tenzij er institutioneel leren in een dergelijk project is ingebouwd.
Projectteam: dr. Iris Casteren van Cattenburch (medewerker), dr. Sonja Wendel (projectleider, medewerker), dr. Laura Mazzoli Smith (extern), dr. Teti Dragas (extern)
Door voort te bouwen op onze expertise op het gebied van verhalend leren, marketing, professionele ontwikkeling en verhalende ethiek, willen we een innovatief, pedagogisch ingebed, hulpmiddel voor verhaal-gebaseerd leren integreren in het hoger onderwijs. Het doel van dit leermiddel is het ontwikkelen van narratieve competenties, waarbij interpretatieve capaciteiten en betekenisgeving via verhalen die in dialoog met elkaar worden gebruikt centraal staan. De belangrijkste leerprocessen hierbij zijn reflectief en transformerend leren. Deze competenties gaan we aanmoedigen door middel van twee workshops.
De eerste workshop zal zich richten op digitale verhalen gemaakt en verteld door ondervertegenwoordigde studenten. Studenten krijgen de kans om een verhaal te vertellen over belangrijke gebeurtenissen die volgens hen hun weg naar het hoger onderwijs hebben ondersteund. In een verhalenkring lezen en delen studenten hun ontwikkelingsverhaal met hun medestudenten, zodat ze door een proces van peer reflectie en leren dit verhaal kunnen aanscherpen en uitwerken tot een definitief concept. De begeleiders ondersteunen de studenten bij het gebruik van de software die nodig is om hun eigen afbeeldingen en muziek naar het script te brengen, zodat ze aan het einde van de workshop een kort digitaal verhaal hebben gemaakt.
Vervolgens geven de onderzoekers universitaire docenten een stem door hen te ondersteunen om met elkaar in dialoog te gaan op basis van de interpretatie van de digitale verhalen van de studenten. Dit plaatst de betekenis van de studenten, zoals weergegeven in hun verhalen, in het middelpunt van de dialoog en zorgt ervoor dat docenten zich beter inleven in de leefwereld van hun studenten. Het doel is om docenten een instelling mee te geven die wordt bevorderd door verhalende competenties, welke een positief effect heeft op dieper luisteren, dialogische communicatie en contextualisering van wat de onderzoekers 'narratieve kennis' noemen.
Op basis van de uitkomsten van de twee workshops zal een E-learning platform worden ontwikkeld welke een blauwdruk biedt voor een workshop over story-based learning voor docenten. Naast de toegevoegde waarde van het verbinden van de stemmen en verhalen van studenten en docenten, biedt dit project ook voordelen voor de EUR instelling in haar geheel, namelijk door de focus op holistische welzijnskwesties die relevant zijn voor alle huidige en toekomstige studenten.
Connecting Our Classroom
Connecting Our Classroom is een voortzetting van een lopende interventie, i.e., willekeurige student werkgroepen, met de toevoeging van een nieuwe interventie, i.e., een workshop over inclusief groepswerk. De interventie(s) zullen worden geëvalueerd met behulp van zowel kwantitatieve als kwalitatieve beoordelingsmethoden. De doelstellingen van dit project zijn om studenten voor te bereiden op het werken in een diverse multiculturele samenleving, hun kansen op toegang tot de arbeidsmarkt en prestaties te vergroten en om de interactie, het gevoel van verbondenheid en het netwerk te vergroten voor historisch ondervertegenwoordigde studenten van de Erasmus Universiteit Rotterdam.
Een belangrijk doel van het EUR Outreach programma ‘Onze Toekomst Verbinden’ is het verminderen van ongelijkheden in de toegang tot hoger onderwijs, namelijk door barrières te verminderen die historisch ondervertegenwoordigde studenten (e.g., studenten met een migratieachtergrond of een lagere sociaaleconomische status) tegenkomen op de weg naar het hoger onderwijs. Het behalen van dat doel zal de diversiteit aan achtergronden van de EUR studentenpopulatie verder vergroten. Blootstelling aan dergelijke diversiteit kan gevolgen hebben voor alle EUR studenten, ongeacht hun achtergrond. Onderzoek heeft aangetoond dat interpersoonlijk contact tussen individuen uit verschillende groepen vooroordelen kan verminderen en vriendschappen en relaties kan bevorderen over een sociale scheidslijn heen. Een meer diverse studentenpopulatie zou daarom de kansen van ondervertegenwoordigde studenten in de samenleving en op de arbeidsmarkt verder kunnen verbeteren. Deze effecten zullen echter in belangrijke mate afhangen van de mate van daadwerkelijk contact tussen studenten met verschillende achtergronden. Als studenten zichzelf verzamelen in homogene groepen en weinig betekenisvol contact hebben met studenten uit andere groepen, zullen veel van de beweerde voordelen van een diverse campus misschien niet worden gerealiseerd.
Er zijn redenen om aan te nemen dat EUR studenten op dit moment inderdaad de volledige omvang van de bovengenoemde voordelen mislopen door een gebrek aan contact tussen studenten met verschillende achtergronden. Dit belemmert het vermogen van de universiteit om te profiteren van haar diverse studentenpopulatie en om studenten te wapenen met de nodige vaardigheden op een steeds internationaler wordende en multiculturele arbeidsmarkt. Bovendien belemmert een gebrek aan interactie met andere studenten de integratie en kansen van ondervertegenwoordigde studenten, omdat deze minder snel een netwerk hebben aan de EUR. Wij zijn van mening dat het verbinden van de toekomst van onze studenten vereist dat ze in de klas worden verbonden.
Een doorlopende educatieve interventie op de Erasmus School of Economics (ESE), namelijk willekeurige werkgroepen, heeft tot doel de diversiteit van de interacties van studenten tijdens groepswerk te vergroten. Willekeurige werkgroepen vergemakkelijken diverse interacties, maar creëren ook uitdagingen. Dit project zal: de lopende interventie voortzetten en uitbreiden, terwijl er een nieuwe interventie wordt geïntroduceerd om de uitdagingen aan te gaan (een workshop over 'inclusief groepswerk'); kwalitatieve en kwantitatieve evaluatie van de interventies uitvoeren; en beleidsaanbevelingen doen om deze interventies op te schalen bij ESE en andere EUR faculteiten.
Projectteam: Dr. Teresa Bago d’Uva (projectleider, medewerker), dr. Pilar García Gómez (medewerker), dr. Tim Benning (medewerker), dr. Max Coveney (medewerker), MSc Daphne van Helden (medewerker)
Dutch Caribbean Association
Het doel van dit project is het oprichten van de Dutch Caribbean Association (DCA), een studentenvereniging voor Nederlands Caribische studenten en studenten die interesse hebben in de Nederlands Caribische cultuur. De vereniging zal verschillende barrières aanpakken die Nederlands Caribische studenten tegenkomen bij het maken van de overstap naar studeren in Nederland en het studiesucces en welzijn van deze studenten vergroten. Om dit doel te bereiken worden diverse sociale, culturele en professionele activiteiten georganiseerd die gericht zijn op het bewerkstelligen van een veilig en inclusief studentennetwerk aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.
De Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR) heeft elk jaar een grote instroom van studenten uit Caribisch Nederland. Voor de meeste studenten uit Caribisch Nederland is verhuizen naar Nederland een uitdaging, zowel op cultureel als academisch gebied. Hoewel de EUR veel studenten uit Caribisch Nederland heeft, heeft ze nog geen steungroep of gemeenschap die specifiek is toegespitst op studenten uit Caribisch Nederland. De acht oprichters van de Dutch Caribbean Association (DCA) zien de grote noodzaak van zo'n gemeenschap op de campus. Een studenten vereniging die specifiek gericht is op Nederlands Caribische studenten zou Nederlands Caribische studenten een veilige ruimte bieden waar ze hun stem kunnen uitbrengen over de problemen die ze tegenkomen met mensen met wie ze een relatie hebben.
Aangezien er veel Nederlands Caribische studenten in Rotterdam en op de campus zijn, willen wij de brug zijn tussen onze leden en de Nederlands Caribische cultuur. Ongeacht onze focus op Caribisch Nederland wil DCA een vereniging zijn die leden accepteert ongeacht hun nationaliteit. Wij vinden dat er behoefte is aan een vereniging die studenten de kans geeft kennis te maken met de Nederlandse Caribische cultuur. Daarom willen wij elke student die interesse heeft in de Nederlandse Caribische cultuur de mogelijkheid bieden om lid te worden van de studenten vereniging.
De DCA wil een ruimte creëren waar studenten met interesse in de Nederlands Caribische cultuur, ongeacht hun afkomst, samen kunnen komen. We willen onze leden kennis laten maken met verschillende aspecten van de Nederlandse Caribische cultuur, zoals eten, dans, taal en vakanties. Dit bereiken we door het organiseren van een scala aan evenementen voor onze leden, welke kunnen worden onderverdeeld in sociale evenementen, culturele evenementen en professionele evenementen. Het hoofddoel van dit project is het oprichten van een duurzame DCA bij de EUR.
Projectteam: Samantha Kruithof (projectleider, student), Camille Blaaker (student), Yareth Kostons (student), Zabrina Maurera (student), Dominique de Jong (student), Shuhainy Serberie (student), Kirsten Soleana (student), Darren Hernandez (student)
Campus Area Network
Het Campus Area Network (CAN) is opgericht met het doel alle studenten de mogelijkheid te bieden om op een zinvolle en efficiënte manier te netwerken. Dit is in het bijzonder belangrijk voor historisch ondervertegenwoordigde studenten, bijvoorbeeld eerste generatie studenten, voor wie netwerkmogelijkheden op de universiteit mogelijk minder vanzelfsprekend zijn dan voor andere studenten. Het projectvoorstel omvat verschillende activiteiten gecentreerd rondom vier thema’s, namelijk netwerk activiteiten aan EUR studenten, aanbod voor CAN-leden, het CAN-alumninetwerk en het CAN-team. CAN zal zich actief toeleggen op het verbinden met en werven van nieuwe leden uit historisch ondervertegenwoordigde studentengroepen. Met dit project wil CAN zich vestigen als officiële studentenvereniging aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.
Het project “De oprichting van het Campus Area Network (CAN) Rotterdam" heeft als doel om CAN Rotterdam, een recent opgerichte studentenvereniging, door te ontwikkelen naar een duurzame geïnstitutionaliseerde studentenvereniging aan de Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR). CAN wil het voor alle studenten van de EUR, ongeacht hun achtergrond, geslacht en opleiding van hun ouders, zo gemakkelijk mogelijk maken om een betekenisvol netwerk te creëren over faculteiten heen. Alle studenten kunnen dan goed uitgerust aan de slag op de arbeidsmarkt, wetende dat ze het meeste uit hun tijd op de universiteit hebben gehaald. We streven ernaar dit doel te bereiken door studenten de mogelijkheid te bieden om te communiceren en te netwerken met hun medestudenten. We hebben geconstateerd dat de voordelen van netwerken en het houden van netwerk gerelateerde evenementen bij de EUR grotendeels onderbelicht zijn, en dat er weinig verenigingen zijn die evenementen organiseren die hier expliciet op zijn gericht. CAN is opgericht om hier verandering in te brengen.
Om dit primaire doel van CAN te bereiken, zijn we begonnen met het organiseren van wekelijkse online Speed Networking-evenementen. Tot nu toe hebben we 20 van dergelijke evenementen georganiseerd met gemiddeld 25+ deelnemers per evenement. Bovendien hebben we onze LinkedIn-gemeenschap in dezelfde tijdsperiode kunnen uitbreiden tot meer dan 650+ leden. Dit was onze ‘proof of concept’: er was duidelijk behoefte aan dergelijke netwerkgerichte evenementen op de EUR. Op basis van dit aanvankelijke succes hebben we onze focus gericht op het verbeteren en uitbreiden van onze Speed Networking-evenementen. Tegelijkertijd hebben we ook gekeken naar de diversificatie van onze activiteiten om studenten verschillende evenementen en omgevingen te bieden waarin ze nieuwe mensen kunnen ontmoeten. Daarom werden CAN Coffee talk en CAN Dinners gelanceerd.
Projectteam: Paul Prottung (project leider, student), Konstantin Pörschke (project leider, student), Maria Francesca Burger (student), Anika Mishra (student), Victor Popa (student), Sara Kaczmarek (student), Dimitra Melikidou (student), Sofia Jileaeva (student), Zoë Flaemink (student), Gitta Boros (student), Tania Negrau (student), Doga Ultanir (student), Andreea Dedea (student), Mihaela Lozan (student)
Menstruatiearmoede
Voorafgaand aan de start van dit project hield het team een EUR-brede vragenlijst over 'menstruatiearmoede'. Uit de resultaten bleek dat het onderwerp belangrijk is voor zowel medewerkers als studenten van de Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR), een bevinding die de noodzaak van dit project verder benadrukte. Menstruatiearmoede wordt vaak beschreven als bestaande uit twee hoofdcomponenten, namelijk het financiële onvermogen om routinematig menstruatieproducten te kopen en een algemeen gebrek aan kennis over menstruele gezondheid. Menstruatiearmoede kan tot verschillende problemen leiden, zoals het niet kunnen bijwonen van of het verlaten van onderwijs, een gevoel van vervreemding en verschillende gezondheidsrisico's. Het doel van dit project is tweeledig. Ten eerste willen wij de financiële barrière van menstruatiearmoede aanpakken en menstruatieproducten vrij beschikbaar maken op de campus. Ten tweede streven wij ernaar om op de campus (pilot) voorlichting over menstruele gezondheid uit te voeren via een masterclass die wordt gegeven door experts op het gebied van menstruele gezondheid. Wij zullen dit project evalueren met teamleden en partners van het project, waaronder het college van bestuur van de EUR.
Projectteam: Tamara Gerhardt (projectleider, student), Max Wagenaar (medewerker), Maria Carmen (medewerker), Yara Dixon (student), Anna Uribe Sandoval (medewerker)