De Europese Unie heeft de afgelopen jaren een groeiend aantal wetgevingsinstrumenten ontwikkeld die verantwoord en duurzaam ondernemen juridisch verankeren. Voorbeelden zijn de CSRD, CSDDD, Ontbossingsverordening, Anti-dwangarbeidverordening en de Uitgebreide Producentenverantwoordelijkheid in EU-regelgeving over circulariteit. Voor het Nederlandse bedrijfsleven resulteert dit in een toenemende hoeveelheid verplichtingen, variërend van rapportage-eisen tot zorgvuldigheidsverplichtingen in internationale ketens. Om bedrijven te helpen slimmer en efficiënter aan deze verplichtingen te voldoen, is het ministerie van Economische Zaken gestart met het pilotproject “Geïntegreerde implementatie van EU-duurzaamheidswetgeving”. Binnen dit project wordt onderzocht hoe bedrijven de uiteenlopende duurzaamheidsregels in samenhang kunnen toepassen. Een expert werkgroep onder leiding van een multidisciplinair team van wetenschappers van Erasmus Universiteit Rotterdam ontwikkelt een geïntegreerde implementatiemethodiek.

Doelstelling en opzet van het deelproject
Als bedrijven elke wet apart moeten uitvoeren, zorgt dat voor meer regels, meer papierwerk en extra kosten. Dit maakt het lastiger om de doelen van de wetten — zoals het beschermen van mensenrechten, klimaat en het milieu — te behalen. De Europese Commissie wil de regels wel makkelijker maken met het in februari 2025 gepresenteerde Omnibus-voorstel. Maar wat ontbreekt is een geïntegreerde aanpak van de bestaande duurzaamheidsregels.
De opdracht aan de expert werkgroep bestaat uit twee hoofdcomponenten: een analyse van inhoudelijke overlap tussen bestaande en aankomende EU-duurzaamheidswetgeving en de ontwikkeling van een samenhangende implementatiebenadering. Daarmee beoogt het deelproject bij te dragen aan een effectievere en efficiëntere uitvoering van wet- en regelgeving door bedrijven, zonder aan de inhoudelijke doelstellingen van de regelgeving te tornen.
De beoogde methodiek is deels gebaseerd op het internationale normatieve kader voor verantwoord ondernemen, in het bijzonder de UN Guiding Principles on Business and Human Rights en de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen. Dit kader vormt de basis voor due diligence-verplichtingen in veel van de relevante EU-regelgeving. Daarnaast gaat de werkgroep in kaart brengen welke andere mogelijkheden er zijn om deze wetten in samenhang te benaderen. De meest relevante opties zullen verder worden uitgewerkt en via andere deelprojecten (multistakeholder-sessies, trainingen en een Community of Practice) worden uitgedragen naar het bedrijfsleven en andere stakeholders. Projectpartners voor deze andere deelprojecten zijn FoodFirst, RBConnect en MVO Nederland.
Samenstelling van de expert werkgroep
De expert werkgroep wordt aangestuurd door een interdisciplinair kernteam bestaande uit vier hoogleraren van Erasmus Universiteit Rotterdam: Liesbeth Enneking, hoogleraar Corporate Responsibility & Sustainability bij ESL (projectleider); Karen Maas, bijzonder hoogleraar Accounting en Duurzaamheid en wetenschappelijk directeur van het Impact Centre Erasmus; Martijn Scheltema, hoogleraar Privaatrecht bij ESL en gespecialiseerd in business and human rights; en Albert Veenstra, hoogleraar Internationale Handel en Logistiek bij RSM.
Het kernteam is verantwoordelijk voor het leiden van de werkgroep, het schakelen met de andere deelprojecten en het opstellen van rapportages over hun bevindingen. Zij werken daarbij nauw samen met de overige werkgroepleden, die vanuit verschillende achtergronden hun expertise inbrengen. Het betreft Frank Peen (programma-adviseur ILT en onder meer betrokken bij ontwikkelen toezicht op de Conflictmineralen Verordening en zorgplicht), Eva Smulders (MVO adviseur gespecialiseerd in bedrijfsleven en mensenrechten en coordinator van het MVO-steunpunt), en werkgroep-facilitator Manon Wolfkamp (expert, trainer, adviseur en facilitator op het gebied van MVO en public affairs). De werkgroep zal gaandeweg worden uitgebreid wanneer behoefte blijkt te bestaan aan aanvullende expertise.

Verwachte uitkomsten en vervolg
De werkzaamheden van de expert werkgroep zullen resulteren in een eindrapport waarin de bevindingen en aanbevelingen voor een geïntegreerde implementatie van EU-duurzaamheidswetgeving worden vastgelegd. Op basis van de bevindingen van de werkgroep gaan de projectpartners in de andere deelprojecten aan de slag met het verspreiden van de opgedane kennis en inzichten richting bedrijven en andere stakeholders, om zo de toepassing ervan in de praktijk mogelijk te maken.
Het project richt zich nadrukkelijk niet op wijziging van bestaande wetgeving, maar op optimalisatie van de uitvoering ervan door bedrijven. Daarmee sluit het aan bij bredere discussies over regeldruk en vereenvoudiging, zoals die ook tot uiting komen in de recente Omnibus-voorstellen van de Europese Commissie.
Positie van Erasmus Universiteit Rotterdam
De betrokkenheid van de universiteit bij dit pilotproject sluit aan bij haar bredere missie om via interdisciplinair onderzoek en samenwerking met maatschappelijke actoren bij te dragen aan de oplossing van hedendaagse, complexe maatschappelijke vraagstukken, en zo een positieve maatschappelijke impact te creëren. Vanuit ESL, waar het deelproject is ondergebracht, wordt ingezet op een wetenschappelijke benadering van maatschappelijk relevante juridische vraagstukken op het snijvlak van burgerlijk recht, ondernemingsrecht, duurzaamheid en mensenrechten.
- Professor
- Professor
- Professor
- Professor
- Gerelateerde links
- Klik hier om meer te weten te komen over dit project of om een bijdrage te leveren.