Evaluatie van samenwerkingen in Rotterdam aan de hand van boundary management en proximity lens

Dronebeeld van de campus Woudestein met de gebouwen, vijvers en bomen.

In dit evaluatieve onderzoek naar structurele samenwerkingen tussen de gemeente Rotterdam en de Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR) hebben wij boundary management (Parker & Crona, 2012) en proximity (Boschma, 2005) gebruikt als conceptuele lenzen om het functioneren van deze samenwerkingen beter te begrijpen. Dit onderzoek richt zich op een systeem van lokale wetenschap-beleidssamenwerkingen in Rotterdam, ook wel een 'kennisinfrastructuur' genoemd. Onze ervaringen worden hieronder samengevat.

De case study: De Kennisinfrastructuur van Rotterdam 

Sinds 2010 investeren de gemeente Rotterdam en de EUR in hun relatie door het initiëren, stimuleren en faciliteren van thematisch georiënteerde structurele samenwerkingen tussen wetenschappelijke onderzoekers, beleidsmakers en andere relevante actoren in de stad. Deze overeenkomst sprak de intentie uit om de wetenschap dichter bij de samenleving te brengen en het gemeentelijk beleid te informeren en te ondersteunen met wetenschappelijk bewijs.

Het project Evaluating Societal Impact (ESI) is door beide partijen aangevraagd om het functioneren en de diversiteit van deze kennisinfrastructuur in kaart te brengen. We maakten hierbij een casusselectie van elf structurele samenwerkingsverbanden in de vorm van kennislabs, academische werkplaatsen en expertisecentra (hierna aangeduid als samenwerkingen). Hoewel de samenwerkingen variëren in doelstellingen, herkomst, financiering en samenstelling, is de selectie gebaseerd op vier gemeenschappelijke kenmerken: 

Alle samenwerkingen

  1. Betrokken gemeentelijke beleidsmakers en EUR-onderzoekers;
  2. Ontvingen structurele financiële steun van beide partijen;
  3. Formaliseerden hun samenwerking tot op zekere hoogte in de vorm van een overeenkomst;
  4. Waren gericht op onderwerpen van maatschappelijk belang voor de stad Rotterdam.

Waaruit bestond het assessment? 

De beoordeling vond plaats tussen februari 2021 en december 2021 en werd benaderd als een 'appreciative inquiry', met als doel om inzicht te krijgen in de werking van samenwerkingsprocessen en de voorwaarden die bestaande praktijken in stand houden en voeden (bijv. kennisoverdracht, het opbouwen van langdurige relaties) (Douthwaite et al., 2003). Om dit te doen, worden de concepten van boundary management (grenzenwerk) (Parker & Crona, 2012) en proximity (nabijheid) (Boschma, 2005; Knoben & Oerlemans, 2006) gebruikt als analytische lenzen.

Markthal in het centrum van Rotterdam, omringd door herfstbomen.
Iris van den Broek

In onze analyse hebben we de samenwerkingen benaderd als hybride onderzoeksruimtes (Wehrens, Bekker, & Bal, 2014), waar grenzen tussen de relatief gescheiden werelden van politiek, beleid, praktijk en wetenschap tijdelijk of lokaal doorlaatbaar worden (Guston, 2001). We gebruikten het concept van boundary management om de processen te interpreteren die zich binnen deze ruimtes afspelen: het continu onderhandelen tussen de uiteenlopende belangen en verlangens van heterogene actoren (Parker & Crona, 2012). We analyseerden welke grenzen vervaagden of doorbroken werden, en welke tegelijkertijd werden geconsolideerd of hersteld. We onderzochten tevens hoe grensbeheer zich manifesteerde in het tot stand brengen en faciliteren van productieve interacties, en in hoeverre de organisatie van samenwerkingsprocessen hieraan bijdroeg.

Om beter inzicht te krijgen in de voorwaarden die samenwerking in hybride onderzoeksruimtes mogelijk maken, sloten we aan bij Heringa et al. (2014) door gebruik te maken van proximity dimensions als analytische lens. Deze dimensies (sociale, cognitieve, organisatorische en fysieke nabijheid) boden houvast bij het analyseren van de condities die succesvolle samenwerking ondersteunen, in relatie tot zowel de impactdoelstellingen van de samenwerkingen als de inrichting van hun processen. Voor aanvullende toelichting op deze benadering verwijzen wij naar onze tool over proximity dimensions.

Het onderzoeksproject bestond uit documentanalyse, observaties, 58 semigestructureerde interviews en twee focusgroepen met leden van de geselecteerde samenwerkingsverbanden.

Resultaten van de analyse 

Door de samenwerkingen te benaderen als hybride onderzoeksruimtes, identificeerden we ten minste vier vormen van grenzenwerk:

  1. tussen beleidsontwerp en wetenschappelijk onderzoek;
  2. tussen politieke besluitvorming en wetenschap-beleidssamenwerkingen;
  3. tussen kennisgedreven beleidsontwerp en uitvoering in de praktijk;
  4. tussen wetenschap-beleidssamenwerkingen en stedelijke praktijken.

Elke samenwerking kan worden opgevat als een unieke configuratie van deze vormen van grenzenwerk, gerealiseerd via uiteenlopende activiteiten. Zo zagen we dat de grens tussen wetenschappelijk onderzoek en beleidsvorming vervaagt wanneer onderzoekers en beleidsmakers gezamenlijk kennis ontwerpen, produceren en verspreiden. Disseminatieactiviteiten zoals workshops en expertmeetings richtten zich daarentegen veelal op professionals, burgers of politici. In sommige samenwerkingsverbanden werd bovendien participatief onderzoek uitgevoerd, waarbij niet-wetenschappers actief bijdroegen aan dataverzameling, analyse en interpretatie.

Mensen in de stad

Het toevoegen van de lens van proximity bood een aanvullende interpretatieve laag om de condities te analyseren die productieve interacties en kennisuitwisseling bevorderen of juist belemmeren. Daarbij bleek fysieke nabijheid – zowel in de gedeelde lokale context van Rotterdam als via gezamenlijke project- en ontmoetingsruimtes – een cruciale rol te spelen in de ontwikkeling van sociale nabijheid (vertrouwen en betrokkenheid), met name in de beginfase van samenwerking. Tegelijkertijd bleek de ontmoetingsplek niet neutraal: structureel vergaderen aan de universiteit of bij de gemeente kan gevoelens van ongelijkheid versterken of de indruk wekken dat de agenda primair door één partij wordt bepaald. Naarmate samenwerking zich verdiept en vertrouwen toeneemt, neemt de symbolische betekenis van de locatie af en krijgen praktische overwegingen, zoals reistijd, meer gewicht. Voor gelijkwaardigheid blijft het echter van belang bewust te kiezen voor een (meer neutrale) locatie, vooral bij speciale of reflectieve bijeenkomsten. Voor de analyse van de overige nabijheidsdimensies (sociaal, organisatorisch en cognitief) verwijzen wij naar hoofdstuk 4 van dit rapport.

De concepten boundary management en proximity kunnen dienen als waardevolle reflectietools om samenwerkingen tussen wetenschap, beleid en praktijk te verdiepen. Tijdens het project werd duidelijk dat het faciliteren van dialoog en uitwisseling over het ‘wie’, ‘hoe’ en ‘waarom’ van samenwerking op zichzelf een leersituatie vormt. Kritische reflectie op deze processen kan bijdragen aan het identificeren van praktische, formele en sociale randvoorwaarden, die van wezenlijk belang zijn voor het realiseren van impactdoelstellingen.

Downloads

Voor meer uitgebreide learnings verwijzen wij u naar het volledige rapport 'Bevlogen grenzenwerk, begrensde nabijheid' en de samenvatting hieronder als downloadbare bestanden.

Meer informatie

De eerste versie is geschreven door Jorrit Smit en Hedi Westerduin en gepubliceerd op 9 januari 2022. Recente herzieningen zijn doorgevoerd door het team Evaluating Societal Impact in september 2025. 

Gerelateerde content
Evaluating Societal Impact programma werkt samen met ACCEZ om hun langetermijnbijdragen projecten aan maatschappelijke verandering in Zuid-Holland te evalueren.
Molens in Kinderdijk.
We hebben de Flows of Knowledge (Flows) benadering gebruikt om de impact te evalueren in deze casestudy over het gebruik van algoritmen.
De gebouwen van Little C, Zalmhaventoren en Erasmus MC van afstand.

Vergelijk @count opleiding

  • @title

    • Tijdsduur: @duration
Vergelijk opleidingen