Op 24 november is het Equal Pay Day. Vanaf die dag werken vrouwen in Nederland symbolisch de rest van het jaar voor niets. Het gemiddelde loon dat zij verdienen, blijft nog altijd achter bij dat van mannen. Associate professor Khadija van der Straaten van de afdeling Business-Society Management aan Rotterdam School of Management (Erasmus Universiteit) doet onderzoek naar genderongelijkheid in het bedrijfsleven. Ze kijkt onder meer naar de loonverschillen tussen mannen en vrouwen. "Wat echt helpt, is kritisch kijken naar hoe we mannen bevoordelen en dat actief afbouwen."
De loonkloof kent twee definities: het ongecorrigeerde verschil (het gemiddelde loonverschil tussen groepen, bijvoorbeeld tussen mannen en vrouwen), en de gecorrigeerde loonkloof, waarbij rekening wordt gehouden met factoren als leeftijd, ervaring en functieniveau. In Nederland is een loonkloof van meer dan 5% bij vergelijkbaar werk in principe onwettelijk.
Van der Straaten raakte al vroeg geïnteresseerd in de loonkloof tussen mannen en vrouwen, een onderwerp dat volgens haar veel discussie oproept. "Er bestaan heel veel meningen over, maar ook heel ongefundeerde meningen. Juist dan kan de wetenschap een belangrijke bijdrage leveren", vertelt ze. Die nieuwsgierigheid vormde voor haar de aanleiding om dieper in het onderwerp te duiken. "Op basis van de feiten kun je aantonen dat een loonkloof ook daadwerkelijk bestaat."
De masculiene voorsprong
Haar onderzoek laat zien dat beleid dat zich specifiek op vrouwen richt, vaak weinig doet om de positieve vooroordelen tegenover mannen en de mannelijke bedrijfscultuur te doorbreken. "Veel beleid vertrekt vanuit het idee dat vrouwen een achterstand hebben, dat zij moeten leren onderhandelen of assertiever moeten zijn. Maar wat we vergeten, is dat sommige mannen juist een voorsprong krijgen", legt ze uit. Die ongelijkheid zit volgens Van der Straaten diep verankerd in hoe organisaties functioneren en in wat we zien als 'normaal' gedrag op de werkvloer.
Volgens Van der Straaten is het belangrijk om ook te onderzoeken waar die 'voorsprong' vandaan komt. "In organisaties zien we dat mannen vaak systematisch worden overschat. Hoe meer iemand voldoet aan het klassieke beeld van mannelijkheid, bijvoorbeeld zelfverzekerd, rationeel, heteroseksueel, hoe meer verantwoordelijkheid en salaris hij krijgt. Dat beeld van de 'ideale leider' is nog steeds heel masculien."
Dat leidt ertoe dat vrouwen structureel anders worden beoordeeld. "Een man die even wat minder goed presteert, wordt minder snel afgestraft", legt ze uit. "Terwijl een vrouw in dezelfde situatie eerder als ongeschikt wordt gezien."
Daarom werkt beleid dat zich uitsluitend richt op vrouwen volgens de wetenschapper vaak averechts. "Je versterkt dan het idee dat vrouwen een probleem zijn dat moet worden opgelost", zegt Van der Straaten. "We organiseren dan een lunch of training voor vrouwen, maar veranderen niets aan de vooroordelen in het systeem zelf. Wat echt helpt, is kritisch kijken naar hoe we mannen bevoordelen en dat actief afbouwen."
"Wat echt helpt, is kritisch kijken naar hoe we mannen bevoordelen en dat actief afbouwen."
Khadija van der Straaten
Associate Professor Genderongelijkheid in het Bedrijfsleven
Gelijke kansen: begin met transparantie
Transparantie is volgens Van der Straaten de eerste stap om ongelijkheid aan te pakken: "Elk bedrijf kan onderzoeken hoe groot de loonkloof is en hoe promoties worden verdeeld. Zonder feiten blijft het bij meningen als 'Bij ons valt het wel mee', maar zodra je de cijfers op tafel legt, wordt het gesprek concreet."
De volgende stap is om oneerlijke voordelen te verminderen. "Het is niet de verantwoordelijkheid van vrouwen om hun achterstand in te lopen", stelt Van der Straaten. "Organisaties moeten zorgen dat iedereen gelijke kansen heeft bij gelijke prestaties. En als blijkt dat vrouwen structureel lager worden beoordeeld, dan moet je dat meewegen in promotiebeslissingen."
Situatie op de EUR
Begin 2025 publiceerde Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR) een uitgebreid rapport over een onderzoek naar de loonkloof onder haar medewerkers, uitgevoerd door Bureau Pouwels. Dit onderzoek richtte zich naast gender ook op nationaliteit, en betrof zowel wetenschappelijk personeel als medewerkers van professional services. Het is uniek dat in het onderzoek ook gefocust werd op nationaliteit en professional services. Er werd gekeken naar zowel de gecorrigeerde als de ongecorrigeerde loonkloof.
De belangrijkste bevindingen onthulden een aanzienlijke ongecorrigeerde loonkloof van 15% in het voordeel van mannen. Daarnaast bleek er een ongecorrigeerde loonkloof van 6% te zijn ten gunste van Nederlandse medewerkers. Wanneer geslacht en nationaliteit gecombineerd worden, verdienen internationale vrouwen 20% minder dan Nederlandse mannen, Nederlandse vrouwen 15% minder, en internationale mannen 6% minder.
Na correctie voor factoren zoals functieprofiel, functieniveau, leeftijd, FTE, en contracttype, blijkt de loonkloof voor alle groepen minder dan 5% te zijn, wat aangeeft dat er geen onwettelijk verschil is. Toch blijft het verschil onwenselijk, omdat het aantoont dat vrouwen en internationale medewerkers vaak lagere functies bekleden in vergelijking met Nederlandse mannen.
Daarnaast analyseerde Bureau Pouwels ook aanvullende beloningen zoals toelages en gratificaties. Hieruit kwam naar voren dat mannen bijna twee keer zo vaak als vrouwen een extra beloning ontvangen, en deze beloningen zijn gemiddeld 50% hoger. Ook Nederlandse medewerkers krijgen meer dan twee keer zo vaak een aanvullende beloning dan hun niet-Nederlandse collega's.
Dit rapport biedt waardevolle inzichten en roept op tot verdere reflectie en actie om de loonkloof te verkleinen en gelijke kansen te bevorderen binnen de universiteit. Hierbij kun je denken aan het opstellen van richtlijnen voor beloningen, het scherper sturen op inschaling van bepaalde posities om de onderhandelingsruimte te verkleinen en het creëren van meer bewustwording onder management/vacaturehouders over inclusieve werving en selectie. Hier is de EUR al mee aan de slag gegaan.
EUR blijft de loonkloof monitoren en het College van Bestuur bespreekt de bevindingen en actieplannen jaarlijks met de faculteiten en diensten om de loonkloof verder te verkleinen. Ontdek alle details van het onderzoek op MyEUR (alleen intern beschikbaar).
Onderzoek naar vrouwen in wereldwijde productieketens
Recent kreeg Van der Straaten een VENI-beurs toegekend voor een nieuw project over genderongelijkheid in internationale waardeketens. Daarbij kijkt ze naar de positie van vrouwen in bijvoorbeeld textiel- en elektronica-industrieën in Zuid-Azië.
"In die sectoren verdienen vrouwen soms maar de helft van wat mannen in dezelfde functie krijgen", vertelt ze. "De lonen zijn zo laag dat ze financieel afhankelijk blijven van hun mannelijke familieleden. Daarnaast krijgen ze vaak te maken met seksueel geweld en maken vrouwen nauwelijks kans op leiderschapsposities."
"Dit is een ernstig probleem. We weten allemaal van kinderarbeid, maar gendergerelateerd geweld is wereldwijd de grootste mensenrechtenschending, en daar hoor je veel minder over."
Het aanpakken van zulke ongelijkheid is complex, zegt Van der Straaten. "Gendernormen zijn diepgeworteld. Bedrijven kunnen intern wel beleid maken, maar ze opereren in samenlevingen waar die ongelijkheid ingebakken zit. Dat maakt verandering moeilijk, maar niet onmogelijk."
Feiten en vooroordelen over de loonkloof
Van der Straaten merkt dat de discussie over de loonkloof ook buiten haar onderzoek regelmatig ter sprake komt. Ook op bijvoorbeeld feestjes lopen de meningen uiteen. En niet iedereen baseert zich op feiten, merkt Van der Straaten op. "Ik wacht altijd even af wat iemands standpunt is en welke argumenten ze gebruiken. Het voordeel is dat ik de feiten ken. Als iemand zegt dat er geen loonkloof is, kan ik uitleggen dat dat niet klopt als je naar onderzoeken kijkt. En als iemand zegt dat het komt doordat vrouwen vaker parttime werken, dan leg ik uit dat de kloof ook blijft bestaan als je daarvoor corrigeert. Vanuit mijn rol als wetenschapper kan ik dat vrij makkelijk weerleggen."
Ze gaat het gesprek niet uit de weg. "Op verjaardagen hoor ik vaak mannen zeggen: 'Ze wilden liever een vrouw, dus nu maak ik minder kans op promotie.' Dan zeg ik: jullie kregen de afgelopen 99 van de 100 keer het voordeel. Nu het voordeel een keer bij een vrouw ligt, voelt dat ongemakkelijk. Maar als een vrouw, en bij vrouwen van kleur is dat nog sterker, ondanks alle drempels dezelfde positie bereikt, dan is ze objectief gezien waarschijnlijk zelfs beter. Zij heeft immers veel meer hordes moeten nemen om daar te komen."
Van loonkloof naar bredere ongelijkheid
De loonkloof is volgens Van der Straaten niet alleen een kwestie van geld, maar een symptoom van diepere ongelijkheid. "Het is een makkelijk meetbare uitkomst van iets wat al veel eerder in het proces misgaat: wie krijgt kansen, wie wordt gezien als competent, wie krijgt het voordeel van de twijfel."
Ze ziet met zorg hoe discussies over genderongelijkheid steeds vaker worden weggezet als 'wok' of overdreven. "Er is een groeiende tegenbeweging die zegt dat het allemaal niet waar is," zegt ze. "Maar de feiten liegen er niet om. Ongelijkheid bestaat. Niet alleen in Nederland, maar wereldwijd."
Zorgen over de jonge generatie
Die ontkenning van ongelijkheid baart haar extra zorgen als het gaat om jongeren. Als voorbeeld noemt ze de groeiende Andrew Tate-beweging. "Ik had gehoopt en gedacht dat het in de jonge generatie toch wel bekend zou zijn dat ongelijkheid bestaat en niet dat het gewoon glashard ontkend wordt."
Vasthouden aan traditionele gendernormen doet volgens Van der Straaten veel vooruitgang teniet. "Je houdt een systeem in stand dat niet alleen gaat over mannen die geld verdienen en tradwives, maar ook normen die leiden tot schadelijke situaties voor zowel mannen als vrouwen." Ze stelt dat het probleem ontstaat wanneer die normen als de enige optie worden gepresenteerd. "Het promoten van 'dit is hoe het hoort' en een eendimensionaal idee van mannelijkheid, waar de meeste mannen niet aan kunnen voldoen, is schadelijk voor zowel mannen als vrouwen. Het voelt alsof we teruggaan in de tijd. En ik vind het pijnlijk om te zien dat sommige jongeren zo denken. Zij zijn toch de toekomst."
Erasmus Q-Intelligence
In samenwerking met Erasmus School of Economics (ESE) heeft Erasmus Q-Intelligence een geïntegreerde aanpak voor onderzoek naar loonverschillen ontwikkeld. Erasmus Q-Intelligence is verbonden aan het Econometrisch Instituut van ESE en heeft onder meer bij woningcorporatie Woonstad Rotterdam onderzoek gedaan naar de loonkloof tussen mannen en vrouwen. In hun onderzoek wordt zowel de ongecorrigeerde loonkloof als de gecorrigeerde loonkloof gemeten.
De gecorrigeerde loonkloof bij Woonstad Rotterdam ligt onder het criterium van 5% van de EU-richtlijnen. "Hoewel deze percentages beheersbaar zijn, geven ze toch aan dat er ruimte voor verbetering is", stelt Woonstad Rotterdam. "Daarom hebben we onmiddellijk om een diepgaand vervolgonderzoek gevraagd om nog meer inzicht te krijgen in de specifieke gebieden waar de loonkloof bestaat."
- Meer informatie
Meer weten of een interview aanvragen? Neem contact op met onze persvoorlichter Danielle Baan: tel. 010 408 2028 of e-mail: baan@rsm.nl.
- Gerelateerde content
