Lang niet alle directe buitenlandse investeringen afgeschrikt door politiek geweld

Lang niet alle directe buitenlandse investeringen

In de periode van 2003 tot 2012 werd door multinationals meer dan 12 biljoen dollar geïnvesteerd in nieuwe vestigingen in conflictgebieden wereldwijd. Dit komt neer op 13% van het totale bedrag dat deze bedrijven investeerden in ontwikkelingseconomieën: 5% van alle investeringen werd zelfs geïnvesteerd in landen die geteisterd werden door een oorlog waarin meer dan 1.000 slachtoffers per jaar vielen.

Voorbeelden hiervan zijn Coca Cola’s investering van 26 miljoen dollar in Afghanistan in 2006, Shell’s investering in olievelden in Iraq in 2008, en Michelin’s investering in een nieuwe autobandenfabriek in Colombia in 2005.

De meeste economen en bedrijfskundigen zijn het er over eens dat, gemiddeld genomen, politiek geweld investeringen door buitenlandse bedrijven doet afnemen. Er is immers een grote kans op verlies van menselijk en fysiek kapitaal, verstoringen in de bevoorradingsketen en een afname van de lokale vraag. Uit ons onderzoek dat zal verschijnen in de Journal of International Business Studies blijkt echter dat de relatie tussen buitenlandse investeringen en politiek geweld een stuk gecompliceerder ligt.

Het onderzoek laat zien dat oorlogsgeweld een negatief effect heeft op buitenlandse investeringen. Tegelijkertijd was er geen effect te zien als gevolg van terrorisme, onderdrukkingsgeweld en politieke moorden. De opvatting dat politiek geweld investeringen afschrikt lijkt daarom alleen te gelden voor één bepaald type politiek geweld. Daarnaast bleken ook het type bedrijf en de sector waarin het bedrijf actief is van belang te zijn. Alleen bedrijven die actief zijn in de maakindustrie of service sector en vertegenwoordigd zijn in een beperkt aantal landen reageerden negatief op gewelddadige politieke conflicten. Voor multinationals die actief zijn in meer dan 26 landen blijkt zelfs dat het uitbreken van oorlogen de kans dat zij investeren in een conflictgebied vergroot.

Ook in de primaire sector (grondstoffen en landbouw) lieten de resultaten iets anders zien dan vaak wordt gedacht. Investeringen van multinationals die actief zijn in deze sector bleken niet gevoelig voor politiek geweld en lijken zelfs toe te nemen wanneer de overheid de bevolking sterker onderdrukt. Een aparte analyse voor de olie- en gassector liet zien dat de bereidheid van bedrijven uit deze sector om te investeren in conflictgebieden kan worden verklaard door de hoge economische winsten door extractie en het beperkte aantal locaties waar extractie mogelijk is. In tijden van lage olie- en gasprijzen en een toename van het aantal beschikbare bronnen door bijvoorbeeld de winning van schalieolie en schaliegas komt de bereidheid van multinationals in de olie- en gassector om te investeren in conflictgebieden bijna overeen met die van bedrijven in de maakindustrie en servicesector. Dit toont aan dat de ‘ongevoeligheid’ van bedrijven in de primaire sector voor politieke geweld grotendeels kan worden verklaard door puur economische factoren.

CV

Caroline Witte is als promovendus verbonden aan Erasmus School of Economics. In haar onderzoek richt zij zich op de investeringsstrategieën van multinationals in conflictgebieden. Ze heeft een achtergrond in economie en bedrijfskunde en combineert deze vakgebieden in haar PhD dissertatie. In 2016 bekroonde de Association of International Business (AIB) haar PhD-voorstel met de ‘Sheth/AIB Best Disseration Proposal Award’. Onlangs heeft ze een positie aanvaard als assistent professor aan de Copenhagen Business School, waar ze vanaf November dit jaar de vakgroep ‘Strategic Management & Globalization’ zal versterken.

Het artikel ‘Dodging Bullets: The Heterogeneous effect of Political Violence on Greenfield FDI’, waarop deze EconomieOpinie is gebaseerd, is gezamenlijk werk met Martijn Burger (ESE), Elena Ianchovichina (Worldbank) en Enrico Pennings (ESE).

Vergelijk @count opleiding

  • @title

    • Tijdsduur: @duration
Vergelijk opleidingen