Tegen de achtergrond van de komende herdenking van Tachtig jaar Vrede (1945-2025) stapten op woensdag 23 april om 09.30 uur een (enigszins teleurstellend) aantal van zestig GO-ers op de Woudestein-campus in de twee klaarstaande, comfortabele bussen van het vervoersbedrijf Verschoor Reizen om via de A.15 en de A.73 naar de eerste tussenstop: Hotel Asteria in Venray te rijden; daar aangekomen genoot het gezelschap (vanwege het vroege aankomsttijdstip, 11.15 uur) eerst van een warme kop koffie, en vervolgens van een goedverzorgde lunch (met soep, en warme kroketten!).
In de bus en tijdens de lunch aan de ronde tafels kwamen de tongen goed los en werden oude banden aan- en veel herinneringen opgehaald aan 'de gezamenlijke EUR-tijd' en ook aan inmiddels overleden collega's!

Het Oorlogsmuseum in Overloon
Na afloop van de maaltijd brachten de bussen ons, behendig manoeuvrerend via de smallere binnenwegen, naar het eigenlijke doel van dit uitstapje: het Oorlogsmuseum in Overloon.
De entree verliep, dankzij de in de bus al verzamelde museumjaarkaarten, vlot, en we namen plaats in de voor ons gereserveerde zaal, waar de gastheer, de heer Steenhuis, (zelf oorlogsveteraan in o.m. Afghanistan en Bosnië, en nu als vrijwilliger werkzaam bij dit museum) aan de hand van een filmpje een korte inleiding hield over de Invasie in Normandië, de Slag om Overloon en het ontstaan van de verzameling wapentuig in het Oorlogsmuseum.
Aan het eind van dit praatje overhandigde onze moderator, Geert Stevens, hem namens de aanwezige GO-ers een 'selectie speciale biertjes', welke geste in dank werd aanvaard.


Overweldigend en tegelijk bedrukkend
Vervolgens mocht iedereen gedurende twee uur op eigen gelegenheid zijn weg door het Museum zoeken. Dat was gelet op de uitgestrektheid van de hallen nog niet zo eenvoudig, door de overvloed aan gepantserd materieel, zalen met film- en videopresentaties van huiselijke taferelen (onderduikers, luchtalarm) en nagebootste oorlogsscènes, zoals de landing van amfibievoertuigen op de Noord-Franse stranden, ondersteund door honderden parachutisten.
De indruk, die dit gedeelte van het bezoek achterliet, was overweldigend en tegelijk bedrukkend, en overtrof bij 'diegenen die de oorlog niet zelf hadden meegemaakt' hun stoutste verwachtingen! Ondanks de ligging van het Oorlogsmuseum te midden van rustgevende loof- en naaldbossen en zandduinen werd binnen het verloop en de gevolgen van WO2 in de gedurende vijf jaren bezette gebieden pas goed tot leven gebracht!

Vrijheid is allerminst vanzelfsprekend
Een aantal grote panelen in het Museum was gewijd aan individuen, die in oorlogstijd een rol hebben gespeeld vanwege de lastige keuzes, die ze destijds moesten maken. Eén van die personen was Wicher Jan ('Wiek') Slagter (hoogleraar Rechten aan drie EUR-faculteiten, tevens voormalig Rector Magnificus van de EUR, en lid Raad van State, overleden op 29 december 2015), die in oorlogstijd werd genoodzaakt tot het verrichten van dwangarbeid in Nazi-Duitsland.
Om 16.00 uur verzamelde men zich weer in het restaurant van het museum, waar enkele drankje en (borrel)hapjes werden aangeboden. Om 17.30 uur ging het weer huiswaarts richting EUR/Woudestein, waar we rond 19.15 uur arriveerden, 'een 80-jaar-vredeservaring' rijker, zeker nu de (hybride) oorlogsdreiging (mondiaal) weer de kop lijkt op te steken!
Vrijheid mag dan wel als Grondrecht in onze Grondwet verankerd liggen, maar de effectuering hiervan lijkt - anno 2025 - allerminst vanzelfsprekend en moet nog dagelijks zowel hier als wereldwijd worden bevochten en vormgegeven!
Foto-impressie Voorjaarsuitje 2025

Oorlog voeren
Oorlog-voeren is van alle tijden en misschien (ook) wel 'n actie, inherent aan het mensdom zelf! Zo voerden in West-Europa rond onze jaartelling (o.m.) de Romeinen oorlogen, niet alleen ter verdediging, maar vooral ook ter uitbreiding van hun territoria en de onderwerping van omwonende volkeren. Zij hadden daar zelfs een vast gezegde voor: 'Si vis pacem, para bellum'! ('Wilt gij vrede, bereidt u dan voor op de oorlog!').
De Tweede Wereldoorlog
Meer recent houden (zeker rond de jaarlijkse Dodenherdenking op 4 en de viering van Bevrijdingsdag op 5 mei) de verwoestingen en gruwelen van de Tweede Wereldoorlog (WO2, 1939-1945), met miljoenen slachtoffers, de gemoederen - ook na tachtig jaar vrede - nog steeds bezig!
Vanaf 1939 (inval in Polen) hielden Adolf Hitler (Nazi-Duitsland) en Benito Mussolini (Italië) in Europa danig huis; tegelijk mengde in het Verre Oosten ook Japan zich met de aanval op Pearl Harbor in de strijd, en bezette ook Nederlands Indië.
Ter beëindiging van WO2 in West-Europa, vond op 6 juni 1944, 'D-Day' (DecisionDay), op de Normandische Kust in Frankrijk, onder opperbevelhebber Generaal Dwight D. Eisenhower, de invasie plaats van een geallieerde (Amerikaanse- Canadese- en Engelse) legermacht, onder de naam Operatie 'Overlord' ('baas boven baas').
Samen met legers van Rusland en Polen en met die van de bezette landen in West-Europa werd Duitsland (en Italië) uiteindelijk op de knieën gedwongen en werd op 5 juli 1945 in Berlijn de vrede getekend, waarmee hier aan WO2 een einde kwam.
'Het is gebeurd, en daarom kan het wéér gebeuren!' Deze waarschuwende woorden van Primo Levi staan gebeiteld op het Holocaustmonument in Berlijn. Het is goed om ons deze woorden vandaag de dag te blijven herinneren!
WO2 in ons vaderland
Met name WO2 heeft ook in ons vaderland diepe sporen achtergelaten, vanwege de vele daarin gemaakte slachtoffers als gevolg van de concentratiekampen, de stelselmatige eliminatie van de Joden, zigeuners en Sinti, en het gepleegde verzet ('Soldaat van Oranje' Erik Hazelhoff Roelfzema, Hannie Schaft, e.v.a.); ook na tachtig jaar spreken de verhalen, getuigenissen en trauma’s van overlevenden nog altijd tot de verbeelding, en leiden gebeurtenissen uit WO2 tot excuses van overheden.
Talloze oorlogsmonumenten en oorlogsbegraafplaatsen houden onze herinnering ook heden ten dage levend. In 91 Musea in Nederland wordt na 1945 aandacht besteed aan deze barbaarse praktijken, onder het adagium: 'Nooit meer oorlog'!
Het Nederlands Nationaal Oorlogs- en Verzetsmuseum Overloon
Het nagelaten oorlogsmaterieel (kanonnen, tanks, bommenwerpers, granaten) van de 'Slag bij Overloon' is als 'stille stalen getuigen' ondergebracht in (kortweg): het Oorlogsmuseum (het grootste oorlogsmuseum in West-Europa!) in de Oost-Brabantse plaats Overloon; hier vond immers, tussen 30 september en 18 oktober 1944, tussen de Duitse bezetter en de geallieerden de enige tankslag op ons grondgebied plaats (onder de naam: 'Operatie Aintree').
Dit materieel werd al in 1945 door een zekere Jan van Daal met behulp van Britse soldaten verzameld in een bosrijk gebied, dat werd omgeven door een hek; dit werd de start van het latere Oorlogsmuseum. Nadien is in het Oorlogsmuseum het accent meer komen te liggen bij 'de belevingswereld' van WO2 en het daartegen gepleegde verzet. Met name deze 'morele, menselijke maat' maakt dit museum zó bijzonder. Het motto van dit museum is dan ook: 'Oorlog hoort thuis in het Museum!'