Voorafgaand aan de Diesviering van de EUR vond ‘s morgens een informele ontmoeting plaats van gepensioneerden en oud-medewerkers in de vorm van vier minicolleges door emeriti-hoogleraren, gevolgd door de traditionele Dieslunch in restaurant Siëna. Aan de minicolleges werd deelgenomen door ruim 80 gepensioneerden, bij de Dieslunch schoven zo’n 100 mensen aan.


Beide programma’s waren voorbereid door de Werkgroep GO-EUR samen met de Universiteit (afd. Marketingcommunicatie). Vóór de aftrap van de minicolleges in de Senaatszaal zei voorzitter Nelly Voogd namens de Werkgroep verheugd te zijn met nieuwe ‘jonge’ gezichten, recent gepensioneerden. Met de afdeling Personeelszaken kon een heuse ‘inhaalslag’ worden gemaakt waardoor 30-40 voormalige EUR-medewerkers aan het bestand (van 750 personen!) konden worden toegevoegd.
Voor de minicolleges tekenden dit jaar de emeriti Harry Geerlings (havenprofessor ESSC), Richard De Mulder (jurimetrie ESL), Maria Grever (cultuurhistoricus ESHCC) en Bert Hofman (epidemioloog Erasmus MC/Harvard School of Public Health). Moderator was ir. Geert Stevens van de Werkgroep GO-EUR.

’Een haven geeft altijd gedoe!’
Onder deze titel hield als eerste spreker Harry Geerlings een boeiend betoog over de ontwikkeling van de Rotterdamse (overslag)haven(s) sinds het begin van de 20e eeuw tot heden. Dit omvangrijke industriële complex werd decennia lang wereldwijd als grootste en belangrijkste doorvoerstation van goederen aangemerkt, maar anno 2023 staat ‘de Rotterdamse haven’ op plaats 12 en moet het o.m. 8 Chinese havens vóór zich dulden.
De overslag van goederen gebeurde voorheen met baggerschepen, maar geschiedt momenteel grotendeels via containers, waarvan er jaarlijks zo’n 15 miljoen de Rotterdamse haven(s) passeren.
Dat is wel andere koek dan in de beginfase van dit complex, toen het nog vooral ging om de overslag & het transport van ijzererts en steenkool, en vertegenwoordigers van enkele bekende Rotterdamse ondernemersfamilies (van Beuningen, Van der Vorm, van der Mandele), leden van de Rotterdamse Kamer van Koophandel) het in ‘de Haven’ voor het zeggen hadden (fase 1).
De crisis tussen de beide wereldoorlogen trof ook de Rotterdamse haven, maar de wederopbouw met behulp van de Amerikaanse Marshall-steun luidde een periode van heroriëntatie en herstel in.
De nadruk van de activiteiten kwam in de na-oorlogse periode vooral te liggen bij de petrochemische industrie (fase 2), met aandeelhouders i.p.v. ondernemersfamilies als kapitaalverschaffers; de oliecrisis van 1970 maakte ook aan deze fase (deels) een eind.
Momenteel verschuift ivm de klimaatcrisis de importantie van overslaggoederen opnieuw (fase 3), nu naar elektriciteit en waterstof (biofuels en hydrogen), als minder belastende factoren voor het milieu, omdat deze ‘verontreinigende belasting van ons milieu door kolen en aardolie’ in of rond het jaar 2030 principieel zou moeten zijn gekeerd!
In deze (3e) transitieperiode moet Rotterdam er voor waken om de aansluiting niet te missen! Harry Geerlings ziet als insider deze uitdaging voor de Rotterdamse haven niet somber in, maar de verschillende actoren (de industrie, het bestuur van het Havenbedrijf, werkgevers en -nemers en de (nationale en regionale) politiek (gemeentebestuur van Rotterdam) moeten hierin wel nauw samenwerken en ‘alle zeilen bijzetten’! En inmiddels is de haven, als ‘vervuiler’, verantwoordelijk voor zo’n 14% van de CO-2 uitstoot.
Geerlings pleit voor intensief samenwerken tussen voornoemde stakeholders, het ontwikkelen en toepassen van nieuwe ideeën, een vernieuwd governance (meer aandacht voor het publiek belang) en de inzet van een Innovatiefonds om deze transitie sneller te laten verlopen!

’Kunstmatige Intelligentie (AI): Nieuw? Belangrijk? Gevaarlijk? Leuk!’
In het 2e minicollege ging Richard De Mulder in op ontwikkelingen, uitdagingen en mogelijkheden rond Artificial Intelligence (AI); als directeur van het door hem opgerichte Andromatics BV. profileert hij zich ook al enige tijd in de markt op dit terrein!
Hij startte zijn betoog met een via ChatGTP gemaakt gedicht over A.I.
De vormen en de toepassing van Kunstmatige Intelligentie ontwikkelen zich in hoog tempo in tal van sectoren (veiligheid, rechtspraak, onderwijs & onderzoek, gezondheidszorg, industrie), en het wordt z.i. de hoogste tijd om deze ontwikkelingen met een open oog voor tal van mogelijkheden te blijven volgen, maar daarbij tegelijk ‘grenzen aan te geven ivm de ethiek, het beheer en het maatschappelijk belang’.
Na het tijdperk van de Industriële Revolutie (automatisering, 19e en 20e eeuw) en de introductie van de toepassing van de Digitalisering is nu de beurt aan het verder ontwikkelen van de Informatisering in het huidige tijdsbestek (21e eeuw).
Hierbij geldt het principe van ‘singulariteit’, tw. het ontwikkelen van regels voor een omstandigheid (i.c. AI-toepassingen) waarvoor de normale, bestaande regulering (wet- en regelgeving) niet (meer) toereikend is.
Momenteel is deze ontwikkeling wereldwijd nog in handen van enkele particuliere monopolisten ASML; Elon Musk, e.a.
Het gevaar loert, dat deze nieuwe ontwikkelingen het bevattingsvermogen van de (‘doorsnee’) mens te boven gaan, en de (universele) rechten van de mens en de privacy het onderspit delven; daarom moet aan de uitleg bij de verschillende toepassingen van A.I. hoge eisen worden gesteld.
Samenvattend komen we al dagelijks met de toepassing van A.I. in aanraking en dit zal in de toekomst alleen nog maar toenemen. Maar daaraan kleven ook nadelen en bezwaren (verwaarlozing van het algemeen belang), die we met open en (kritisch!) oog tegemoet moeten treden.
(Zie verder o.m. Opinie & Debat in De Volkskrant van dinsdag 7 november 2023, pag.27).

‘Standbeelden in opspraak.’
In het 3e minicollege gaf Maria Grever (vanuit haar rol als voorzitter van de KNAW-adviescommissie ‘Omstreden Monumenten’) in een met tal van afbeeldingen geïlustreerd betoog inzicht in de problematiek rond ‘Omstreden monumenten in de openbare ruimte.’
Deze commissie bestudeerde de ontstaansgeschiedenis van een aantal monumenten in de openbare ruimte, ingedeeld in 2 categorieën, te weten die m.b.t.het koloniale verleden (bv. monumenten van nationale zeehelden, zoals JPCoen, Michiel de Ruijter en Piet Hein, of het Slavernijmonument in Vlissingen) en die t.a.v. ‘oorlogen en rampen’ (bv. het Holocaust-namenmomument, het Tijdelijk Monument voor de slachtoffers in Srebrenica en het Nationaal Monument Slachtoffer Vlucht MH17).
Hierbij speelt ‘de erkenning en bestaansrecht’ van zo’n monument als gevolg van ‘gewijzigde omstandigheden’ en in de loop der tijd nader gegroeide denkbeelden en inzichten in de samenleving omtrent vormgeving en locatie een centrale rol (bv. mbt het standbeeld Peerke Donders).
In veel gevallen is een monument in de openbare ruimte op een bepaald moment (al dan niet met inspraak van het publiek) gerealiseerd om (blijvend?) uiting te geven of aandacht te vragen voor personen of gebeurtenissen, die ons verblijden, ontroeren, woedend maken, tot voorbeeld strekken, en verbindend werken of een heilzaam effect beogen.
De Commissie formuleerde m.b.t. ‘deze monumenten’ de volgende aanbevelingen:
- De geschiedenis van het afgebeelde of van de afbeelding en de veranderde context te bestuderen,
- Beeldend kunstenaars te betrekken bij het begrijpen van de beeldtaal van het Monument en bij het ontwerpen van een kritische conceptuele vernieuwing,
- Het ontwikkelen van een beleidsvisie op monumenten in de openbare ruimte,
- Gesprekken te voeren met belanghebbenden (nabestaanden, omwonenden, actievoerders, vertegenwoordigers van gemeenschappen)
- Een expertiseteam in te stellen (RCE, VNG, UNESCO Nederland) ter ondersteuning van beslissingen van lagere overheden.

’Waarom zijn epidemiologen zo slecht in epidemieën?’
Bert Hofman, initiator van twee longitudinale studies m.b.t. bevolkingsziekten in Rotterdam, ERGO en GenerationR, hield als laatste spreker - onder verwijzing naar Hippocrates, de vader van de epidemiologie - aan de hand van een enkele statistieken een gloedvol, maar tegelijk ook kritisch betoog over (het falen van) ‘zijn vakgebied’, de epidemiologie, op cruciale momenten in voorbije perioden en ook nog heden ten dage, waarbij veel slachtoffers vielen, zoals de grieppandemie in 1953, de periode van het dalen van hartinfarcten in de jaren 70, en die rond de gevolgen van het toenemende gebruik van (overdoses) verdovende middelen (in de USA is het gebruik: 1 op de 3 bewoners! Sterfte aan overdoses in 2022: 120.000!); het toenemen van longkanker, en momenteel de toename van obesitas en diabetes, de SARS- en COVID-pandemie (geen geschikte voorspellende modellen en statistieken voorhanden!) en t.a.v. de ontwikkelingen rond alzheimer en dementie in de huidige tijd.
Desondanks is de gemiddelde levensverwachting gestegen en stijgt deze nog altijd (een tijd lang met één levensjaar per 4 jaren!)
De epidemiologie heeft een aantal grote, wereldwijde pandemieën niet kunnen voorspellen, noch voorkómen. De conclusies zijn, dat:
- de epidemiologie naast het boeken van een aantal grote successen toch ook belangrijke ontwikkelingen in de gezondheidszorg niet heeft kunnen voorspellen en voorkomen,
- de epidemiologie minder tijd en aandacht zou moeten besteden aan beschrijvend onderzoek, en
- deze aandacht méér gericht zou moeten worden op het ontwikkelen van remedies.
Wetenschap, zelfs op hoog niveau, stemt ook tot nederigheid; ‘chapeaux-bas’! Hoeveel weten we nog niet of kunnen wij nog niet beheersen, ook in de hoog ontwikkelde Geneeskunde!
Nadien stemde de in restaurant Siëna geserveerde geanimeerde Dieslunch tot verbroedering en tot het uitwisselen van belevenissen.
Tijdens deze lunch heette de Rector Magnificus, Annelien Bredenoord, de aanwezigen alsnog welkom, en ging daarbij kort in op het thema van de Diesviering: Make Minds Matter.
Foto-impressie minicolleges en dieslunch
Foto's: Arie Kers en Alexander Santos Lima
