Bekijk het studieprogramma

Educatieve Master Primair Onderwijs

Het studieprogramma in het kort

De Educatieve Master Primair Onderwijs richt zich specifiek op het primair onderwijs in de grootstedelijke context. In het beroepsbeeld is de pedagogiek de basis. De grootstedelijke context vraagt van de leraar, meer dan elders, pedagogische handelingsexpertise en vaardigheden op het gebied van het creëren van kwaliteitsvolle relaties met leerlingen en een inclusieve en uitdagende leeromgeving. 

EMPO leidt startbekwame bevoegde leraren voor het primair onderwijs op. De leeruitkomsten dekken de landelijke bekwaamheidseisen zoals deze zijn opgenomen in het 'Besluit bekwaamheidseisen onderwijspersoneel'. De opleiding wordt in samenwerking met het Nivoz (Nederlands Instituut voor Onderwijs en Opvoedingszaken) aangeboden.

Het programma

Het programma van EMPO richt zich op vier rollen die we aan een leraar toedichten:

  1. Pedagogische rol: aangaan van een doelgerichte pedagogische relatie, waarin het hele kind wordt beschouwd; 
  2. Didactische rol: ontwerpen en uitvoeren van onderwijs;
  3. Strategische rol: samenwerken met partners binnen en buiten de school, leiderschap in de school;
  4. Onderzoekende rol: onderzoek en reflectie op de pedagogische relatie en schoolontwikkeling. 

De eindtermen van de opleiding (indicatoren) zijn aan deze vier rollen gekoppeld. Omdat een leraar deze rollen niet geïsoleerd uitvoert, komen ze in het curriculum in samenhang terug. 

Course guide

Vakken

In dit blok bestudeer je de leefwerelden van kinderen vanuit pedagogisch en sociologisch perspectief. De bredere leefwereld waarin het kind opgroeit (gezin, school, wijk), en de interactie tussen die leefwerelden, wordt vanuit het sociaalecologisch model van Bronfenbrenner bekeken.

Dit blok focust op de zogeheten micro aspecten: het kind. Je leert over de (sociaal) psychologische ontwikkeling van kinderen, in een context van kansenongelijkheid. Theorieën over sociale, cognitieve en emotionele ontwikkeling komen aan bod, evenals leer- en motivatietheorieën. Daarnaast worden groepsprocessen, stereotypering, impliciete bias en de rol van leerkrachtverwachtingen besproken.

Curriculum kan verwijzen naar een hele basisschoolperiode, een leerjaar of een leerlijn, maar ook naar een enkele activiteit in de klas (of zelfs buiten de klas). De betekenis van het complexe begrip curriculum wordt geanalyseerd vanuit verschillende theorieën en inzichten over inclusieve onderwijsmodellen, zoals cultureel-responsieve pedagogiek.

In dit blok krijg je inzicht in lees- en schrijfprocessen en -vaardigheden en hoe die zich gedurende de verschillende fasen van het basisonderwijs ontwikkelen. In het bijzonder wordt gekeken naar de invloed op de lees- en schrijfontwikkeling van de talige en culturele variatie waardoor leerlingen in de grootstedelijke context worden gekenmerkt.

In dit blok krijg je inzicht in de verschillende leer- en instructietheorieën met betrekking tot de reken-wiskundige ontwikkeling van kinderen. Je ontwerpt ook zelf nieuwe onderwijs- en leeractiviteiten. Er wordt steeds aandacht besteed aan de rol van talige en culturele variatie: wat betekent het voor het reken-wiskundig leerproces als een leerling thuis een andere taal spreekt dan het Nederlands?

Op de basisschool komen leerlingen in aanraking met kennis over de samenleving van vroeger en nu, in vakken als aardrijkskunde, wereldoriëntatie en geschiedenis. Daarnaast zijn scholen verplicht om aandacht te besteden aan burgerschap, gezondheid en duurzaamheid. In het blok Mens en wereld leer je over vakdidactiek en pedagogische vraagstukken ten aanzien van deze doelen en inhouden. Je leert verschillende niveaus en perspectieven aan elkaar te verbinden, van fundamentele vragen als waartoe geven we onderwijs? en op welke wijze kun je je als leerling je verhouden tot de samenleving?

In dit blok krijg je inzicht in welke factoren op het niveau van de school, het lerarenteam en de individuele leerkracht een rol spelen bij onderwijsverbetering en wat aanvullende uitdagingen zijn in de grootstedelijke omgeving. Daarnaast leer je hoe je onderwijsinnovaties kritisch kan beschouwen aan de hand van relevante theorieën over onderwijsvernieuwingen en organisatieontwikkeling. Je gaat in de onderzoek- en scriptiefase aan de slag met een eigen onderwijsinnovatie en beschrijft hoe je die in de onderwijspraktijk zou onderzoeken, implementeren en evalueren.

In de masterscriptie beantwoord je een theoretisch onderbouwde onderzoeksvraag over je eigen praktijk, dat kan je eigen klas betreffen maar ook de praktijk op schoolniveau. Je gaat in leergemeenschappen werken met andere studenten, als voorbereiding op het collegiaal onderzoek doen in de praktijk van de school.

Door deze acht blokken lopen drie lijnen:

Onderzoekslijn: Tijdens elk blok krijg je een introductie in, en ga je oefenen met, een specifieke methode van praktijkgerichte onderzoek door de academisch opgeleide leraar in een grootstedelijke context. Voorbeelden zijn case study-onderzoek, lesson study en ontwerpgericht onderzoek.

Pedagogisch Handelen lijn: In deze lijn staat het opbouwen van praktijkkennis en het betekenis geven aan praktijkervaringen centraal. De theoretische kennis die in de blokken aan de orde komt, wordt toegepast in de praktijk en wordt daar als het ware ervaren. In de pedagogisch handelen lijn geef je betekenis aan die ervaring op basis waarvan het pedagogisch handelen verbeterd kan worden.

Praktijklijn: Gedurende de hele opleiding loop je twee dagen per week stage. Het uitgangspunt is toenemende complexiteit en verantwoordelijkheid. Je start met het leren kennen van kinderen in hun leefwerelden in blok 1, om te vervolgen met het observeren van leren en interactie. Daarna begin je met het verzorgen van onderwijs voor kleine groepen leerlingen, om aan het einde van het eerste jaar verantwoordelijk te worden voor het lesgeven aan een groep. In het tweede jaar ga je beginnen met het lesgeven aan een hele klas, waarvoor je in de loop van het jaar meer en meer verantwoordelijk wordt. Aan het einde van het tweede jaar heb je je ontwikkeld tot een startbekwame leerkracht.

Vier onderwijsvraagstukken
Om recht te doen aan de complexiteit van het leraarschap zijn vier onderwijsvraagstukken geformuleerd die de vorm geven aan de inhoud.

Het eerste grote vraagstuk betreft een integrale beschouwing van kinderen in hun verschillende leefwerelden.

Het tweede vraagstuk zoomt in op het individuele kind in relatie tot belangrijke anderen: hoe leren en ontwikkelen kinderen?

In het derde vraagstuk stellen we de vraag naar het waartoe van het onderwijs. Wat zijn functies van het onderwijs, waartoe leiden we leerlingen op? De logische vervolgvraag op de waartoe vraag is hoe we dat doen: wat zijn cultureel-responsieve didactische vormen die we daarvoor kunnen kiezen?

Het vierde vraagstuk zoomt in op de kwaliteit van het onderwijs en onderwijsinnovatie. In de complexe maatschappelijke en grootstedelijke onderwijscontext stellen we de vraag wat goed onderwijs is en wat een goede leraar doet, welke schoolorganisatie en schoolleider is daarvoor nodig en wat is de rol van onderwijsbeleid? Hierbij hoort ook de vraag: Hoe vernieuw je onderwijs? 

Locatie

Het onderwijs van de Educatieve Master Primair Onderwijs vindt op twee plekken plaats. Op maandagen bevinden we ons op onze locatie op Rotterdam-Zuid, middenin de omgeving waar we voor opleidingen. Meer specifiek is dit het Dokhuis, waar tevens onze samenwerkingspartner Nivoz huist. Op donderdagen is dit op de Woudestein-campus van de Erasmus Universiteit. 

Praktijkleren

Als EMPO-student studeer je en doe je praktijkervaring op in dezelfde omgeving, op basisscholen in Rotterdam. Je begeeft je in de leeromgeving van de leerlingen waar je ook les aan gaat geven.

De opbouw van de stage loopt synchroon aan de opbouw van de inhoud en beslaat 40% van het curriculum. Dit komt in de praktijk neer op ongeveer twee dagen per week stage gedurende de gehele opleiding.

Onderwijsvorm en toetsing

Er wordt kleinschalig, activerend onderwijs aangeboden waarbij iedere periode een vraagstuk centraal staat. Elke periode beslaat één module van 15 EC die is opgebouwd uit twee onderdelen:

  1. Het opleidingsonderwijs met inhoud, onderzoek en een persoonlijke ontwikkelingslijn in pedagogisch handelen;
  2. Het leren in de praktijk (40% van de opleiding).

De verschillende onderdelen worden geïntegreerd getoetst, om recht te doen aan de complexe praktijk. De toetsen samen vormen het portfolio van de student.

Op de EMPO toetsen we programmatisch. Dit betekent dat je niet per vak losse studiepunten krijgt, maar dat we beslissingen over studiepuntenop basis van een programma van toetsen. Dit doen we omdat we zo betere beslissingen kunnen nemen, gebaseerd op veel informatie. Bovendien maakt programmatisch toetsen het mogelijk om groei mee te nemen in de beslissingen, waardoor de toetsing EMPO-studenten in hun ontwikkeling tot een academische leerkracht ondersteunt.

Vergelijk @count opleiding

  • @title

    • Tijdsduur: @duration
Vergelijk opleidingen