'Groeifonds pakt niet de échte problemen in de maatschappij aan'

Dieuwertje Bravenboer

Het Groeifonds heeft een te grote focus op technologie en innovatie. Pas de criteria aan, zodat grote sociale problemen, zoals armoede en ongelijkheid, aangepakt worden. Dat zegt Ed Brinksma, de voorzitter van het college van bestuur van de Erasmus ­Universiteit Rotterdam in een interview met Het Financieele Dagblad. 'We moeten beter kijken naar hoe de héle maatschappij profiteert.'

Begin dit jaar zijn veertien projecten geselecteerd om een flinke som geld te krijgen uit het Nationaal Groeifonds, waar €20 mrd in zit. De voorstellen, waaronder het doortrekken van de Noord-Zuidlijn naar Schiphol en het opschalen van het gebruik van waterstof, stellen allemaal kennisontwikkeling, infrastructuur en innovatie centraal. Het in september door de ministers van Economische Zaken en ­Financiën gelanceerde fonds past in de Haagse mantra die in de aanloop naar de verkiezingen eensluidend klinkt: 'We moeten ons uit de crisis investeren.'

'De criteria om geld te krijgen uit het Groeifonds zijn te veel gericht op technologische innovatie' zegt Brinksma, die sinds september aan het roer staat bij de Erasmus Universiteit. Als de voorwaarden niet worden aangepast, is de kans groot dat de miljarden vooral bij een stel slimme ondernemers belanden, waarschuwt hij. 'Als de investeringen slechts bij een deel van de samenleving terechtkomen, schiet het z'n doel voorbij. Criteria als armoede en inclusiviteit moeten prominenter op de agenda van de overheid, juist bij investeringen.'

Het is opvallende kritiek van een hardcore bèta-man. Brinksma studeerde begin jaren tachtig wiskunde in Groningen. Vervolgens promoveerde hij in de informatica aan de Universiteit Twente, waar hij later jarenlang rector magnificus was. Tot zijn overstap naar de Erasmus Universiteit Rotterdam gaf hij leiding aan de Technische Universiteit Hamburg. Toch zal hij niet snel in technologische fata morgana's trappen. 'Ik ben overtuigd van de rol van technologie in de samenleving, maar dat is maar een deel van het verhaal.'

Als voorbeeld haalt Brinksma de corona-app aan, die de kern van het nieuwe testbeleid moest gaan worden. Uiteindelijk is de CoronaMelder door 4,5 miljoen mensen gedownload, een kwart van de bevolking. Voor effectieve bestrijding zou 60% tot 75% de app moeten hebben. 'Ik zeg niet dat de app compleet nutteloos is, maar hij raakt ook niet de kern van de problematiek. Een heel grote component in het succesvol bedwingen van de pandemie heeft te maken met ons gedrag. Hoe nodigen we mensen uit tot verantwoordelijk gedrag? Dat is een complexer probleem, waar in het beleid minder aandacht voor is.'

Gezien de uitdagingen waar Nederland voor staat, vindt Brinksma het niet meer dan logisch dat voorstellen die sociale problemen adresseren ook in aanmerking komen voor het Groeifonds. 'Iedereen heeft het over industrie 4.0, de onderliggende vraag is hoe we onze maatschappij veerkrachtig en weerbaar maken. De tweedeling in de maatschappij, vergrijzing en de opwarming van het klimaat laten een systeemcrisis zien. We moeten nadenken over een maatschappij 4.0.'

Het Sociaal en Cultureel Planbureau signaleert dat het vertrouwen in de politiek daalt en de verschillen tussen groepen in de samenleving groter en hardnekkiger worden. Dat maakt dat de saamhorigheid in Nederland steeds meer onder druk staat. Bij werkgeversorganisatie VNO-NCW waait een nieuwe wind. De organisatie wil niet alleen maar opkomen voor aandeelhouderswaarde en winstmaximalisatie, maar gaat varen op een 'nieuw kompas': brede welvaart.

De Erasmus Universiteit onderzoekt hoe jongeren uit kansarme wijken in Rotterdam, die een universitaire opleiding niet direct op hun radar hebben staan, toch bereikt en ondersteund kunnen worden om zich in te schrijven aan de universiteit. De universiteit investeert tot en met 2024 bijna €3 mln in het programma.

Brinksma zou graag zien dat de kennis die in Rotterdam wordt opgedaan voor heel Nederland kan worden ingezet. Voor start-ups bestaat een heel instrumentarium om een idee op te schalen tot een nieuwe toepassing in de maatschappij. Er bestaan subsidies, start­kapitaal van ontwikkelingsmaatschappijen en investeringsfondsen en grote bedrijven kunnen nieuwe producten opschalen. 'Voor sociaaleconomische oplossingen bestaat zo'n instrumentarium niet. Onze wetenschappelijke inzichten moeten niet blijven hangen in mooie artikelen en observaties. We willen ­bijdragen aan beleid dat werkt.'

Dit artikel verscheen eerder in Het Financieele Dagblad.

Gerelateerde content
Prof.dr. Ed Brinksma is door de Raad van Toezicht van de Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR) benoemd als voorzitter van het College van Bestuur (CvB).
Ed Brinksma
Gerelateerde links
Profiel prof.dr. Ed Brinksma
'De toekomst is niet aan monolieten, maar veel meer aan netwerken en samenwerking' - Interview Ed Brinksma over Leiden-Delft-Erasmus Universities
'We vieren dit jaar de samenwerking van de universiteit met de stad Rotterdam'

Vergelijk @count opleiding

  • @title

    • Tijdsduur: @duration
Vergelijk opleidingen