Oververtegenwoordiging in strafrechtketen ontrafeld

Sociologen Willemijn Bezemer en Arjen Leerkes van de Erasmus Universiteit Rotterdam hebben onderzocht welke factoren bijdragen aan de oververtegenwoordiging van jongeren met een niet-westerse herkomst in het justitiële systeem. Daarbij is voor het eerst gekeken of hetzelfde criminele gedrag vaker leidt tot een verdachtenregistratie wanneer jongeren een migratieachtergrond hebben. De resultaten suggereren dat de verdenkingskans, de kans dat hetzelfde criminele gedrag leidt tot een verdachtenregistratie, twee tot drie keer zo groot is voor jongeren met een niet-westerse herkomst. Het onderzoek is gedaan in opdracht van het Programma Politie en Wetenschap.

De onderzoekers hebben voor het eerst cijfers over crimineel gedrag door middel van zelfrapportage van zesduizend willekeurig gekozen Nederlandse jongeren gekoppeld aan individuele politieregistraties. Dit maakte het mogelijk om informatie over crimineel gedrag en andere relevante kenmerken te vergelijken met de kans om een politieverdachte te zijn.

Crimineel gedrag of etnisch profileren?

De resultaten van het onderzoek wijzen uit dat ongelijkheid in het aantal verdachtenregistraties te herleiden is tot vier factoren. Slechts een klein aandeel (13%) van de oververtegenwoordiging wordt verklaard door gemeten verschillen in zelfgerapporteerd crimineel gedrag. Daarnaast hebben jongeren met een niet-westerse herkomst meer politieregistraties door een oververtegenwoordiging in andere categorieën die de kans op politiecontacten vergroten. Hierbij gaat het om het wonen in sterk verstedelijkte gebieden (19%) en het wonen in een huishouden met een zwakke sociaaleconomische positie (22%). De overige mate van oververtegenwoordiging (46%) kan niet verklaard worden door verschillen in gedrag zoals criminaliteit, op straat hangen of agressiviteit, of door verschillen in sociale kenmerken, zoals leeftijd, geslacht, opleiding of buurtkenmerken. De oorzaken van deze verschillen zijn echter niet vast te stellen op basis van dit onderzoek. Etnisch profileren is mogelijk een deel van de verklaring, maar andere factoren kunnen ook een rol spelen, zoals verschillen tussen herkomstgroepen in de zichtbaarheid van de onder hen gepleegde delicten, of verschillen in het aangiftegedrag van slachtoffers en getuigen van misdrijven. De onderzoekers achten het niet aannemelijk dat de verhoogde kans vooral het gevolg is van onderrapportage van delicten door jongeren met een migratieachtergrond, aangezien daarvoor in de analyses kon worden gecontroleerd.

Ongelijkheid verminderen

De onderzoekers concluderen dat de verdenkingskans, de kans dat hetzelfde criminele gedrag leidt tot een verdachtenregistratie, twee tot drie keer zo groot is voor jongeren met een niet-westerse herkomst. Dit is niet te herleiden tot verschillen in gedrag of in demografische kenmerken. Een negatieve relatie tussen de politie en jongeren vergroot de kans op arrestaties en verkleint het gevoel van veiligheid onder burgers. Meer vertrouwen in de politie leidt ook tot meer bereidheid om samen te werken met de politie, waardoor meer zaken sneller kunnen worden opgelost. De onderzoekers bevelen daarom aan om meer beleid te maken om ongelijkheid te verminderen en het contact op straat te verbeteren, met name door het versterken van het wederzijds vertrouwen tussen jongeren en de politie. 

Rapport

Oververtegenwoordiging verder ontcijferd. Een kwantitatief onderzoek naar sociale verschillen in verdenkingskans en zelfgerapporteerd crimineel gedrag onder jongeren in Nederland’ | Willemijn Bezemer en Arjen Leerkes

Publicatie in de reeks Politiewetenschap van het Programma Politie en Wetenschap

In de media

Volkskrant interview
Radio 1 interview 

 

Onderzoeker
Onderzoeker
Meer informatie

Voor vragen via persvoorlichting EUR: press@eur.nl

Vergelijk @count opleiding

  • @title

    • Tijdsduur: @duration
Vergelijk opleidingen