Zorgt de staatssteun voor inflatie?

Casper de Vries
Erasmus School of Economics

Om de staatssteun te financieren, heeft de Europese Centrale Bank in hoog tempo extra geld bijgedrukt. Casper de Vries, hoogleraar monetaire economie aan Erasmus School of Economics, beoordeelt hoe groot de kans op inflatie nou eigenlijk is.

750 miljard euro

De Europese Centrale Bank (ECB) heeft tussen 2015 en 2018 al zo’n 2600 miljard euro aan nieuw geld gecreëerd met als doel de economie wat aan te jagen. Door de coronacrisis liep de economie compleet vast. Om de economie toch een beetje draaiende te houden besloot de ECB in maart om 750 miljard euro bij te drukken. Hierdoor komen bedrijven makkelijker aan krediet en kunnen ze lonen en huur doorbetalen. Het bijgedrukte geld zorgt er ook voor dat overheden tegen lagere rentes kunnen lenen.

Indicaties voor inflatie

Na het aankondigen van de steunpakketten voor bedrijven in maart, begonnen de rentes in heel Europa te stijgen. Hier kwam echter een eind aan toen de ECB haar nieuw gedrukte 750 miljard aankondigde. Allerlei indicaties voor inflatie dus, terwijl Europa juist kampte met hardnekkige lage inflatie de afgelopen jaren. Het gedrukte geld bleef toen vaak bij de ECB liggen omdat veel bedrijven geen behoefte hadden aan nieuw krediet. Volgens de Vries hebben ze daar in het Engels een hele mooie uitspraak voor: ‘Daar zeggen ze: je kunt een paard wel naar een bak water slepen, maar dat wil niet zeggen dat hij automatisch gaat drinken.’

Oorzaken van lage inflatie

Het gedrukte geld dat wel in de economie belandde, kwam echter niet op de daarvoor bedoelde plekken terecht. De meeste mensen staken hun geld in aandelen en de huizenmarkt, in plaats van in elektronica of andere consumptiegoederen. ‘Dan breng je als centrale bank zijnde je paard dus naar een bak water omdat je denkt dat het wat zou moeten drinken, en dan besluit het daar vervolgens om gras te gaan eten.’ Andere oorzaken van lage inflatie is goedkope concurrentie vanuit China, de opkomst van flexwerkers en arbeidsmigranten en de vergrijzing.

Domino-effect

Het verschil met vroeger is dan ook dat het gedrukte geld nu wel de economie instroomt. ‘Nu, tijdens de lockdown, geven consumenten minder uit. Daardoor zullen prijzen tijdelijk eerder zakken. Of ze sparen om een buffer aan te leggen, waardoor ze ook minder uitgeven. Maar na de crisis? Dan zou de inflatie wel ineens behoorlijk kunnen oplopen’, zegt de Vries. En een oplopende inflatie zorgt voor een domino-effect. Hoe sneller de prijs van producten stijgen, hoe meer mensen geneigd zijn die producten zo snel mogelijk aan te schaffen.

Verslaving

Normaal gesproken kan de ECB de inflatie weer een halt toeroepen door de staatsobligaties die ze onder andere bij commerciële banken hebben opgekocht, weer te verkopen. Dan krijgt de ECB die euro’s die zij in de economie had gepompt weer terug. De Vries denkt echter dat het terughalen van dit geld heel moeilijk gaat worden. ‘Je kunt het een beetje met een verslaving vergelijken, het ECB-beleid van de afgelopen vijf jaar.’ Een deel van de economie is namelijk gewend geraakt aan het stimulerende beleid. ‘Met name bepaalde landen met een hoge staatsschuld, zoals Italië, komen direct in de problemen als de rente weer omhoog gaat’, zegt de Vries.

Professor
Casper de Vries, hoogleraar monetaire economie
Meer informatie

Het volledige artikel in Trouw van 9 juni 2020 kunt u hier vinden. 

Vergelijk @count opleiding

  • @title

    • Tijdsduur: @duration
Vergelijk opleidingen