TeachEUR
Ondersteuning
Taal en Handicap: Waarom Woordkeuze Ertoe Doet
Taal speelt een belangrijke rol wanneer we praten over handicaps, en de woorden die we gebruiken beïnvloeden hoe mensen worden waargenomen en begrepen. Er zijn twee hoofdbenaderingen als het gaat om taalgebruik rondom handicaps, elk met eigen voordelen en kritieken.
Persoonsgerichte taal stelt de persoon voorop in plaats van de aandoening of diagnose. Bijvoorbeeld: “persoon met autisme” in plaats van iemand simpelweg “autistisch” te noemen. Deze benadering wordt vaak gesteund door internationale organisaties en heeft als doel om de waarde van het individu los te koppelen van de beperking. De voornaamste kritiek op persoonsgerichte taal is dat het handicaps vaak presenteert als ziekten, wat onbedoeld kan suggereren dat iemand gedefinieerd wordt door zijn of haar beperking of moet worden “hersteld” of “genezen”.
Aan de andere kant erkent identiteitsgerichte taal handicaps als een essentieel onderdeel van iemands identiteit. Het omarmt het idee dat de beperking een fundamenteel aspect is van wie iemand is. Bijvoorbeeld: “autistische persoon” in plaats van “persoon met autisme.” Activisten en academici binnen de disability studies pleiten vaak voor deze benadering, omdat het iemands ervaring bevestigt en maatschappelijke normen uitdaagt die handicaps stigmatiseren. De kritiek hierop is dat identiteitsgerichte taal ertoe kan leiden dat mensen enkel nog worden gezien door de lens van hun beperking, waardoor andere delen van hun identiteit onderbelicht blijven.
Wat kun je dan het beste doen? De beste praktijk is om de voorkeuren van het individu te respecteren wanneer je naar hen verwijst. Verschillende mensen voelen zich prettig bij verschillende termen. Indien nodig kun je je keuze voor bepaalde terminologie toelichten op basis van de context en de voorkeur van de betrokkene. Het is belangrijk te begrijpen dat er geen universeel “juiste” manier is om naar een handicap te verwijzen; de taal moet passen bij zowel de voorkeur van de persoon als de context waarin deze gebruikt wordt.
Voor meer inzicht in deze discussie kun je dit artikel raadplegen
Medisch model versus Sociaal model in het onderwijs
In het onderwijs ziet het medisch model een handicap als een individueel probleem, met de nadruk op diagnose en behandeling. Bijvoorbeeld: als een student met mobiliteitsproblemen een lokaal niet kan betreden vanwege smalle deuropeningen, dan zou het medisch model stellen dat de student zich moet aanpassen of behandeld moet worden om de beperking te “overwinnen”.
Daartegenover staat het sociale model, dat stelt dat handicaps voortkomen uit maatschappelijke barrières en niet enkel uit de beperking zelf. In hetzelfde voorbeeld zou het sociale model pleiten voor aanpassingen aan de omgeving—zoals bredere deuropeningen—om alle studenten gelijke toegang te geven. Het sociale model ontkent niet dat biologische of fysieke beperkingen op zichzelf beperkend kunnen zijn (iemand met chronische pijn kan bijvoorbeeld ernstig beperkt zijn, los van sociale factoren), maar legt de nadruk op de sociale omstandigheden die kunnen worden verbeterd om inclusie te bevorderen.
Het begrijpen van deze modellen is essentieel voor docenten om een inclusieve leeromgeving te bevorderen.
