TeachEUR
Ondersteuning
Neurodivergentie verwijst naar de natuurlijke verschillen in hoe mensen hun brein werkt. Op deze pagina vind je praktische inzichten en tools om het onderwijs inclusiever te maken voor neurodivergente studenten, zoals studenten met ADHD, autisme of dyslexie. We delen strategieën om het ontwerp, de uitvoering en de toetsing van vakken te verbeteren, zodat het hoger onderwijs toegankelijker wordt voor alle studenten.
Wat is neurodivergentie?
De term neurodivergent werd in de jaren 90 gepopulariseerd door Judy Singer als een kritiek op het oude deficiëntie- en medische model van beperkingen, dat handicaps zag als een tekort dat aan een individu was verbonden. Het deficiëntiemodel hield geen rekening met de rol van externe factoren en probeerde vaak de omstandigheden van mensen met een ander brein te veranderen. Singer gebruikte ‘neurodivergent’ om te verwijzen naar mensen met atypische breinen, wat zowel sterke kanten als uitdagingen met zich meebrengt. Haar ideeën werden ondersteund door een groeiende beweging voor gehandicaptenrechten in de Verenigde Staten en de behoefte aan identiteitspolitiek in de representatie van mensen met cognitieve beperkingen. Tegenwoordig omvat de ter onder andere autisme, leerstoornissen, ADHD, dyscalculie en het syndroom van Gilles de la Tourette. Neurodivergentie omvat vaak zowel sterke kanten als uitdagingen, wat het onderscheidt van mentale ziekten, die doorgaans vooral met uitdagingen worden gedefinieerd. Hoewel alle mensen met een atypisch brein worden meegerekend, zijn er drie typen neurodivergente studenten die opvallender aanwezig zijn binnen academische instellingen: Aandachtstekort stoornis (met/zonder hyperactiviteit) (AD(H)D), autisme spectrum stoornis (ASS), en dyslexie. We beginnen met het verkennen van kernideeën met betrekking tot de diagnose van ADHD, autisme spectrum stoornis (ASS), en dyslexie, gevolgd door voorbeelden van hoe neurodivergentie zowel uitdagingen als sterke punten laat zien in het hoger onderwijs, samen met strategieën om neurodivergente studenten effectiever te ondersteunen.
Veelvoorkomende diagnoses
Autisme Spectrum stoornis (ASS) is een ontwikkelingsstoornis die uitdagingen met zich meebrengt in communicatie en sociale interactie. Een kenmerk is verminderde (mentale) flexibiliteit en mogelijk over-/onderreactie op sensorische stimuli. De diagnose wordt gesteld op basis van ingrijpende en aanhoudende problemen op deze twee gebieden, wat resulteert in verschillen in hoe mensen op het spectrum interacteren, communiceren, leren en zich gedragen.
Enkele uitdagingen waar autistische mensen in academische omgevingen mee te maken hebben, zijn verbonden met interactie en deelname aan groepsactiviteiten, het begrijpen van non-verbale signalen (zoals lichaamstaal en gezichtsuitdrukkingen), en het ervaren van sensorische en emotionele overbelasting. Autistische mensen kunnen ook moeite hebben met het begrijpen van abstracte en figuurlijke taal. Ook kan het voor studenten met autisme lastig zijn om met veranderingen om te gaan. Bovendien kunnen sensorische (licht, geluid) en emotionele stimuli zorgen voor overprikkeling, wat weer ten koste kan gaan van het welzijn en de concentratie en interactie. Organisatievaardigheden kunnen voor sommigen een uitdaging zijn, terwijl dit voor anderen juist een sterke kant is.
Het autistische brein kent echter ook zijn eigen sterke kanten. Autistische mensen zijn vaak meer gericht op details en goed in patroonherkenning, vooral visueel. Ze hebben meestal hyperfocus op specifieke gebieden waarin ze diepgaande kennis verwerven, en ze gedijen goed in goed gestructureerde omgevingen. Er zijn minder meisjes/vrouwen met een autisme-diagnose, doordat zij de kenmerken meer 'camoufleren'. Soms is er ook sprake van een misdiagnose (waarbij wordt gedacht aan een persoonlijkheidsstoornis). Vaak maken meisjes/vrouwen eerst een persoonlijke crisis door voordat de juiste diagnose 'autisme' wordt gesteld.
Er moet worden meegewogen dat, aangezien de kenmerken van autisme zich over een spectrum uitstrekken, het moeilijk is om een standaardprofiel van autisme vast te stellen.
Attention Deficit Hyperactivity Disorder (ADHD) is een ontwikkelingsstoornis waarbij er sprake is van aanhoudende problemen met onoplettendheid en/of hyperactiviteit/impulsiviteit. ADHD kan zich op drie verschillende manieren manifesteren: overwegend hyperactief, overwegend onoplettend, of een combinatie van beide. De diagnose wordt gesteld wanneer patronen het dagelijks functioneren van mensen beïnvloeden en verminderen in twee of meer omgevingen, zoals werk, school en thuis.
De belangrijkste uitdagingen worden ook verdeeld in onoplettendheid en hyperactiviteit/impulsiviteit. Met betrekking tot onoplettendheid zijn de academische uitdagingen verbonden aan moeite met concentreren, (langdurig) de aandacht ergens op richten en het lang volhouden van taken. Ook kan iemand met ADHD door een 'vol hoofd' vergeetachtig zijn, (delen van) taken over het hoofd zien, of de tijd uit het oog raken (bijv. tijdblindheid). Wat betreft hyperactiviteit/impulsiviteit zijn de uitdagingen verbonden aan moeite om stil te blijven zitten en eigen impulsen te beheersen. In een onderwijssituatie kan dit zichtbaar zijn door voor de beurt spreken of moeite om aan te voelen wat een passende hoeveelheid beurten is.
ADHD’ers hebben ook hun eigen set sterke kanten. Net als autistische mensen hebben ze vaak hyperfocus op specifieke gebieden. Ze kunnen creatiever en origineler zijn en perspectieven opmerken die neurotypische mensen misschien over het hoofd zien. Gezien hun snelle denkvermogen kunnen ze zich snel aanpassen aan verschillende omgevingen, enthousiast zijn en cognitieve flexibiliteit vertonen.
Stoornissen zoals Autisme en ADHD kunnen samen voorkomen en voorkomen samen met andere stoornissen. Dat noemen we een dubbeldiagnose of comorbiditeit. Mensen met een (of meerdere) (ontwikkelings)stoornissen hebben een grotere kans op psychische problemen. Het is bovendien essentieel om te realiseren dat, hoewel de diagnostische criteria flexibeler zijn geworden en meer mensen hulp kunnen krijgen, het stellen van een diagnose bij vrouwen nog steeds een uitdaging is. Dit heeft verschillende oorzaken. Veel meisjes/vrouwen kunnen een lange tijd camoufleren wat er lastig is voor hen en worden dus niet (h)erkend. Ook spelen gedragsverwachtingen een rol: van jongens en meisjes wordt er ander gedrag verwacht. Veel mensen, vooral vrouwen, worden pas laat in hun leven gediagnosticeerd. De onderstaande suggesties kunnen op de hele groep studenten worden toegepast, zonder onderscheid, wat nuttig kan zijn voor wie nog geen diagnose heeft of deze niet wil delen. Aanpassingen daarentegen moeten individueel worden aangeboden, en het is aan de docent en studieadviseur om de behoeften van elke student te beoordelen. Houd er rekening mee dat het kunnen tonen van een formele diagnose niet noodzakelijk is om individuele aanpassingen in het onderwijs te kunnen en mogen bieden.
Dyslexie is een leerstoornis die schriftelijke communicatie belemmert. Mensen met deze aandoening kunnen moeite hebben met lezen en/of spellen/schrijven. Er is geen consensus over de vraag of dyslexie als een handicap of een leerprobleem moet worden beschouwd. Toch geloven neurowetenschappers dat het het gevolg is van een andere bedrading van het dyslectische brein, waardoor het ook als een vorm van neurodivergentie wordt gezien.
Omdat het invloed heeft op geletterdheid, brengt dyslexie veel uitdagingen met zich mee in academische omgevingen. Wat betreft lezen kunnen mensen met dyslexie trager zijn dan neurotypische mensen, en woorden kunnen gemakkelijk worden verward, wat het begrip beïnvloedt. Ze hebben ook moeite met spelling en schrijven, zijn gevoelig voor herhalende fouten, hebben een slechte schrijfstructuur en zijn trager in schrijven. Het gebruik van en de verwerving van woordenschat kunnen ook worden beïnvloed. De manier waarop geschreven informatie wordt gepresenteerd, maakt een groot verschil voor mensen met dyslexie.
Hoewel dyslexie uitdagingen kan opleveren in academische omgevingen, hebben mensen met deze aandoening ook sterke kanten. Ze zijn goed in patroonherkenning, narratief en visueel denken. Het dyslectische brein is mogelijk ook beter in het leggen van verbanden en abstract redeneren. Mensen met dyslexie beschikken vaak over een goed ontwikkeld verbaal geheugen; ze zijn gewend geraakt aan het onthouden van mondelinge uitleg van docenten. Bovendien hebben zij tijdens hun leerproces al de nodige tegenslagen ervaren, waardoor ze een flinke mate van frustratietolerantie hebben opgebouwd. Dit maakt dat doorzettingsvermogen vaak een van hun sterke punten is.
Wat kunnen we doen?
Binnen dit thema hebben we drie verschillende categorieën gemaakt waarin je informatie vindt over waarom en hoe je je cursus kunt aanpassen door kleine veranderingen aan te brengen in hoe je de inhoud ontwerpt, aanbiedt en beoordeelt. De meeste van de praktijken zijn geïnspireerd op Universal Design for Learning (UDL) en kunnen dus op alle studenten worden toegepast. Specifieke aanpassingen worden in enkele gevallen genoemd, en die moeten worden toegepast bij studenten die ze nodig hebben.
Woordenlijst
Individuele vormen van ondersteuning of aanpassingen die worden aangeboden om te voldoen aan de specifieke behoeften van studenten met een beperking. In tegenstelling tot universele strategieën zijn aanpassingen maatwerk, bedoeld om iemand toegang te geven tot het leerproces of toetsen op gelijke basis.
Een verzameling overtuigingen en praktijken die handicap definiëren als inherent negatief en ongewenst. Het is een alomtegenwoordige, vaak onbewuste ideologie die mensen met een beperking marginaliseert door hen als inferieur of als "reparatiebehoevend" te beschouwen.
De systematische discriminatie die mensen met een beperking ondervinden in academische omgevingen, als gevolg van normen en structuren die zijn opgebouwd rond lichamelijke en neurotypische standaarden. Het laat zien hoe onderwijsinstellingen vaak mensen uitsluiten die niet aan deze normen voldoen.
De openlijke en opzettelijke discriminatie of vooroordelen tegenover mensen met een beperking. In tegenstelling tot ableïsme, dat onbewust of systemisch kan zijn, is disablisme expliciet en direct.
Een benadering waarbij iedereen dezelfde middelen of kansen krijgt, zonder rekening te houden met individuele verschillen of behoeften. Dit leidt vaak tot oneerlijke uitkomsten voor mensen die andere vormen of niveaus van ondersteuning nodig hebben.
Een denkkader dat de geleefde ervaringen van mensen met een beperking centraal stelt en handicap erkent als een essentieel onderdeel van iemands identiteit. Het ondersteunt collectieve actie voor rechten, inclusie en structurele verandering.
Het verbergen of onderdrukken van eigenschappen of gedragingen die met een beperking te maken hebben, om te voldoen aan sociale verwachtingen en stigma te vermijden. Dit komt veel voor bij neurodivergente personen, maar is vaak uitputtend en schadelijk op lange termijn.
Een traditionele visie die beperking ziet als een defect of ziekte in het individu dat moet worden genezen of gecorrigeerd. Hoewel de moderne geneeskunde sociale factoren erkent, blijft dit model de nadruk leggen op pathologie en behandeling in plaats van op aanpassing of inclusie.
Beschrijft mensen die meer dan één vorm van neurodivergentie ervaren, zoals iemand met zowel autisme als ADHD. Het benadrukt de complexiteit en samenloop van verschillende neurologische verschillen.
Een intense, naar buiten gerichte reactie op overprikkeling, stress of emotionele overbelasting. Dit kan zich uiten in schreeuwen, huilen, slaan of andere fysieke uitingen. Meltdowns zijn niet intentioneel en weerspiegelen een verlies van controle.
Een overkoepelende term voor individuen van wie het cognitieve functioneren afwijkt van maatschappelijke normen. Dit omvat onder andere autisme, ADHD, dyslexie. De term daagt het idee uit dat er slechts één “juiste” manier van functioneren is.
Een term die wordt gebruikt om een groep te beschrijven waarin mensen met verschillende neurologische profielen voorkomen, zowel neurotypisch als neurodivergent. Het bevordert het idee dat cognitieve diversiteit een natuurlijk en waardevol aspect is van menselijke variatie.
Beschrijft mensen van wie de neurologische ontwikkeling en werking overeenkomt met wat de samenleving als “normaal” beschouwt. Neurotypische mensen hebben geen neurologische verschillen die hun cognitie, gedrag of sensorische verwerking significant beïnvloeden.
Een benadering gericht op eerlijkheid, waarbij rekening wordt gehouden met en voldaan aan de specifieke behoeften van individuen. In plaats van iedereen hetzelfde te behandelen, zorgt rechtvaardigheid ervoor dat mensen krijgen wat ze nodig hebben om te slagen.
Ontstaat wanneer één of meerdere zintuigen meer prikkels ontvangen dan het brein kan verwerken. Dit kan leiden tot stress, angst, meltdowns of shutdowns. Komt vaak voor bij mensen met sensorische gevoeligheden, vooral binnen neurodivergente groepen.
Een innerlijke reactie op overweldigende sensorische of emotionele input. In tegenstelling tot een meltdown is een shutdown stil en teruggetrokken, vaak onopgemerkt door anderen. Het is een bevriezings- of uitschakelmechanisme.
Een perspectief dat beperking niet ziet als een individueel probleem, maar als het gevolg van omgevings-, attitude- en systeembarrières. Volgens dit model worden mensen vooral beperkt door het gebrek aan aanpassing van de maatschappij.
Afkorting van “zelfstimulerend gedrag.” Verwijst naar repetitieve bewegingen of geluiden (bijv. met handen wapperen, wiegen, neuriën) die neurodivergente mensen helpen bij zelfregulatie, concentratie of het uiten van emoties.
Moeite met het waarnemen of beheren van het verstrijken van tijd, wat invloed heeft op planning, deadlines en tijdsinschatting. Komt vaak voor bij mensen met ADHD en andere vormen van neurodivergentie.
Het gebruik van sensorische, cognitieve of gedragsstrategieën om emoties, aandacht of reacties op de omgeving te beheersen. Het is essentieel om met dagelijkse uitdagingen om te gaan en welzijn te behouden.
Project Team
- Débora AntunesDébora is docent Media en Communicatie en werkt al meer dan tien jaar in het onderwijs—waarvan acht jaar in het hoger onderwijs. Haar werk is geworteld in het vakgebied van disability studies. Op dit moment richt ze zich op hoe we inclusievere leeromgevingen kunnen creëren voor neurodivergente studenten.E-mailadres
- Esther SchutEsther is onderwijskundig adviseur en trainer bij Risbo, met een focus op docentprofessionalisering en het evalueren van onderwijsimpact. Als lid van het TeachEUR-team deelt ze haar kennis graag op een praktische en actieve manier. Via de nieuwe TeachEUR-themapagina inspireert ze docenten om hun didactische vaardigheden verder te verdiepen.E-mailadres
- Laurinde KosterLaurinde is onderwijskundig adviseur en docententrainer bij Risbo, met een sterke focus op het ondersteunen van docenten in hun professionele ontwikkeling en onderwijspraktijk. Ze verzorgt MicroLabs over inclusieve klassen en cursusontwerp, en zet zich in voor inclusiever hoger onderwijs voor alle studenten.E-mailadres
Bijdrage
- Leonie van Winden
Team SMF
E-mailadres - Sandra Lousberg
Risbo
- Yumma Asaf
IDEA Center
- Jamie Verstraeten
Risbo
- Katja Tas
Risbo

Een principe en praktijk die gericht is op het zorgen dat iedereen—vooral gemarginaliseerde personen—zich welkom, geaccepteerd en in staat voelt om volledig deel te nemen aan de samenleving of gemeenschap.