Promotie Z. (Zahra) Zarepour

Cash Instead of Subsidy: Essays on the Impact of the 2010 Iranian Energy Subsidy Reform
Promotor
Prof.dr. A. Bedi
Co-promotor
Dr. N. Wagner
Datum
dinsdag 8 feb 2022, 15:00 - 17:00
Type
Promotie
Ruimte
Aula
Locatie
International Institute of Social Studies
Voeg toe aan agenda

Op 8 februari 2022 verdedigt Z. Zarepour haar proefschrift, getiteld: ‘Cash Instead of Subsidy: Essays on the Impact of the 2010 Iranian Energy Subsidy Reform’.

Dit proefschrift gaat over de gevolgen die de afschaffing van de energie-subsidie in Iran in 2010 had voor de macro- en micro-economie van het land. De energiesubsidie werd vervangen door het uitbetalen van contant geld (energy subsidy removal and cash transfer, SRCT). De SRCT-hervorming was uniek en ambitieus, aangezien het voornaamste doel er-van was om het energieverbruik te verminderen en subsidies gelijker te verdelen, en niet om de overheidsfinanciën te stabiliseren. Door deze her-vorming zijn de energieprijzen (d.w.z. voor brandstoffen, aardgas en elek-triciteit) ongeveer 2 keer zo hoog geworden voor benzine en 21 keer zo hoog voor stookolie. Tegelijkertijd werden de besparingen door de af-schaffing van de subsidie teruggesluisd naar huishoudens in de vorm van een onvoorwaardelijke contante uitbetaling van 405.000 Iraanse rial ($ 105 in termen van koopkrachtpariteit) per persoon per maand, of ongeveer 8% van het bbp per hoofd van de bevolking in 2010. De contante uitbe-taling werd voldoende geacht om het inkomenseffect van de afschaffing van de subsidie te compenseren en de welvaart van het gemiddelde huis-houden te herstellen (Guillaume et al., 2011). Het afschaffen van subsidies op fossiele brandstoffen wordt wereld-wijd gepropageerd vanwege de vermeende milieuvoordelen. In deze eeuw zijn er tal van subsidiehervormingen doorgevoerd in diverse landen: de Filipijnen (2001), Brazilië (2001,2003), Indonesië (2005), Peru (2010), Mauritanië (2011), Jemen (2005, 2010), Ghana (2005), Niger (2011) en Ni-geria (2011) (IMF, 2013). Er is echter vrijwel geen evaluatieonderzoek ge-daan naar het effect van hervormingen op het gebied van energiesubsidies, met name op microniveau. Dit proefschrift is gebaseerd op de literatuur op het gebied van evalu-atieonderzoek die de kern vormt van wetenschappelijk onderbouwd be-leidsonderzoek. Het proefschrift beschrijft een uitgebreid onderzoek naar de gevolgen van de hervorming van de energiesubsidies van 2010 voor zowel de macro- als de micro-economie van Iran. Daarbij worden niet alleen de effecten van de hervorming op de economie belicht, maar ook de uitdagingen van evaluatieonderzoek naar een grootschalige hervor-ming. Het eerste essay gaat over de korte- en langetermijneffecten van SRCT op macro-indicatoren. Uit het onderzoek blijkt dat het negatieve effect van de energieprijsstijging groter is dan het positieve effect van de uitbetaling in contanten. Met andere woorden: SRCT had op korte termijn een negatief effect op de macro-indicatoren, waaronder het bbp. Dit ne-gatieve effect werkt vooral door in het bbp via de toegevoegde waarde in de industrie en dienstensector. Op de lange termijn is er echter geen ver-band tussen de hervorming van de energiesubsidies en het bbp. Daarnaast heeft de hervorming van de energiesubsidies een inflatoir effect op korte en lange termijn. In het tweede essay wordt het effect van SRCT op inkomens van huis-houdens onderzocht aan de hand van micro-panelgegevens over inkom-sten en uitgaven van huishoudens en worden de timing en mate van ener-gieverbruik gebruikt als aanvullende identificatiestrategieën. Uit de resultaten blijkt dat ook op microniveau de uitbetaling van contant geld niet opwoog tegen het negatieve effect van SRCT. Door de hervorming van de energiesubsidie daalde het reële verbruik van huishoudens gemid-deld met 7 tot 9 procent. Het effect varieert, afhankelijk van de geografi-sche locatie, inkomensklasse en de mate van energieverbruik. Hieruit blijkt dat degenen die vóór de hervorming het meest afhankelijk waren van ener-gie, het zwaarst getroffen zijn. Het derde essay gaat over het effect van SRCT op productiebedrijven. Dit is onderzocht met behulp van paneldata van productiebedrijven met ten minste 10 werknemers volgens de viercijferige ISIC-code. Aangezien alle bedrijven te maken hebben met de gevolgen van de energiehervor-ming, wordt in het empirisch onderzoek zowel het fixed-effectsmodel als de difference-in-difference-methode gebruikt en dient de energiegevoelig-heid van sectoren als identificatiestrategie. Uit de resultaten blijkt dat de productie van de productiebedrijven met ten minste 3 procent is gedaald en de toegevoegde waarde met ten minste 7 procent. Bovendien krimpt het exploitatieoverschot (exploitatieoverschot waarin ook de niet-produc-tiedienstenrekening is meegerekend), dat een graadmeter is voor de winst, met 9 procent. Productiebedrijven zijn zowel direct getroffen door de stij-gende kosten van energieverbruik, als indirect, door de doorberekende kosten van toeleveringsbedrijven en de door de energieprijzen veroor-zaakte inkrimping van de vraag. Het vierde essay bouwt voort op het derde essay. Het beschrijft een exploratief onderzoek naar de uitstoot van luchtverontreinigende stoffen en 𝐶𝐶𝐶𝐶2 door productiebedrijven vóór en na de invoering van de hervor-ming van de energiesubsidies. Uit deze vergelijking blijkt dat het energie-verbruik van productiebedrijven niet veranderde, maar er een verschuiving optrad naar schonere keuzes. Het aandeel van aardgas en elektriciteit nam toe, omdat schone energie relatief goedkoper werd. Dankzij deze veran-deringen is de uitstoot van zowel luchtverontreinigende stoffen als 𝐶𝐶𝐶𝐶2 significant verminderd. Dit veelbelovende effect verdwijnt echter als de uitstoot als gevolg van de opwekking van elektriciteit wordt meegenomen in de vergelijking. Wanneer de uitstoot als gevolg van elektriciteitsopwek-king wordt meegerekend, worden geen positieve milieueffecten geconsta-teerd. Deze resultaten zijn in tegenspraak met de veronderstelde inherente milieuvoordelen van het afschaffen van subsidies op fossiele brandstoffen als op zichzelf staand beleid. In het vijfde essay worden de bestaande energieclassificaties per land ter discussie gesteld. Hierbij gaat het om de vergelijking van de energie-intensiteit van landen op basis van indicatoren die worden gehanteerd om gelijkwaardige bedrijven of sectoren tegen elkaar af te zetten. Dit zijn in-dicatoren als het energieverbruik per bbp-eenheid of het bbp per energie-eenheid. Door Iran aan te merken als een land met een hoge energie-in-tensiteit, ontstonden onrealistische verwachtingen over de invloed van een hervorming van de energieprijzen op het energieverbruik. Uit dit onderzoek blijkt hoe misleidend dergelijke indicatoren kunnen zijn als geen rekening wordt gehouden met contextuele factoren, zoals de be-schikbaarheid en betaalbaarheid van energie. Over het geheel genomen blijkt uit dit onderzoek dat hervormingen van energiesubsidies, zelfs in het extreme geval van de SRCT in Iran, waar-bij alle besparingen van de subsidieafschaffing in de vorm van contante uitbetalingen weer terugvloeiden naar de economie, waarschijnlijk nega-tieve gevolgen zullen hebben, althans op de korte termijn. De veronder-stelde voordelen van de hervormingen van de energiesubsidies kunnen op de lange termijn zichtbaar worden indien een hervorming goed opgezet en goed getimed is (d.w.z. tijdens hoogconjunctuur en als er geen interne of externe schokken worden verwacht) en met succes wordt doorgevoerd. Subsidies voor fossiele brandstoffen zijn echter niet duurzaam en veel lan-den zullen in de toekomst waarschijnlijk subsidiehervormingen doorvoe-ren. Dit proefschrift schetst uitvoerig wat er op verschillende niveaus en voor verschillende actoren te verwachten is voor economieën. Een belangrijke conclusie van dit proefschrift is dat voorzichtigheid moet worden betracht bij de toepassing van methoden die berusten op ex-ante-parameters en gestileerde feiten, en modellen die alleen het directe effect van energieprijsstijgingen berekenen. De effecten van SRCT die met dergelijke ex-ante-modellen werden voorspeld, waren veel positiever dan de werkelijke effecten die werden vastgesteld in de ex-post-evaluaties in dit onderzoek.

De openbare verdediging vindt plaats op dinsdag 8 februari 2022 in Aula B. De plechtigheid begint stipt om 15.00 uur in de aula van het ISS, Kortenaerkade 12, Den Haag. Na aanvang van de Openbare Verdediging zullen de deuren worden gesloten. In verband met de huidige Covid-19 maatregelen is slechts een beperkt aantal mensen toegestaan in de aula. Online aanmelden is verplicht. Kinderen jonger dan 7 jaar mogen tijdens het eerste deel van de plechtigheid niet in de aula komen. Professoren worden uitgenodigd zich bij de academische stoet aan te sluiten.

Vergelijk @count opleiding

  • @title

    • Tijdsduur: @duration
Vergelijk opleidingen